Dagboek Juli 2014

22. jul, 2014

Voor het niets

Om oog in oog met de oerangst te staan, moeten we met Kierkegaard voorbij God gaan kijken.

Als je rustig in huis de krant zit te lezen, en je hoort iets, dan kun je vrezen, want er is iets om bang voor te zijn. Als je niets hoort, en je wordt bang omdat je niets hoort, dan voel je de Angst voor het niets. Het niets is de bron van alle mogelijkheden, van de Mogelijkheid zeg maar. God is iets wat het zicht op het niets beneemt.

Invulling

Krachtens het recht op vrije meningsuiting mag iedereen proberen die leemtes in onze kennis op te vullen, hetzij met eigen inbeelding, hetzij op basis van literaire bronnen, waaronder de Heilige Schriften.

Wat je daar zelf over vindt, is je eigen zaak. Niemand heeft echter het recht een bepaalde mening op te dringen. Er zullen altijd mensen zijn die ons komen vertellen dat ze rechtstreeks van God vernomen hebben hoe een en ander op aarde moet worden aangepakt. Dat doen ze nu al tweeduizend jaar met de gevolgen die we vandaag kennen. Veel heeft het niet opgebracht in termen van verstandhouding en vrede.

Je zult altijd mensen hebben die proberen de grenzen te verleggen, maar de grens tussen het iets en het niets kun je misschien een beetje verschuiven, maar niet opheffen. Er zal altijd een grens zijn, want die is aangebracht door de impliciete definities die we hier gebruiken.

Iets bestaat en niets bestaat niet.

Niets

Dat niets is een bres in onze verdedigingsmuur, een sluipweg waardoor de Angst aan kan komen zetten. Om daar iets meer over te horen zullen we ons oor te luisteren leggen bij Martin Heidegger. Deze Duitse wijsgeer wordt tot de grootste filosofen van de twintigste eeuw gerekend, zij het dat hij bijzonder wollig kon schrijven, en dat hij in de begintijd lid is geweest van de nazipartij. Helemaal zuiver is dat allemaal niet.

We volgen hier opnieuw het artikel van Visker dat we reeds citeerden. Als we nu eens probeerden, zo schrijft hij, de vrees te begrijpen vanuit de angst, en, hoe vreemd dat ook moge klinken, het iets vanuit het niets?

 

Afbeelding: Martin Heidegger in 1934 met nazi insigne.

21. jul, 2014

Met hoofdletter

De angst loutert.

Over Angst schrijven we vandaag nog een keer met een hoofdletter.

De vrees heeft een object, en dat object staat open voor actie en reactie. We kunnen er vat op krijgen, omdat vrees voor iets is. Dat iets zal altijd door de rede, met woorden ingekapseld kunnen worden. Zo gauw we weten hoe we er mee om moeten gaan, ebt de vrees weg.

Bij Angst in de zin van Kierkegaard is dat object er niet. We voelen Angst zonder dat er iets is om bang voor te zijn. Wij zijn bang voor niets, voor het niets. Angst heeft in deze visie een vormende functie.

Door de Angst af te pellen als een artisjok, en er telkens een schub van vrees af te trekken, tot we iets overhouden waar geen schubben meer aan zijn, komen we oog in oog met de Angst zelf, en dat valt samen met het niets. Dan hebben we niet alleen geen houvast meer, maar we  komen er ook teleurgesteld achter, dat we het voortaan zonder houvast zullen stellen.

Niets

Het niets is een beetje zoals het monster van Loch Ness: er wordt veel over gepraat en iedereen mag er een mening over hebben, maar niemand heeft het ooit gezien. Al zijn er enkelen die beweren van wel. Dat kan niet waar zijn, misschien wel voor het monster, als je aanneemt dat het bestaat, maar zeker niet voor het niets.

Het niets onttrekt zich aan onze zintuiglijke waarneming, en zeg maar aan elke menselijke waarneming. Zo gauw het niets waargenomen kan worden, houdt het op niets te zijn, en wordt het iets. Het niets is wat we per definitie niet kunnen kennen, omdat we het niet kunnen ervaren. Niemand weet wat niets is. Al mogen we daar graag over fantaseren, zoals iedereen ook over God mag fantaseren.

God

God en het niets hebben dit gemeen dat ze zich allebei aan de menselijke ervaring onttrekken. Voor het niets geldt dat per definitie, en voor God geldt dat volgens mijn en Sørens overtuiging. Maar als het Niets het Loch is, dan is God Nessie. Iets dat daar in het niets aan het rondzwemmen is, en dat de zuiverheid bederft.

Er zijn velen die geloven dat God niet samenvalt met het niets, en voor wie God wel degelijk iets is, omdat Hij in hun ogen bestaat. Daar kan ik perfect inkomen.

Het staat iedereen vrij een mening te hebben over iets wat niet bestaat, want niemand kan met bewijzen komen aanzetten van het tegendeel. Dat is een kwestie van geloof, en niet van filosofie.

20. jul, 2014

Diepte

Voorwaarts leven, achterwaarts begrijpen.

In Het Begrip Angst (1844) schrijft Kierkegaard dat “hoe oorspronkelijker een mens is, des te dieper zijn angst.”

Voorbij alle vrees is er een soort oerangst, die berust op het idee dat er zoveel is dat aan onze controle ontsnapt. Er zijn de angstfantasieën die werkelijkheid zijn geworden, en die hoeven we dus niet meer te vrezen, en er zijn er die onmogelijk zijn, omdat we er iets kunnen aan doen, en daar hoeven we geen rekening mee te houden.

Het is de Mogelijkheid waar we bang voor zijn, de mogelijkheid die eindeloos en onpeilbaar is.  Die is verantwoordelijk voor de oerangst.

De Deense wijsgeer meent: “Pas hij die door de angst van de Mogelijkheid is heengegaan, is gevormd om zonder angst te kunnen leven, niet omdat hij de verschrikkingen van het leven uit de weg gaat, maar omdat die altijd klein worden in vergelijking met de verschrikkingen van de mogelijkheid.’

Houvast

Deze verschrikkingen berusten op het feit dat de mens een wezen is zonder houvast, dat zijn bestaan te bestaan heeft, zonder dat er ergens iets of iemand hem kan helpen bij de beslissingen die hij of zij daarbij moet nemen.

“Deze verhouding tot zichzelf kan een mens niet kwijtraken,” en zelfs het geloof waarin Kierkegaard een soort oplossing ziet, is alleen maar bereikbaar in `Vrees en Beven' want het betreft de verhouding tot een God “voor wie alles mogelijk is” en die de hoogste trap is van de `verschrikkingen van de mogelijkheid'. 

Nou die zit.

Dat vind ik een knappe uitspraak van Søren.

We schieten niet op met een God die om de haverklap in woede ontsteekt. Nu geef ik even mijn eigen mening. Ofwel komt hij niet tussen in de menselijke geschiedenis, en dan heb je er niets aan. Ofwel komt Hij wel tussen en dan heeft hij er een knoeiboel van gemaakt. Ik zou me schamen als ik zo een planeet zou maken, zoals de Aarde nu is, en ik zou kunnen tussenkomen, en ik deed het niet.

Dat vind ik nu zo mooi aan het idee van Kierkegaard voor wie God de Oerangst niet wegneemt, iets waarvoor hij oorspronkelijk door de mensheid ingehuurd was.

Wat God doet, ontsnapt aan onze controle en behoort dus tot de pure Mogelijkheid. Als we in die afgrond kijken overvalt ons een vertigo die met hoogtevrees te vergelijken is.

 

Afbeelding: boekkaft van Yahweh, the two-faced God van Dr JP Farrel

19. jul, 2014

Toverlantaarn

Gisteren hadden we het over hoogtevrees.

Wat gaat er door je heen, als je staat te kijken naar de bergen vanop een terras in zeg maar de Alpen? Het geeft een onbedwingbaar gevoel van vertigo. Ik spreek hier ervaring. Als kind vond ik Zwitserland verschrikkelijk om die reden, die duizeligheid die me overviel door die diepe vergezichten.

Als zo een vertigo aanval plaatsgrijpt, dan is daar ergens van binnen een rood knipperlicht van angst verwoed aan het knipperen. Je begint te twijfelen aan je eigen vermogens of je wel overeind kunt blijven wat er zou gebeuren als je zou vallen. De zekerheden die je had over je plaats in de ruimte, staan op de helling.

Onzekerheid

Het vraagt enige tijd aan de hersenen om de nieuwe informatie te verwerken, en zo lang heerst onzekerheid. Hoe meer onzekerheid hoe meer angst zoals we onlangs al zagen. De eerste reactie is een van verwarring omdat het om een zintuiglijke ervaring gaat die we nog niet kennen. Het is een nieuwe ervaring die de hersenen nog in kaart moeten brengen.

Daarbij ontstaan fantasmen die zich aanvankelijk allemaal tegelijk en vervolgens meer en meer overzichtelijk gaan aanbieden. Er ontstaat geleidelijk een rangorde in de fantasmatische voorstellingen. Sommige worden afgewezen, andere versterkt, naarmate de ervaring verder duurt en de gelegenheid biedt de fantasmen tegen het licht van de werkelijkheid te houden.

Zo gauw de hersenen dit allemaal becijferd hebben, komt er meer zekerheid dat de bergen niet op je af komen, dat je inderdaad wel kunt blijven staan en lopen, en dat je niet over de borstwering zult springen.

Begrip

De fantasmen maken deel van een mechanisme waarbij we onze omgeving proberen te begrijpen, om die zoveel als mogelijk voorspelbaar te maken. Als dat niet lukt neemt het angstgevoel alleen maar toe.

De omgeving begrijpen brengt mee dat er meer mogelijkheid is die omgeving te controleren. We voelen ons pas veilige als we het gevoel hebben dat het wel snor zit met die omgeving, en we voelen ons bedreigd als die controle ons ontsnapt. En dat geldt ook voor het inwendig milieu. Niet alleen van buitenaf door toedoen van de zintuigen, maar ook van binnenuit door toedoen van de emoties, staan we bloot aan storingen van ons wereldbeeld.

 

Afbeelding: Uit Fantasmagorie, animatiefilm uit 1908. Zie ook de link in de blog van vandaag.

18. jul, 2014

Draaiingen

Iedereen kent hoogtevrees.

Gisteren zagen we hoe een zintuiglijke prikkel, zoals een onverklaarbaar geluid in huis, aangevuld door de inbeelding, want we denken al snel aan een inbreker, kan leiden tot het aflopen van een programma dat we allemaal in ons hebben zitten, en dat de angstreactie uitlokt, met een verhoogd adrenaline. We zijn meteen klaar om te vluchten of te vechten.

Hoogte en diepte

Laten we nu eens een ander voorbeeld nemen, dat ook al door Kierkegaard bedacht is, met name hoogtevrees, wat eigenlijk dieptevrees zou moeten zijn, want het is niet de hoogte die we vrezen, maar de diepte.

Staande in de bergen of bovenop een toren kan ons diepe en duizelingwekkende vrees bevangen. Het is hier veel meer een vrees, dan dat het Angst is in de optiek van de Deense wijsgeer, omdat er een object voor handen is, niet dat ik vind dat dit veel uitmaakt.

Het is het zicht op de diepte dat ons beangstigt, omdat we bang zijn te vallen, wat helemaal legitiem is. Hoe dieper de val zou kunnen zijn, hoe meer we op onze hoede zijn.

Fantasme

Onwillekeurig gaan we toch een fantasme omtrent de val ontwikkelen, hetzij de ingebeelde voorstelling van hoe het zou zijn, als we ten val zouden komen op deze plaats en in deze omstandigheden. Staande op een hoogte wordt het snel duidelijk dat de gevolgen verschrikkelijk zouden zijn, en waarschijnlijk zouden we het met het leven moeten bekopen.

Niet dat we ons dat bewust voorstellen, maar onbewust is die fantasie zeker aanwezig. Dat we bij voorbeeld ons evenwicht zouden verliezen, struikelen of door de benen zakken.

Die fantasmen zijn grotendeels onbewust of onbewust en spelen zich af onder het oppervlak van onze geestelijke activiteit. Ze leiden ertoe dat we extra opletten waar we onze voeten neerzetten, en dat we extra aandacht zijn voor ons evenwicht en de kracht in onze benen, die ons overeind houden.

Ultiem

Maar wat als we zelf zouden springen? Ons fantasme zou ook kunnen zijn dat we zelf met opzet een beweging maken die ons in de diepte stort. Dat is het ultieme gevaar: dat we verraden worden door onszelf, omdat er in ons toch ook altijd nog iemand anders zit.

 

Afbeelding: Capri, eigen foto.