Een vleermuis uit de hel

Beste Dirk,

Het spijt me maar ik heb verschrikkelijk nieuws te melden. Mijn zus Marleen is vermist.

We wisten eerst niet waar ze was. Zij heeft wellicht het einde opgezocht door de Schelde in te lopen, en de dood tegemoet te zwemmen. Dat was tenminste de enige plausibele verklaring. Haar bezittingen, zoals handtas en autosleutels, zijn op de oever teruggevonden.

Marleen is naar alle waarschijnlijkheid het koude, onherbergzame water ingestapt en is naar de verte gezwommen, in plaats van de veerboot af te wachten. Op zoek naar het einde van alle lijden. Pas na twee dagen zoeken en angstige onzekerheid, is haar lijk gevonden.

De begrafenis is goed verlopen

De plechtigheid is gehouden in de schoot van de familie, zo discreet mogelijk.

Het gaat toch nog altijd om een vijftigtal personen, maar in het andere geval zouden het er honderden zijn geweest. Mijn ouders zijn vrij goed gekend hier ter stede. Niemand nam de moed op, zo een volksverhuizing ter hand te nemen.

De plechtigheid was vol van teder respect voor Marleen. Ik heb een paar woorden kunnen uitspreken. Dat was belangrijk voor mij. Na de verassing had ik de resten graag laten verstrooien, maar onze papa wilde haar een grafzerk schenken, en dat hebben we dus gedaan. Het is uiteindelijk een goede zaak voor ons die overblijven. Er komt een steen.

Marleen had er geen moer om gegeven, door de schroef die ze miste. Wat ook geholpen heeft, in het lijdensproces, is dat ik haar heb kunnen zien liggen, zoals ze daar lag, de dag dat ik aankwam uit Amerika: niet netjes opgebaard, maar in het koude licht van de koelkelder in een ding van aluminium, maar ik herkende haar wel degelijk.

Ik ben naar buiten gekomen, uit die koude kelder, met de overtuiging dat zij de dood heeft verwelkomd, toen hij zich grijnslachend aanbood. Dat is niet het zelfde als zeggen, dat zij bewust ernaar heeft gestreefd, te sterven, maar de dood belooft bevrijding van alle zielenkwelling, en dat wist zij.

Ik heb mijn ouders nog geholpen het erfrecht in werking te stellen. Niet dat er veel nalatenschap is, maar het moet wel gebeuren. We hebben haar appartement opgeruimd, of wat er van overbleef. Het was verbazend te moeten zien hoezeer zij kampeerde in de wanorde, steeds klaar om binnen de twee minuten te vertrekken, met in een of twee tassen het hoogstnoodzakelijke binnen handbereik.

Ik denk dat dit deel uitmaakt van haar geestesziekte. We hebben trouwens papieren gevonden. Er was een stuk bij waarin ze beschreef, in de maand maart, wat haar buren en wat haar stemmen zeiden. Het is niet altijd duidelijk welk van de twee. Daar stond ik van te kijken, hoe slecht en wreed Marleen is, of was, in sommige van die vliegende bladen, “feuilles volantes” vol gif en venijn.

Ik heb ook een schriftje ontdekt, met intieme gedachten, kriebelig neergepend. Het begint bij haar ziekenhuisopname. De datum van de laatste notitie komt overeen met de dag dat ze verdween. In het begin van dit carnet is me echter opgevallen, dat ze bijna woord voor woord de tirades neerschreef, die ze mijn ouders en mij in die tijd aan de telefoon in die tijd afratelde.

Een bandopname, die nooit is opgenomen, in eindeloze lus van een steeds herhaalde boodschap, die ze steeds weer insprak. Wellicht sprak ze tot zichzelf. We zijn overeengekomen dat we de schriften aan de dienst geven, waar ze verzorgd is geweest. Wellicht is de wetenschap in staat honing uit al deze gal te puren. Mogen we hopen dat psychiaters hieruit begrijpen wat er in de menselijke ziel plaatsgrijpt?

In haar tekeningen kwam een motief steeds terug: een vogel. Was het een prooivogel of een uiltje? Het zat op een takje, met extra grote ogen en met een naar beneden wijzend bekje. Afkeurend, getooid met een strijdende kleurvlakverdeling. Te sterk contrast. Het beeld van haar stoornis. Het spatte van het blad in je gezicht open, door de bizarre kleuraanwending.

Ik moet er even over ophouden.

Beste groeten

Linda

Beste Linda,

Wat spijtig. Wat een afscheid.

Het is heel goed dat je haar dode lichaam hebt kunnen zien. Het ankert de blik in de werkelijkheid op een verschrikkelijke manier, maar het is wel doeltreffend. Marleen is niet meer. We zullen het moeten aanvaarden.

Welke emoties komen niet op ons af na deze vreselijke vaststelling? Woede en teleurstelling? Spijt? Afgunst wellicht? Het zijn lastige genegenheden die gal doen opkomen. Je zult er wellicht nog een paar pikzwarte kunnen vertellen. We zullen het er later over hebben. Intussen moet je het hoofd bieden aan de uitdagingen.

Ik ben er later nog om naar je te luisteren en misschien de andere kant van de berg te helpen ontdekken. Ik omhels je innig en ik ben trots op je koelbloedigheid en je zelfcontrole, alsof je een beetje mijn dochter was.

Beste groeten

Dirk

PS. Ik was getroffen door de zinsnede: de Begrafenis is goed verlopen. Wrede titel voor een sinister verhaal.

Beste Dirk,

Het huwelijk is doorgegaan

Het huwelijk van mijn broer is zoals gepland toch doorgegaan ondanks de begrafenis van Marleen.

Het was wel gemakkelijk want zo hoef ik geen twee keer uit Amerika te komen. De sfeer aan de feestdis ging gebukt onder een valse stemming van gewapend beton, aangezien Marleen er niet bij was deze keer. Er dwaalt in dat feestdecor trouwens iemand rond die ik niet kan vergeven, en dat is onze stiefmoeder, de ex van onze pa.

Zij had kunnen spreken, toen het nog tijd was en dat heeft ze niet gedaan. Ze had op zijn minst het tijdstip kunnen vertragen, zonder te willen beweren dat Marleen anders of beter aan haar einde was gekomen, als zij wel gesproken had, toen het kon. Wie weet? Misschien had Marleen dan nog het huwelijk van haar broer kunnen bijwonen. Maar ik word weggeroepen door mijn huilend zoontje.

Beste groeten,

Linda

Beste Dirk

De baby slaapt en nu kan ik weer rustig mijn emails beantwoorden. :-)

Ik dank je zeer voor je woorden van steun. Ik heb er heel wat aan. Dit gezegd zijnde: maak je niet te veel zorgen. Ik ga doorheen de normale depressieve periode zoals in elke rouwarbeid. Ik heb te veel interessante dingen te doen om me te laten wegzinken in depressie en wanhoop.

Wat ook helpt, is dat ik besef, dat Marleen beter is waar ze nu is. Hoe hard het ook is om het te zeggen, maar het vormt wellicht de beste oplossing voor alle betrokken partijen. Niemand die ik heb gesproken heb, kon een toekomstproject bedenken waaraan Marleen had kunnen voldoen.

Je geneesmiddelen regelmatig innemen bijvoorbeeld, om een quasi normaal leven te kunnen leiden. Marleen kon het niet. Het beste wat we ons voor haar voor konden stellen, wij die haar kenden, was een leven in een halfopen psychiatrische instelling, waar ze overdag haar leven kon leiden, maar waar ze elke avond ging slapen, met voortdurend geschoold personeel in de nabijheid, zonder de kwellingen van het geld te kennen, een rustoord waar ze had kunnen schilderen.

Zou dat haar geholpen hebben, haar ziekteverschijnselen in te tomen? Ik ben pas beginnen wenen toen ik thuiskwam bij mijn man en kind, terug thuis in Amerika. Tot dan toe heb ik de tranen meestal teruggedrongen, om mijn ouders niet teleur te stellen, wier lijden zoveel groter is dan het mijne.

Deze rouw, in al zijn momenten, brengt me ertoe mijn uitgangspunt te wijzigen. Misschien ben ik wel schuldig, net zoals onze Marleen, dat ik een beroep uit wil uitoefenen dat niet het onze is. Dit is niet noodzakelijk datgene waar we voor geschapen zijn, maar we doen het alleen maar om te bewijzen dat we het kunnen.

Tijdens onze pogingen doen we onszelf pijn, en Marleen heeft dat niet overleefd. Weet je nog het project dat ik had in de communicatiesector? Ik ben niet zo mondig en veeleer schriftelijk begaafd. Ik werk er aan maar ik moet nog zoveel vooruitgang maken. Het zal natuurlijk een tijdje duren voor ik ervan kan leven, maar we hebben geld nodig voor het huis.

Daarom zal ik eerst een baan aannemen, maar alleen om de maand af te ronden. Ik ben me bewust geworden van iets belangrijks, toen een crisis uitbrak tussen mijn echtgenoot en mezelf. Ik had het gevoel dat mijn gevoelsbehoeften niet de juiste respons in mijn man vonden. Dat komt onder meer, omdat ik bij hem de verkeerde reflex doe aflopen.

De andere reageert op je, je lichaamstaal, of de woorden die je spreekt. De foute weerbuiteling treedt op, wanneer ik niet meer in staat ben te luisteren, of acht te slaan op zijn behoeften. Dan gaat hij flippen. Ik begin het stilaan in te zien. Om me te beschermen en op te kalfateren, heb ik een muur rondom me heen opgetrokken, die alleen mijn zoontje kan doorbreken.

Mijn baby en mijn zuigeling, of toch al een kleine peuter. Die Chinese muur rond mijn ziel heeft meer te maken met het probleem dan met de oplossing, moet ik zuur vaststellen. Ik werk aan mijn luisterbereidheid. Ik grijp elk obstakel aan om geestelijk te groeien. Ik mis Marleen heel erg. De krater die ze heeft geslagen is niet meer invulbaar.

Vreemd genoeg heb ik niet het gevoel dat ze ver van me is. Ze is me elke dag nabij, en soms hoor ik haar zowat in mijn hoofd, of ik zie haar schelmse glimlach, als ik iets doe waar ze om lachte. Of als ik een list gebruik, die niet aan haar aandacht ontsnapt zou zijn.

Ik heb een paar keer van Marleen gedroomd in het begin, een droom waarin ze dood was en toch levend scheen. Ik was woedend op haar dat ze ons dit allemaal aandeed. Daarnaast ga ik ook actief met de rouw om, door te schrijven. Ik wil gehoord worden. Ik zoek het publiek. Ik heb een brief naar Oprah Winfrey geschreven, de talk show diva die in Amerika hoge ogen gooit. Waarom niet een show organiseren rond schizofrenie, en wat het werkelijk behelst? Er is in de krant een mogelijkheid om een stukje in te sturen.

Ik ben bezig met schrijven, voorlopig alleen in mijn hoofd, maar spoedig op papier. Zo werkt het altijd bij mij, over een onderwerp, dat meer bekend moet worden, om er lessen uit te trekken. Mijn zoontje wordt weer wakker. Ik omhels je zeer sterk en tot zeer binnenkort.
Groeten,

Linda

Beste Linda

Deze korte e-mail om je te melden dat ik voor je bid, en dat de tijd genezing moge brengen voor alle wonden.

Je hebt Marleen teruggezien in je dromen. Ik hoop dat haar de eeuwige rust tot deel wordt in de schoot van de Heer. Maar ik denk vooral aan jou. Kom je er wel doorheen ? Al die rouwarbeid, dat is heel goed, met zijn bitter van koffie, maar verzink even niet in de wanhoop. Het is een luxe die je niet kunt permitteren.

Maar het is wel goed dat je haar terugziet. Vergeet niet dat er altijd iemand zal zijn om naar je te luisteren, mijn oor heb je altijd. Zolang het God belieft. Plaats nu maar eerst je gezin. Je zoontje, en je man. Luister vooral naar goede muziek. Billie Holliday of Wagner maakt niet uit.

Het requiem van Mozart bijzonder aanbevolen. Mijn allerlaatste truc twintig jaar geleden was het vioolconcerto opleggen van Lodewijk van Beethoven. Wat een kracht in die muziek, een levenskracht, een wil. Neem een stukje van mijn levensvermogen vanavond. Of ga ten rade bij een goede en liefst dode auteur, zoals de heilige Teresa.

Tot binnenkort. Ik omhels je zeer krachtig.

Lieve groeten

Dirk

PS Zelf zit ik naar reggae te luisteren.

 

Rouwarbeid

Beste Dirk,

Ik ben terug thuis sinds einde juli en de dingen organiseren zich een beetje.

Je vindt het een wrede titel: “De begrafenis is goed verlopen.” Ja, het is zo. Ik heb enkele woorden kunnen spreken tijdens de plechtigheid. Haar as bevindt zich in het stadskerkhof, iets wat ze zichzelf wel niet gegund zou hebben. Ik heb gesproken met de psychiater die haar verzorgde. Nu begrijp ik waarom Marleen niet opgesloten kon worden.

Tot mijn ergernis en spijt heb ik ook heel wat naars vernomen omtrent de toverkol die ons manipuleerde. Marleen en ik waren weerloos overgeleverd aan deze vleermuis losgebroken uit de hel, die ons misbruikte om zichzelf vooruit te helpen, ten koste van onze papa. Een bleke vampier met vuurrode lippen.

Zij is de enige met wie Marleen gesproken heeft in de dagen die voorafgingen aan het einde. De heks heeft het zelf er met mij over gehad, toen Marleen al dood was. Zij was de enige die het wist, en zelfs na de begrafenis heeft ze het niemand verteld, tot ze het me toevertrouwde.

Ik ben redelijk sterk gebleven tot ik weer thuis in Amerika, in de armen van mijn man kon vallen. Mijn ouders hadden dat niet nodig, dat ik het opgaf. Later ben ik wat meer gaan huilen. Het huwelijk is goed verlopen, behalve tijdens het nemen van de foto’s. Broers en zussen samen op de foto, dat was een moeilijk moment voor mij. We zijn niet meer volledig. Ik zal later nog meer schrijven, maar mijn baby laat me even niet met rust.

Beste groeten,

Linda

Beste Linda,

Ik ben echt niet overtuigd van je project zoals je het uiteenzet.

Je hebt gauw een jaar of twee nodig om het te verwerken. Daarom is het ook beter om voorlopig geen projecten te ontwerpen. Geloof me, hou je maar bezig met je gezin. De tederheid, hoezeer ook gekwetst, is niet uitgewist. Eerst liefhebben, en nadien pas vragen stellen, dat is het parool van de Heilige Teresa en van het Heilig Pastoorke van Ars.

Je bent daar nu waar je nu daar bent. Dit is het moment. Maak je maar geen zorgen om de dag van morgen. Ik zend je mijn gebeden, hopende dat Onze Lieve Heer en de Moedermaagd je een geweldige dag toekennen. Je bent gekwetst door liefde en je zult genezen door liefde.

Ik ben je zeer erkentelijk dat je de tijd hebt gevonden de toestand van je ziel beter te beschrijven, want er had bij mij intussen een overdreven inschatting postgevat. Ik vreesde dat je jezelf zou overgeven aan wanhoop. Ik ken je als een gevoelige ziel en een verstandige geest. Ik kan me nogal met je identificeren, en ik beeld me soms in dat onze reflexen en reacties gelijkaardig zijn.

Het is alsof ik je pijn kan voelen, en ik hoop dat ik hem een klein beetje kan helpen lenigen op mijn manier. Ik ben vol tederheid voor je, en ik bewonder je, in wat je hebt gedaan voor het oog van de buitenwereld, en voor de arbeid die je in jezelf verricht, je binnenste, je innerlijke leven. Voor en na de begrafenis van je zus.

De dodentol van de waanzin

Wat een schipbreuk, het einde van Marleen.

Leven en dood van een psychotische persoon. Er was laatst een meisje loos. Weer eentje die er niet in slaagde haar ontwikkelde intelligentie te verzoenen met haar overdreven gevoelswereld. We zullen haar missen.

Wat nog het meest verwondert, is de vindingrijkheid en de spitsvondigheid van het geslepen verstand dat naar een uiterste uitweg zoekt. Lange jaren vinden de ontregelde waanzinnigen steeds weer een uitweg, uit rampen en andere catastrofes zonder weerga, waar een normaal mens het loodje zou leggen.

Ze gaan daar mee door tot de veer breekt, en het afgelopen is, en dan is het ook in eens gedaan. Knal, knetter en knots. Wat een rekvermogen, wat een incasseringscapaciteit hebben ze, voordat het zover is! De waan kan verschillende vormen aannemen: het onaflosbare kastekort, in het geval van melancholie, de fundamentele angst in het geval van achtervolgingswaan. Noem maar op!

Een of andere sleutelpassie neemt de plaats in van het hele gemoedsleven, en vaagt uit wat er nog restte aan bindingen en banden. Ontregelde zielszieken zijn ongeleide projectielen die zich van de samenleving afsplitsen, en die soms in een baan om de aarde terecht komen, en die dan niet meer te helpen zijn, ook niet meer door grote hoeveelheden zorgliefde en offers.

Deze onfortuinlijke lieden zijn immers steeds voortgedreven door een onverloste gronddrift tot verstoring van hun eigen geestelijke welzijn, en dat van hun brede omgeving. Het lijden dat ze in zichzelf gewaar worden is zo groot dat ze zich nooit gerust voelen, en steeds weer op zoek gaan naar een nieuwe hopeloze, want valse remedie.

Ze vluchten naar voren, en ze openen de overgebleven deuren. Ze komen zo telkens weer onfeilbaar uit bij die ene deur, die leidt naar nog meer en groter lijden. Overal, waar ze gaan, nemen ze hun kwelling mee. Wij die van hen hielden, blijven achter, verbijsterd en onthutst, want hun lijden rukt het onze in de vliedende maalstroom met zich mee

Onze pijn verdunt en verijlt in hun eindeloze teloorgang. Zij zijn zich niet van onze zielskwelling bewust, omdat de hunne zoveel groter is. Ze gaan wellicht daarom op weg, voordat het tijd is, veel te vroeg naar onze inschatting. Zij nemen afscheid lang voordat het voor ons hoefde. Je voelt je machteloos. De wereld lijkt onherbergzaam en koud als dit soort dingen gebeuren.

Waaninbeelding

Het is wreed en zinloos.

Probeer je nu eens voor te stellen, dat je in de schoenen van een wanende persoon rondwandelt. Je voelt steeds de inwendige wanorde. Door een lekkend celmembraan in je hersencel heb je nooit een stabiel humeur. Je hebt jezelf niet onder controle en je voelt je vaak slecht. Dag in dag uit zwalp je op en neer tussen opwinding en depressie.

Of je voelt je juist bijzonder goed, maar je bent zonder dat je dit beseft, niet in harmonie met de omgeving, en je stelt dwaze of lastige daden. Je stelt je aan, of je wordt agressief. Jij lijkt de speelbal van wisselende gemoedsaandoeningen, waarbij je er niet in slaagt, overzicht aan te brengen.

Het gekke is dat dit eigenaardige gedrag varieert, verandert, wisselt, van uur tot uur of van dag tot dag, cyclisch of chaotisch. Dat heb je zelf niet in de gaten, dat je grenzen overschrijdt, of dat niemand meer kon volgen. Je bent niet in staat binnen de lijntjes te kleuren, en merkt niet meer op dat anderen dat wel opmerken.

De waan is te vergelijken met een blinde vlek op het netvlies van het verstand. Dat komt, mijn welbeminde, omdat je een aantal denkbeelden niet meer kunt wissen, zodat er van de weeromstuit een contactverlies met de werkelijkheid optreedt.

Dat is per slot wat in de waan gebeurt: de realiteit is van kamp veranderd. Meteen rijst hier de vraag: Wie weet, wat werkelijk waar en echt is. Wie weet, wie waant? Weet ik het? Wie kan waar van waan onderscheiden? Dat zijn veel vragen ineens.

Als hulpverlener ten opzichte van de hulpvrager, ga ik er van uit dat ik zelf niet waan, want ik word er voor betaald om er echt te zijn. Een andere test is er niet. In de praktijk doorkruisen waarheid en leugen elkaar voortdurend. Iedereen kan wanen of de waarheid vertellen, zonder dat er een etiketje aan hangt dat ons zegt welk van beide.

De oplossing is te vinden in deskundige zorgen, en die zijn de vrucht van de deskundigheidsbevordering van de hulpverlener. Met wat ervaring, krijg je er een neus voor, als mensen psychotisch reageren. Je merkt het onmiddellijk aan tekenen die vroeger aan de aandacht zouden ontsnapt zijn. Het is moeilijk uit te leggen waar het aan ligt.

Het gesprek is soms niet meer mogelijk in de twee richtingen, zeker als het over welbepaalde onderwerpen gaat, die gevoelsgeladen zijn, gekleurd en vaak rijk geschakeerd. Het is geen oordeel. Vele psychoten doen het zeer goed in de maatschappij. Ze vallen lang niet allemaal tegen. Het gaat in meerderheid wellicht om keurige burgers.

Degenen die wel ten prooi vallen aan een verterende en vernietigende waan, als ze ontregeld zijn, moeten echter geholpen worden, en daar zijn er meer van dan u denkt, en ze vinden lang niet allemaal de weg naar de hulpverlening. Het beste wat vele van deze geesteszieke mensen kan overkomen is, terecht te komen in de juiste vorm van zorg, en daarom pleit ik voor meer toegankelijkheid, maar ook voor keuze- en ontsnappingsmogelijkheden.

Geen wurgzorg, waarbij de zielsgestoorde afhankelijk of monddood wordt gemaakt, zodat het storende gedrag achterwege blijft en daarmee uit, maar een verzorging die het beste probeert te maken van de mogelijkheden die elke mens in zich bergt.

Het doel moet steeds zijn de zelfstandigheid, en dus ook de persoonlijke vrijheid van de persoon te verbeteren of te vergroten. Om de gekwetste mens, geheeld, als een beter mens aan zichzelf terug te geven. Is dat niet de zorggedachte die achter de badkamerprocedure lag? Maar bereiken we onze doelgroep?

Zie ze daar lopen, de horden ontregelde psychoten, waarin Ibrahim zijn plaats in het wanordelijk gelid heeft ingenomen. Ze zwerven van de ene voorziening naar de andere, vergeefs op zoek naar zorg, steeds op hun hoede voor hulpverlening van het verstikkende soort, of op de vlucht voor de ordediensten, om zich schuil te houden in de gaten en de kieren van het stadsweefsel. Daklozen, uit de stand geschrapten.

De gevangenissen zitten vol met krankzinnigen die er niet op hun plaats zijn. Er zijn lijdende soortgenoten overal waar het niet pluis is. Heel wat alcoholisten zijn niet herkende of op zijn minst verdekte psychoten. Of beter nog wanenden in het verborgene. De psychose steekt overal de kop op, en een normaal mens zou er paranoïde van worden. Ik niet?

Kenmerkend voor psychose is per definitie de waan, of een verkeerde voorstelling van zaken door een fout in het denken. De waan kan voorbijgaan, en bij ijlkoorts kan iedereen wanen, maar de aangeboren waanzin daarentegen is een toestand zonder einde of begin, die het hele leven duurt, tot dit leven er vroeg of laat mee stopt. Dat is een persoonlijkheidsstoornis die niet meer overgaat.

Dat is het hele eieren eten van de geestelijke gezondheidszorg, het onderscheid te maken tussen een bevlieging en een stoornis. De waanzin ontketent zich soms tot een vreselijke ziekte die mensenlevens verwoest. Het lijden dat er het gevolg van is, voor de persoon en zijn of haar partner, brengt ons tot de zorgliefde als enige remedie.

De zorgliefde, mijn tedere welbeminde, is ons wapen en ons houvast, in de strijd tegen lijden en dood en waanzin tegelijkertijd. Dat gevecht kan niet zonder zorg en het kan niet zonder liefde. In de duisternis van het menselijke bestaan is de zorgrelatie de enige bron van licht.

Het lijden dat je samen verricht, wordt bij de slotafrekening in aftrek genomen. Het probleem ligt niet zo in het geven, maar veeleer in het krijgen van zorgliefde. Weinigen zijn in staat de liefde te ontvangen, velen hunkeren ernaar te mogen geven. Maar beide kanten weten dat er geen zorgverbintenis zonder lijden is.

Om dat uit te houden is een onwrikbaar vertrouwen in elkaar nodig, en humor om de dag door te komen. Het zal nu en hier gebeuren, en wat nu niet gebeurt, is de moeite niet. Het is niet langer zinvol schimmen na te jagen.

Is er een waarheid en een werkelijkheid, of moet je alles zomaar geloven?

 

Terugblik

Overzicht

We kijken even vluchtig om.

Voordat we straks besluiten, vatten we onze gedachtengang nog eens samen. Eerst kwam de verlamming, en dan de omwenteling, om te eindigen in vervoering, want alle goede dingen bestaan uit drieën in de klassieke mystiek.

Als in een caleidoscoop komen de beelden op het netvlies terug. Ze vloeien in elkaar over naarmate je daar lag, in februari, en niet kon verroeren, in een van die helse machines waar ze zieke mensen instoppen in de ziekenhuizen. De kanteling en de spiraal waar je doorheen moest.

We zijn na deze bedrukkende inleiding begonnen met de reiniging, en meer concreet de zuiveringsprocedure in de badkamer. Het was de eerste fase, van het opstandingsproces, en wellicht de leukste. Het begon met het wegnemen van alle kledij en overbodigheden.

De bedoeling is de jongen tot zijn loutere essentie terug te brengen. Zijn naakte zijn. Zijn dààr zijn, zonder instrumenten of hulpmiddelen. Zijn zichtbare werkelijkheid. Dit is belangrijk als we op het einde van de rit erin willen slagen, de huidige jongen als een beter mens aan zichzelf terug te geven, zoals we hebben gesteld van bij het begin.

Stiekem noem ik dat in het Latijn de restitutio ad integrum, of het integraal herstel van het zoontje, in lichaam en ziel, en in zijn geschapen gaafheid. Behalve een omgebouwde dochter, ex-prinsje zestien, die de uitzondering op de regel vormt, zijn het terloops gezegd allemaal zoontjes die we zo behandelen, want voor dochtertjes kunnen we meestal niets doen in het badkamerdepartement, maar des te meer in geestelijke uitwisseling.

De kortstondige broertjes moeten schoon zijn. Korter kan ik de reiniging niet samenvatten.

De verlichting

De jongen schoongemaakt zijnde, rein en in een zuivere badjas gehuld, wordt in het licht gesteld.

Bekeken, ondervraagd. Er ontstaat op deze manier altijd vanzelf een persoonlijke uitwisseling. Als het zoontje de leiding wil nemen, dan kan dat. In de praktijk komen de twee fasen van zuivering en verlichting natuurlijk altijd verstrengeld voor.

Het is niet aan te duiden, waar de wassing eindigt en de bezichtiging begint, aangezien de schoonmaak en het onderzoek terzelfder tijd plaatsvinden, in voortdurende wisselwerking met de voorlichting. De papa stuwt de afwikkeling ongemerkt vooruit met het gepaste woord of gebaar.

De persoon van de badgast, het zoontje kortom, staat daarbij centraal. De papa stelt zich soepel op, en staat ruim open voor zoonachtige verzuchtingen. Daarmee zijn we niet uitgesproken. Het woord verlichting roept nog iets anders op.

Elk licht komt van God en God is liefde. Voor een christen komt daar de genade van Christus, de mensenzoon bij uitstek, en de ongerepte Moedermaagd bij. Omdat dit in opzet een Frans boek is, moeten we straks met een Christelijk slot besluiten.

We willen onze Levantijnse zoontjes daarmee geenszins te kort doen. Bismillahi rahmani rahim. In elke godsdienst zijn er figuren die welwillend op de mensheid neerkijken, en dat des te meer doen, naarmate we zorgzaam zijn voor elkaar en elkander goede diensten bewijzen.

Van de Moedermaagd is bijvoorbeeld bij de moslims bekend dat ze haar eenvoudige huisje altijd proper hield, en dat ze haar kuisheid nooit verloor, en de gereedschapskist van Sint-Jozef was altijd opgeruimd. Elk beiteltje in zijn eigen vakje, zo lezen we bij vrome auteurs. Daar zorgde de kleine Jezus reeds op prille leeftijd voor, door zijn voedstervader met het klasseren te helpen.

Op latere leeftijd gekomen, hield Christus er van, zijn voeten te laten wassen door openbare vrouwen, en hij stelde het op prijs als ze zijn voeten met hun haren afdroogden. Toen mensen daar wat van zeiden, keurde hij dat in felle bewoordingen af, en schold hij hen uit voor schijnheiligen en witgekalkte graven.

Ja, toen gingen de mensen nog spontaan met elkaar om, en dat is in ons megatechnische metropool zo moeilijk geworden. Anderzijds moeten we de bouwindustrie van de hoofdstad danken voor het oprichten van het mooie gebouw waar we nu wonen, met elektriciteit, en vooral op elk uur van de dag schoon water, in een hoeveelheid die theoretisch in staat zou moeten zijn wel elke dag een paar jongens in bad te stoppen.

Vereniging

Ik bid voor je, tussen de schrijftaken door, voor het herstel van de geslagen liefdeswonde, gevoed door het grote gemis, mijn welbeminde.

Het mystieke doel van de badkamerprocedure is de vereniging. Het begrip is uitgebreid aan bod gekomen in dit boek. Op zich hoeft de vereniging niet altijd en iedere keer plaats te vinden. In werkelijkheid zijn bijna alle gevallen van feitelijke wassing in mijn badkamer, zonder enige vereniging, tot een voor alle partijen bevredigend slot gekomen.

De virtuele vereniging is een ander paar mouwen, maar er is geen plaats meer er over om uit te weiden. De badkamermethode is in de praktijk een trechter, die breed openstaat aan het begin, want alle jongens zijn in staat om in bad gestopt te worden, en de zuivering te ondergaan.

De koker versmalt in het midden, want jammer genoeg komen niet alle jongens in aanmerking voor verlichting. Ze zakken door de mand tijdens de selectieprocedure, omdat hun geest te duister is, hetzij dat hun ogenblik nog niet is gekomen, hetzij dat het al voorbij is.

Wat betreft de doorgankelijkheid van het buizenstelsel, kortom de buisdoormeter, is het hoofdstuk van de vereniging het smalst. Dat hoeft de jongen niet te weten. Gaat het ergens fout in het begin, dan laat ik niets merken. We gaan gewoon door of er niets gebeurd is. Ik weet snel, dat het niet tot vereniging zal komen: hetzij dat de jongen niet geschikt is, hetzij dat hij er zelf geen zin in heeft.

Of dat hij nog niet de juiste rijpheid heeft. “Elke rank aan mij die geen vrucht heeft, zal hij afsnoeien, en elke die vrucht draagt zal hij rein snoeien, opdat zij meer vrucht drage.” (Johannes 15) Uit evangelische barmhartigheid zeg ik daar meestal niets over, want ik wil niemand pijn doen.

Gij zult het geknakte riet niet breken. Iedereen krijgt een faire kans, maar het komt vaak genoeg voor dat we vreedzaam maar onverenigd uit elkaar gaan. Ik handel de zaak dan naar ieders tevredenheid af, zonder mij echter nog over te kunnen geven aan het samenkomen. Ik zal nooit iets prijs geven van al deze geheimen.

Voor de vereniging, dat heb ik intussen geleerd, is de overgave nodig, en dat kan niet zonder de genade van de openbaring. Hoe zou ik me kunnen overgeven, aan een jongen die tijdens de verlichtingsfase heeft gefaald? Laat staan dat er een probleem rijst gedurende het zuiveren, door moeilijk af te wassen ongezonde vlekken te vertonen, of met een tandprobleem te kampen te hebben, want daar kan ik niet tegen. Tandproblemen! Ga weg! Naar de tandarts en terug! Of als de zoontjes ziektes hebben, want dan is het crisis.

De reiniging en de verlichting maken het mogelijk, in een moeite door een aantal ziektes op het spoor te komen, en na te gaan of naar behandeling is gezocht. De reiniging mag veelvuldig plaatsgrijpen, de verlichting menigvuldig zijn de vereniging is eenvuldig, om met Ruusbroec in te spreken.

Het verschijnsel van de vereniging is zo zeldzaam dat een aantal mystieke auteurs het bestaan ervan in twijfel trekken. Zijn ooit twee mensen met elkander verenigd geweest, of is ooit een schepsel met zijn of haar Schepper een geworden?

De genade van de vereniging hoeft volgens optimistische auteurs maar een keer plaats hoeft te vinden, om een gat in de leegte van het bestaan te vullen: het gemis van de ander, gevreesd en gehaat, met zijn maatstaf en zijn peilstok, die de afmetingen van de werkelijkheid bepaalt.

Toen de vereniging een feit was, ging de fut er uit en de laatste weken sinds het gebeurd is, heb ik niet zo een zin meer, want het gemis is even weggeweest en het scheelt in de drift. Ik kan weer klaar denken. Daar ik mijn eindigheid nu maar al te goed besef, is de resterende tijd des te kostbaarder geworden.

Ik diende er een trombose bij te krijgen, om zelf in aanraking te komen met hulp en zorg, en me de vraag te stellen, of ik zelf niet gestoord bezig ben. Het is niet te verklaren dat ik in mijn leven en in mijn praktijk zoveel psychoten ontmoet en aantrek, tenzij ik er ook een ben. Maar dan ben ik toch wel een beetje redelijk geregelde psychoot.

Wellicht zijn er manieren om met de zielstoornis om te gaan, en haar te beteugelen. Hebben sommigen een bewaarengel? Anders zou ik hier nu niet genoeglijk in mijn gezellige loftje zitten aan dit boekje typen, terwijl zovele verdwaalde soortgenoten in gevangenissen zuchten, waar ze niet thuishoren. Of dakloos rondzwerven. Of een artistieke carrière uitbouwen.

Of iets in de media doen, om er in het drijfzand van de veralgemeende nietszeggendheid te verzinken. De stille noodkreet van degenen die zelfmoord plegen, zoals Marleen, wordt amper gehoord.

Openbaring

Vergeten zijn de dagen dat het leek alsof we een zwart gat met ons mee droegen.

Wie herinnert zich nog de onweegbare zwaarte, in de put van onze ziel, een duisternis zo hongerig naar licht, dat ze elke straal naar zich toe zuigt, zonder enige schijn of weerglans ooit weer af te staan, of enig licht te laten ontsnappen?

Als ik soms lastig was met anderen, en moeilijk om mee samen te leven, dan was het omdat deze donkerte me bezwaarde, en mijn ziel op de proef stelde. Het komt er op aan de blik af te keren van dit onderste uitzicht, en de blik hoger te richten, naar de wolkenhemel, om even los te komen van de zwaartekracht die je naar beneden trekt.

Kijk op naar de hemellichamen in hun omwenteling, om licht als zij te worden. Zweef naar omhoog. Onze ziel heeft het wonderlijke vermogen te veranderen, zich om te zetten tot iets nieuws, en laten we hopen zich te ontplooien. Om dat te kunnen moet je ook veel weer loslaten, dankzij de wistoets.

In mijn wanhoop op zoek naar waarheid, zocht ik graag mijn uitweg in de literatuur, en in noodgevallen tot de heilige schrift. Neem nu de apostel Paulus, pakweg in  Hebreeën 9:19. “Hij nam het bloed van de jonge stieren en van de bokken met water en scharlaken wol en hysop en besprenkelde het boek en het hele volk.” Als badkamerprocedure kan dat tellen.

Het is voedsel voor de wistoets. Vers 22 dat even verderop staat is dan weer redelijk grimmig samen te vatten als “Volgens de Wet wordt alles met bloed gereinigd, en indien er geen bloed wordt vergoten, is er geen vergeving.” De apostel is hier bezig de Oude Wet uit te leggen, moeten we er eerlijkheidshalve aan toevoegen.

Hij doet dat echter plaatselijk om daar straks het Nieuw Testament tegenover te stellen. Sindsdien wassen we met water, en desnoods met wijn, niet meer met bloedvergieten. Niet dat het vandaag nog iemand kan schelen, wat er stond in de Schrift, en niemand die er nog iets van snapt, of die weet wat hysop is. Een plant. En dan is het weer tijd om cynisch te worden.

Het komt er veeleer op aan het eigen leven zo gerieflijk mogelijk in te richten, om zich elke dag zonder inperkingen te kunnen overgeven aan mijmeringen en gepeinzen over de grote en de kleine dingen, van de oorlog in het Midden-Oosten, tot de kunst van het veters knopen. En af en toe een snuifje mystiek, meer moet dat niet zijn.

Nadenken dat leidt tot vergiffenis en tot vergeten. Mijmeren om welwetend straks tot slot de wistoets in zijn vrij te zetten. Laten we naar de toekomst kijken. Dit boek is bijna ten einde. Er blijft alleen een slothoofdstuk over om in te vullen. We krijgen een toneelstuk met stilstaande beelden. Een gevoel van beklemming is als laatste het gevoel dat overblijft.

Verstroping, verstijving, versuikering, vervetting, verzeping. Uitdroging, verstolling. Deshydratatie door de whisky die ik had gedronken. Verharding van de slagaderwanden en verdikking van de kringloopvloeistof. Stuwing in de zwellichamen. Het samenklonteren van plaatjes met behulp van wat verschroeide cholesterol. Volgens mij zijn er tijdens het uitzinnige rukken tijdens de badkamerchat microklontertjes in de zwellichamen ontstaan, hele kleintjes die de weg door de kleine bloedsomloop hebben genomen, naar de hersenen toe.

 

Verlamming

Genoeg. Ik neem mijn aspirientje voor het hart.

Waar kunnen trombosepatiënten troost vinden? Waar kunnen zij de blik werpen, op zoek naar opwekkende woorden, of naar de streling van een geslaagde formulering? Waar komen letteren, leuke mensen en mijmering beter tot elkaar, mijn welbeminde schattebout, de springwel van mijn geestesverkwikking, dan in het theater?

Ik neem je mee, mijn liefste schat, in strelende bewoordingen, naar de zeventiende eeuw, naar een jezuïetencollege van die tijd. We ontmoeten er Pater Jean Joseph Surin, in zijn mild glanzende ouderdomsjaren. Een minzame oude man in een verstelde tabbaard. Een uitgedeukte psychotische patiënt, in een tijd waar het begrip nog niet was uitgevonden.

Als je niet beter weet, dan zie je een grijsaard met een sik, een beetje groezelige pij, en een ingewikkeld leven achter de rug. De jongen van de koets heeft hij nooit meer teruggezien, maar hij weet het zich toch nog te herinneren. Dat nog wel. De oude pater trekt weinig aandacht.

Hij hobbelt te voet voorbij en sloft naar de feestzaal van het jezuïetencollege, met een bef onder de scheve kin, en een klerkenpots op het kale hoofd, om hopelijk de theatervoorstelling bij te wonen. Zo op het eerste gezicht, wie zou deze beschadigde priester aan zijn tafel willen uitnodigen?

Toch leeft in hem een stralende ziel, die een lichtbaken vormt voor heel wat boetelingen. Hoeveel mensen zijn niet naar zijn oor op zoek, om hun bekentenis te spreken, of die streven naar verlichting van hun geestesvermogens. Deze zuchtige zielen vinden in groeiende getallen hun weg naar zijn luisterend voorovergebogen gestalte.

Hij wordt steeds bekender. Je zou het niet zeggen, maar elk geschrift van deze oude biechtvader, zij het brief, kattenbel of krabbel wordt gelezen en gekopieerd, uitgewisseld en doorgegeven in vrome kringen, met name via vrouwenkloosters, van de Garonne tot over de Loire, in Bretagne, in zowat het zuidwest kwart van Frankrijk.

Het leven van deze broze grijsaard is niet van lijden verschoond gebleven. Hij is meer dan twintig jaar ziek geweest. Al die tijd kon hij niet meer lopen, en nam hij geen deel meer aan het maatschappelijke leven. Het bijzondere is dat hij op latere leeftijd van zijn stoornissen is genezen door de kracht van het geloof, na het geestelijk lijden da we voor u hebben samengevat.

In zijn voorgeschiedenis vinden we een zelfmoordpoging in 1645. Door zich uit een venster te gooien, in een kuuroord voor vermoeide paters, boven een rivier, probeerde pater Surin zich het leven te ontroven. Het landgoed bezat een adembenemend kasteel, dat op een klif gebouwd was, in de bocht van de stroom. Hij sprong uit een hoog venster.

Het liep nog goed af. Jean-Joseph kwam lichamelijk kreupel, maar geestelijk ongerept door het oog van de naald gekropen, en hij hinkte sinds het ongeval zijn hele verdere leven. Omstreeks het jaar 1660 wordt hij zowel van zijn verlamming als van zijn zielskwellingen bevrijd, door toedoen van een andere pater, die het juiste woord wist te spreken.

Op een goede dag, tijdens de biecht, vielen de vaderlijke woorden uit de jongste mond, die van de biechtvader: “Jij bent niet veroordeeld.” Pater Surin denkt na en vraagt: “meen je dat?”

“God veroordeelt niemand, ook jou niet. De Heer weegt in eeuwigheid ons soortelijk gewicht naar onze goede gedragingen, niet naar onze slechte inborst. Het menselijk gemoed mag verdorven zijn, de Heer is goedertieren in zijn oordeel, voor eender wie Al Zijn Genade uit vrije wil aanvaardt, en Hij ontfermt zich barmhartig over ons geloof, en over onze werken.”

“Je meent het.”

“De Opperrechter rekent ons niet aan, datgene waar we niet voor hebben gekozen, noch wat ons als een juk is opgelegd. De mens staat recht voor zijn schepper, op het einde van de tijden, verantwoordelijk voor eigen keuzes tijdens eigen leven en niets meer.”

De tranen biggelen de oude Pater Surin over de wangen

“Gij zijt niet veroordeeld,” zo spreekt de in vergelijking jonge biechtvader nogmaals het verlossende woord. Het weerklinkt als een Sesam open u in de oren. Pater Surin mankt en hobbelt sindsdien weer over de wegen van Frankrijk, bedrijvig als hij in de zielzorg, en dat nog vele jaren.

Hij is genezen van twintig jaar ziekte en verlamming. Wat een leven van lijden! Verwoest door de waanzin, maar gelouterd en tot inzicht gekomen. Het is in die begenadigde jaren van zijn levenseinde dat we hem hier opvoeren. De paters hebben er een feestelijk tintje aan gegeve.

Feestzaal

De feestzaal van het Jezuïetencollege is goed vol van een gemoedelijk geroezemoes, terwijl de toeschouwers toestromen.

Plankenopvoeringen waren heel gewoon in jezuïetencolleges, toen en nu. Toneelspelen was een deel van de opvoeding. Voordat de voorstelling begint, klautert Jean-Joseph Surin in een verstelde soutane terzijde van de parterre voorzichtig naar beneden. De grijze pater is voorzien van een stok, maar hij is kippig en hij hinkt.

Gelukkig is er een jonge broeder, die hem onder de elleboog steunt. De oude biechtvader hangt scheef als een kapotte paraplu opgehangen aan de krachtige gestalte van de jeugdige monnik. Hij gaat tussen het publiek zitten: een uitgemergelde oude man zonder enige allure. Hij zit krom en hij kwijlt een beetje.

Alleen de ouderen weten wie hij is. “Pater Surin.” Een steen des aanstoots volgens de ene, een gelukzalige wijze man naar de anderen. Een gek volgens velen. Zijn voornaamste aanspraak op de befaamdheid, is nog altijd de rol die hij veel vroeger heeft gespeeld tijdens de affaire van de duivels van Loudun, uitvoerig beschreven door Aldous Huxley.

De goede paters zagen in het theater een uitstekend middel om gewijde teksten tot gesproken woord op te wekken. Het waren kunstige vertoningen, opgezet om het gemoed van de jongeren, en van hun familie te bespelen. De opgevoerde stukken werden bijgewoond door de toegestroomde mama’s en papa’s. Het theater was een propagandamiddel met een grote uitwerking op de bevolking, in een tijd dat er nog geen televisie was.

De paters erkenden de kracht van het beeld. Er bestaat geen doeltreffender manier van kennisoverdracht naar de massa. De vaders wilden het kerkvolk een nieuw gelaat van de godsdienst voorhouden, door ongeziene beelden te tonen. Dat deden ze onder meer door middel van stilstaande beelden, het “tableau-vivant,” georganiseerd in het schooltheater, voor een gretig publiek dat een religieus verzetje altijd best kan gebruiken.

Tijdens een van de taferelen kan de oude pater Surin zichzelf bezig zien als jonge exorcist. De jonge versie van hemzelf op de planken wordt gespeeld door een geschminkte leerling uit de grammaticaklas, levend maar onbeweeglijk opgesteld in de uitbeelding die aan de episode van de duiveluitdrijvingen in Loudun gewijd is.

De bezeten nonnen liggen op planken, geboeid en in een boetepij gehuld, gespeeld door de jongens van de grammatica. Zuster Maria van de Engelen ligt wonderbaarlijk te doen, een tikje te. Levende acteurs beelden het tafereel uit, zonder te praten of te bewegen. Een pater verstrekt terzijde deskundige commentaar, met bijbelcitaten en geluidseffecten doorspekt.

Doek. Gestommel op de onzichtbare bühne. Pater Surin is in slaap gevallen. Dan wordt hij wakker.

Ecce Homo

Het doek gaat weer open.

Een gekwelde man kijkt ons aan. Diens gezicht is kunstig verlicht. Het publiek slaakt een veralgemeende zucht van ontzetting. De lijdende persoon in beeld, van het mannelijk geslacht, zit neer op een krukje en hij leunt tegen een zuiltje, met naakt bovenlijf en zichtbare tepels, nauwkeurig verlicht, onvolledig bedekt met een purperen mantel.

Ongeveer dertig jaar oud, met baard en lange haarlokken. Hij draagt een kroon die van doornen is gevlochten. Hij kijkt ons aan, met vochtige ogen waarin zich de kaarsen en toortsen en spiegels weerkaatsen. Hij zegt niets, maar het is duidelijk hoe hij lijdt. Hij is overdekt met bloedsporen van het geselen en van de doornenkroon.

Ecce homo. Bespuwd door de scherprechter, zo zit hij daar, de vernederde Heiland, gegeseld, bespot, zittend op de koude steen, met een rietstengel in de hand, zijn schertsscepter, zijn lachwekkende herderstaf. Een beeld van diepe treurnis, rouw en beklag.

Er wordt wat afgelachen om hem heen. Zijn beulen schateren om het rijk Gods dat hij te pas en te pas heeft uitgeroepen. Ze lachen met de gekkenkoning van het rijk van de waanzin, in deze uithoek van het Romeinse Rijk, of in het zeventiende eeuws Frankrijk, en ook nu nog in 2003 terwijl ik dit schrijf, of straks als jij dit leest, mijn welbeminde?

Het woord is onherroepelijk gesproken. De logos. Het woord van de verlossing. Overal waar Christus lijdt, is liefde. Sindsdien ontpopt elke dag zich tot een nieuw vandaag, naarmate de geschiedenis zich ontrolt, en het stille lijden wordt tastbaar, in onhoorbare zorgliefde, in het onafgebroken heden dat zich uitspreidt over meer dan twintig eeuwen.

Om met Surin zelf te spreken: “Door de eeuwen heen verraden, gehoond, vernederd, ten toon gezet en door het slijk gehaald: Zo kijkt onze Gekwelde Verlosser ons aan in het diepste van zijn lijden, op een ogenblik dat hij totaal kapot is, in een voorafspiegeling van de foltering op het kruis. Zo ziet hij ons en staart ons in het gezicht.”

Daar klinkt geroep van volk: Kruisig hem! Het kloosterkoor roept deze sfeer meerstemmig op. Pilatus (graag een bas) vraagt: “Wie zal ik vrijlaten Jezus of Barabas?” Op een curieus vragende toon. “Barabas” zo roept het volk, bij monde van het opgezweepte schoolkoor.

Onder de muziek kijken de frisgewassen zingknapen eensluidend neer op de lijdende man, die daar voor Christus op de koude steen speelt. Het is de leraar wiskunde is die daar verkleed en geschminkt, bepruikt en bepoederd in het wonderlijke theaterlicht zit, en ons aankijkt met zijn malle rietstaf en zijn doornenkroon.

De waanzin van de Heer

Zweepslagen en vloeken.

La Pazzia del Signore ! La Folie du Seigneur! Volgens de heilige Ignatius van Loyola moeten wij de waanzin van de Heer niet vluchten, maar juist navolgen. “Net zoals Christus op de koude steen voor gek versleten, bespot en gehoond werd, gaan wij door de wereld, waanzinnigen van het geloof, gevestigd in het Mens zijn van de Verlosser, hoezeer ons dit ook op spot en hoon komt te staan.” Of nog: “Laat hen ons gekken noemen, en wij doorgaan voor gestoord. Onze waanzin komt van de Heer, geminacht als Hij was door de wereld. Doordrongen van liefde zijn we, in en voor Jezus Christus, Die voor ons geleden heeft en onze erfzonde heeft witgewassen, door ons lijden op zich te nemen.”

De bron en de grondslag van elke mystieke ervaring is het lijden. Ons eigen lijden afgemeten aan het lijden van Christus is niets en nietig, en dat is de laatste maatstok. Pater Surin schrijft: “Het lijden is voor de Christen een reden tot vreugde, indien hij niet om eigen boosheid, maar om Christusnaam te lijden heeft.”

De nagelaten gedachten van deze kreupele pater vormen een balsem voor de ziel. Er wordt me veel duidelijk omtrent mijn keuzes. Mijn eigenliefde versterven, de onbespreekbare begeerten opofferen, om alleen aan de Bruidegom te denken, dienstbaar zijn voor de zoontjes. Me klein maken, mijn boekenwijsheid opgeven. Zelf ook een klein beetje Christus op de koude steen worden.

Blij zijn als anderen me voor gek verslijten, in zoverre dat ik deze hoon op me laad uit liefde voor de Heer. Zweepslagen weerklinken. Koor en orgel laten zich niet onbetuigd. “Mijn trouw en mijn erbarming zullen met hem zijn, en in Mijn Naam zal zijn hoorn zich verheffen. Ps 88,25”

De lichteffecten zijn hun tijd fel vooruit. Er weerklinkt een zorgvuldige nabootsing van de donder, en een bliksemslag met behulp van magnesiumpoeder opgewekt. Door alle zintuigen aan te spreken, weten de paters een glimp van tijdeloosheid te scheppen, en een grond voor persoonlijke overpeinzingen, voedsel voor mijmering, humus voor het geloof.

Pater Surin met zijn scheefgezakte vogelkopje kijkt zijn Gekwelde Verlosser in de flitsende ogen, en tuurt verloren in een peilloze Blik, die zich na lange omzwervingen over het publiek in zijn gezichtsveld heeft geboord.

Slot

De paukenist gaat er een peer op geven.

Door kunstlicht is de feestzaalscène in een luguber tempelgebouw veranderd, met zware slagschaduwen, orgeltonen, flakkerende kaarsen. Op neergelaten achterdoek is dankzij de toverlantaarn nog steeds Christus op de koude steen te zien, uitgevoerd in een metershoog clair-obscur en grisaille.

Om met Thomas à Kempis te spreken in de Imitatio Christi: “Geheel het leven van Jezus Christus is een gedurig kruis en lijden geweest, en zelf zoekt gij naar rust en blijdschap! Gij dwaalt, zo gij iets anders zoekt dan gekweld te worden en te lijden: want gans dit sterfelijk leven is vol ellenden en overal bezet met kruisen.”

 

"Voor Gods Schoonheid"

Naar de heilige Teresa Ahumada, genoemd naar Avila.

O Schoonheid,

Alle schoonheid overstijgend!

Zonder te kwetsen doet Gij pijn

En zonder pijn brengt gij tot niet

De liefde van de schepselen.

 

O knoop, aldus verbindend,

Twee dingen zo verschillend,

'k Weet niet waarom gij u ontwart

Daar, gebonden, gij de kracht geeft

De kwalen voor een goed te houden.

 

Wie niet het zijn bezit, verbindt gij

Met het Eindeloze Zijn.

Afmakend zonder af te maken,

Beminnend zonder iets om te beminnen,

Maakt Gij groot ons niets.

 

Einde van de roman

27. aug, 2014

Nabeschouwing

Snelle link naar de Nabeschouwing