12. jun, 2017

Epitaaf voor twee honden

Japhet & Ommy
March 1875
They were lovely
Pleasant in their lives
And in death
They were not divided

Het kerkje.

Japhet & Ommy

Terug uit Engeland

Het gespleten koninkrijk

De meesten van ons kennen Frankrijk natuurlijk, Duitsland en Oostenrijk. Iedereen is daar geweest. Maar hoeveel zijn er in het werkelijk bestaande Engeland geweest?

We hebben een prachtige week doorgebracht in de streek van Manchester, in het Noorden van Engeland. Vanuit de Lage Landen gezien, is het moeilijk voorbij Londen te kijken, en toch ligt daar een geweldig land dat wij niet kennen, hoewel het zo vlakbij ligt. Een dagje rijden met de auto of met de trein, of een dik uur met het vliegtuig.

Niemand die ik ken, gaat daar ooit op vakantie. Zelf was ik ook niet op het idee gekomen als we op een goede dag in Schotland niet iemand hadden leren kennen, die daar woont en die ons uitnodigde. Op die manier hebben we kennis gemaakt met de plaatselijke bewoners. Dat viel ontzettend mee. Het is een keurig, hartelijk, spontaan en grappig volkje moet ik zeggen.

Ik ben echt onder de indruk. Je voelt je overal waar je komt meteen thuis. Heel wat anders dan het knorrige Vlaanderen dat ik wel eens waarneem. Maar we gingen niet zeiken. We hebben er ook kunnen vaststellen dat het om een verdeeld koninkrijk gaat, dat op dit ogenblik bezig is zijn toekomst grondig te overleggen. Ze zijn daar wakker geschrokken door de Brexit, en ik had het gevoel dat de natie zich achter Teresa May wil scharen, om er komaf mee te maken. De vraag is of ze dat gaat kunnen.

Dat was tenminste de mening van onze gastheer, een gepensioneerde man met een bescheiden tot behoorlijk inkomen. Het socialistische alternatief van Labour slaat niet aan, omdat het weinig geloofwaardig is, van wat ik uit de pers en ter plaatse heb kunnen vernemen. Niet dat ik hier een politieke analyse wil beginnen.

Het is dat ik daar bewuste mensen tegenkom, die erg bekommerd zijn om het behoud van het maatschappijmodel dat hen altijd voor ogen heeft gezweefd, zeker mensen van die generatie. Ze willen het niet graag om zeep zien gaan en ze zijn bang van wanorde.

De politicus die beweert dat hij de wanorde kan beheersen, heeft het tegenwoordig voor het zeggen in de meeste landen die ons omringen, met inbegrip van Noord-Amerika. Dat is de hele slogan geweest van Meneer Trump: “Make America great again.”

De oude pastorij

Hoe Engels kan het worden?

Het nationalisme dat we nu overal zien floreren, veronderstelt een identiteit, die aan de nationaliteit gebonden is. Of het regionalisme aan de regionaliteit. Maakt niet uit. Het is een mengsel van bloed en bodem dat blijkbaar in zowat alle landen tegelijk meer dan ooit in opmars is. Het heeft de neiging te vervallen tot particularisme, en dan wordt de politiek een Brownse beweging waar geen vooruitgang in zit.

Nationalistische politici spreken tot een groep in de maatschappij die zich nauw verbonden weet met het land en de mensen die er van oudsher wonen. Het is zowat het thema van elke dag in de actualiteit van het afgelopen jaar: het identiteitsdiscours dat overgaat in een eigendomsvertoog. Het land is van ons en wij moeten het voor zeggen blijven hebben. De vraag is dan altijd, wie zijn die ‘wij?’ Wie mag er toe behoren en wie niet?

We hebben blijkbaar behoefte aan iemand die de grenzen trekt. De politicus die een identiteit belichaamt waar mensen zich rond kunnen scharen, kan goed scoren, zeker als hij de gevoelens van de massa kan bespelen, veel meer dan door rationele argumenten te gebruiken. Aan de andere kant is het personage van de kille maar efficiënte bestuurder – zoals Hillary Clinton er een zou zijn geweest – afgezet bij de puinhopen van de geschiedenis.

De rationaliteit, met een r, staat in een kwade reuk in deze benarde tijden. Ik schreef het allemaal al eerder, maar het komt nu weer op. Maar laat ik u daarmee niet vervelen, maar u meevoeren naar de oevers van de Mersey rivier, die van Manchester naar Liverpool stroomt, en die wereldbekend is dankzij de Beatles en de Mersey-Beat.

Daar hebben wij een gedenkwaardige tuin betreden, die van een gunstig microklimaat geniet, waarin allerlei bomen en planten gedijen die een botanische verzameling vormen. Een idyllische plek met een oud kerkje erin, omringd door de bemoste grafstenen van een historisch kerkhof. Ziehier de Fletcher Moss Botanical Gardens in Didsbury, Manchester.

Natuur en geschiedenis, en zo Engels dat je er thee kunt van zetten. Het oord ademt vandaag een bijna tastbare verstilde vrede uit, wat in schrille tegenstelling staat met de spookverhalen die vroeger omtrent de ‘Old Parsonage’ verteld werden.

Kruidtuin

Nalatenschap

Het verhaal begint einde negentiende eeuw. Fletcher Moss, was een wethouder of schepen (alderman) van Manchester, een politicus met een filantropische visie zoals je die in de negentiende eeuw nog had. Hij heeft de tuinen waar hij zo aan gewerkt had, nog bij leven aan de openbaarheid geschonken, of voorwaarde dat hij er mocht blijven leven tot zijn dood, en met de wens dat het domein erna publiek toegankelijk zou zijn.

Dat is nu nog steeds het geval. Er is sinds de tijd van de stichter weinig aan veranderd, waardoor het een beetje buiten de tijd lijkt te staan. Het had iets van Harry Potter. Het is tevens een druk gebruikt cultureel centrum, waar jongeren en ouderen uit de buurt allerlei dingen kunnen doen in het artistiek genre.

Het verhaal is nu dat Fletcher Moss, de vooruitstrevende filantroop in die dagen, het landgoed had verworven nadat de vorige bewoner, een pasto zich erover bekloeg dat het er spookte. Het huispersoneel vertelde over de aanwezigheid van een ongelukkige mevrouw Newell die er had geleefd en er gestorven was. Verschillende huurders waren elkaar opgevolgd, maar ze bleven nooit lang tot onze wethouder erin trok.

De jaren nadien heeft Moss zelf die mythe van het spookhuis in stand gehouden. Hij vertelde dat er geluiden te horen waren die niet verklaard konden worden, of dat hij soms een plotse kilte in de rug voelde, dan wel op een onverklaarbare manier de aanwezigheid van iets of iemand gewaar werd.

Dat bracht hem echter niet van zijn stuk en hij liet het aan zijn hart niet komen. Zijn nieuwsgierigheid kende geen grenzen. Hij onderzocht zowat alles wat hem in handen viel en schreef daar ook heel veel over, met de bedoeling wat hij vond onder de aandacht van het publiek te brengen. Hij reisde de wereld rond, maar stichtte ook een openbare bibliotheek met het geld van de puissant rijke Carnegie. Hij lag tevens mee aan de basis van de Britse nationale organisatie van vogelliefhebbers.

En hij gaf ons dus deze tuinen. Wat deze ook nog zo bijzonder maakt, is het feit dat de dood er een plaats tussen het leven heeft, en zowat overal onnadrukkelijk aanwezig is.

Herinnering

Rustbank in het park

We moeten het terloops even hebben over de verschillende platte gedenkplaten die in de tuin onder een ijf liggen, of een taxus of een venijnboom, want dat zijn de vertalingen van yew-tree. Deze grafstenen zijn er gelegd voor de honden van Fletcher Moss die er begraven zijn, met een spreuk van dank voor de trouw en de vriendschap vanwege deze viervoeters, die blijkens de foto in 1875 aan hun einde van hun leven op aarde zijn gekomen.

Naar verluidt zou er ook een van zijn paarden begraven zijn, maar dat graf is niet terug te vinden. Op een heel ander niveau, en daarmee niet in tegenstrijd in deze omgeving, gedenken de rustbanken in het park op hun manier de overledenen uit onze tijd. Het gaat om houten banken van een tamelijk duurzame constructie die zich ertoe leent een bronzen plaque te dragen met een naam, een jaartal en een spreuk.

Mensen die dat willen kunnen een bank sponsoren en zo een herinneringsplaque laten aanbrengen. Dat vind ik wel een aardig idee. Meer en meer overledenen laten hun as verstrooien, maar dan heb je als overgeblevene niet zo een bestaande plek waar je naartoe kunt gaan, wat in het geval van een graf op het kerkhof wel het geval is.

Ik vind die Engelse oplossing, van een plaque in het park, wel aantrekkelijk, omdat het aandenken zich nu net niet in een kerkhofomgeving bevindt, waar de doden elkaar verdringen. Hier gaat het om een bescheiden aanwezigheid die niet opvalt, tenzij je er begint op te letten. Als je van iemand hebt gehouden, en je bent die persoon verloren, dan kun je op die manier toch iets doen om het voorbije geluk te herdenken en het verdriet een vorm te geven.

“Het is niet omdat je mij niet kunt zien, dat ik er niet meer voor je ben” Dat vind ik zeer vrij vertaald een hele mooie spreuk die ik daar las. “If you can’t see me, it does not mean I have left you.” Raymond Hewitt 2010. Dat vind ik ontroerend, dat de liefde ons na onze dood nog een klein stukje bestaan gunt. Zo overwint de liefde toch nog een klein beetje de dood.

Zover was ik in dit artikel gekomen, toen ons de dag na onze terugkeer uit Manchester het nieuws bereikte van de verschrikkelijke aanslag van 22 mei 2017. Waardoor het oorspronkelijke opzet veranderde. Ik voelde me door deze ramp bijzonder getroffen, na al de andere aanslagen van het afgelopen jaar.

Aanslag

Doelwit

Op een zeer waardige manier, vind ik, word er in Manchester op de ramp gereageerd. Iedereen is verslagen, maar dan met een gevoel van samenhorigheid dat in sommige delen van de wereld wel eens zoek is. We hebben intussen van al onze vrienden te horen gekregen dat ze veilig en wel zijn en dat ze geen rechtstreekse betrokkenheid te betreuren hebben.

Het zijn allemaal mensen die moedig en eerlijk in het leven staan, en met een kwinkslag de dag doorkomen. De sfeer is er nu wel een beetje down natuurlijk, zo kort na de feiten, zoals ik via facebook van hen kan vernemen. We weten nu al dat de dader een tweeëntwintigjarige plaatselijke Brit van Libische afkomst was.

Over zijn motivatie weten we nog niets, maar we mogen voor het gemak even aannemen dat het om een terreurdaad op basis van extreem islamitisch denken gaat, die elke rechtgeaarde moslim zal veroordelen. Hier is keihard geweld gebruikt in de moeder van onze Westerse consumptiemaatschappij: de Manchester Arena, zowat de grootste muziekzaal van Europa.

Het publiek bestond overwegend uit opgewonden meisjes die na het concert wel moe geschreeuwd zullen zijn geweest toen de dader toesloeg. Jonge mensen die een popidool kwamen toejuichen, Ariana Grande, van wie ik nog nooit had gehoord. De meeste aanslagen gebeuren op of om transportmiddelen zoals vliegtuigen en metrostellen, maar nu meer en meer gewoon tegen een mensenmassa.

Nu mag je wel zeggen dat de Manchester Arena overgaat in het Victoria spoorwegstation, zo dicht dat ze tegen elkaar liggen. Het openbaar vervoer is dus mee getroffen, maar het valt me toch op dat het hier niet gaat om sabotage van personentransportsystemen, maar om het treffen van het brede publiek in al zijn onschuld. Jongeren en hun ouders.

Dat die als doelwit worden gekozen door een terreurgroep, van welke origine ook, tart de verbeelding, maar zinloos is het niet. Het objectief is onze way of life aanvallen. Ons onzeker en bang te maken. Daar mogen we niet aan toegeven. We moeten integendeel verder gaan en proberen onze wereld te verbeteren. Er kan wellicht nog heel wat gebeuren om de wortel van het kwaad weg te nemen, die te vinden is in de ongelijkheid en het ongeziene geweld dat gebruikt wordt om haar te handhaven.

Migratie

Druk

De voornaamste drijfveer van de migratiedruk is de ongelijkheid, nog vele malen aangezwengeld door de planetaire bevolkingsexplosie, de klimaatveranderingen en het krijgsgeweld. In plaats van daar iets aan te doen is de internationale politiek hoofdzakelijk met het bevorderen van de oorlog bezig.

Als er een rationele wereldregering bestond, zou zij de migratiedruk bestrijden door het oprukken van de woestijn een halt toe te roepen en gewelddadige conflicten te beslechten, te beginnen met het Midden-Oosten. Wat wij doen is meer wapens verkopen. We bevinden ons voortdurend in staat van oorlog, alleen proberen we die buiten de deur te houden, door onze krijgsverrichtingen in andere landen te begaan.

Intussen lopen er overal ter wereld tientallen miljoenen vluchtelingen rond, en die proberen we ook buiten de deur te houden, zo goed en zo kwaad als het gaat, want er zijn altijd gaten in het nieuwe ijzeren gordijn. De bootvluchtelingen bijvoorbeeld. Ze komen Europa binnen op de zuidflank waar ze allerlei staten vinden waar het al slecht gaat. Die vluchtelingen komen de chaos alleen maar vergroten.

Dat zorgt overal voor wrijving en angst, en we krijgen deze zomer vast weer een nieuwe vluchtelingencrisis. Ook al omdat zoveel vreemdelingenhaters elke redelijke aanpak onmogelijk maken, door haat en razernij te preken. Een doordacht Europees beleid inzake vluchtelingenopvang had veel ellende kunnen voorkomen, maar dat is er niet gekomen, omdat allerlei landen dwarsliggen, die liever kiezen voor een lokale aanpak.

Vluchtelingen pesten brengt echter geen zoden aan de dijk, want aan de druk van buitenaf doet dat niets. Het komt er op neer dat landen aantallen vluchtelingen op elkaar af proberen te schuiven. Het is ook de Belgische doctrine van Theo Francken: we moeten onaantrekkelijk zijn voor vluchtelingen, dan zal het beter gaan. Het ontmoedigingsbeleid. Ga onze deur voorbij. Dat is wat we nu in vele landen zien.

De migratiedruk gaat daarmee niet weg, zowel binnen als buiten de grenzen. De ongelijkheid kun je alleen maar in stand houden door geweld te gebruiken.

Welkom

Op voorwaarden

Dat is wat we nu ook doen, de afgelopen vijftig jaar, onze stand ophouden ook als we daar geweld moeten voor gebruiken. Met wij bedoel ik dan de noord-atlantische landen aan weerszijden van de oceaan die samen niet alleen een militair maar ook een economisch machtsblok vormen, dat lange tijd het machtigste op aarde was.

Wij zijn er in geslaagd een ongehoorde welstand en een aanzienlijk fortuin op te bouwen. Dat we dat niet willen delen met de rest van de planeet, dat is de weeffout van het onbeteugelde kapitalisme, dat om een winner te maken veel losers nodig heeft. Grote delen van de planeet moeten het met veel minder stellen. Die zijn ons niet per se gunstig gezind, om het zacht uit te drukken.

Dan krijg je natuurlijk een druk van daar uit, van mensen die geheel begrijpelijk een uitweg uit de uitzichtloosheid van de armoede zoeken. Nu kunnen we proberen daar enige orde in aan te brengen, en zeggen van oorlogsvluchtelingen nemen we wel op, maar zogeheten economische vluchtelingen niet. Ja dan moet je dat onderscheid gaan maken.

Wat schiet je daar nu mee op, dat we met zijn allen de vluchtelingen gaan pesten? Kankeren op de Arabieren en kwaad spreken van de Islam. Wie wordt daar beter van? De vluchtelingen, de Arabieren en de Moslims, die vaak met elkaar verward worden, zeker al niet. Op het ogenblik dat blijkt dat die mensen hier zijn en voor onze neus zitten, is het te laat om nog te jammeren over het beleid van de vorige regeringen.

Ik zie in dat beleid trouwens maar een constante: dat er een administratieve hordenloop wordt georganiseerd waarbij de nieuwkomer door alle hoepels moet springen, zodat hij niet het gevoel zou kunnen krijgen dat hij hier welkom is, want dat zou nog meer van zijn soortgenoten aantrekken. Dat is de mentaliteit die in dit land overheerst en die zich maar al te zeer laat voelen.

Die inwijkelingen moeten zich vooral niet indenken dat ze hier met hun gat in de boter gevallen zijn, om nog eens een Vlaamse uitdrukking van stal te halen. Nee het moet bij elke stap duidelijk zijn dat het niet zomaar vanzelf zal gaan, en dat de overheid klaar staat met ervaringsklassen en inburgeringsparcoursen. Wie niet luistert, krijgt van de roe.

Koude Oorlog

Vorige eeuw

Steevast met een eisende noot in de stem. “Zij moeten zich aanpassen, niet wij.” Ja dan denk ik wel eens, moet het allemaal zo streng en grimmig? Kunnen we niet gewoon aardig zijn tegen die mensen die weet ik welke ramp in hun leven zijn ontvlucht. Laten we elkaar wat ademruimte gunnen, zodat iedereen op verhaal kan komen. We zullen moeten leren aanvaarden dat er elk jaar toch een aantal is dat door de mazen van het net glipt.

Natuurlijk willen die mensen mee-eten van de welvaartskoek die we op onszelf toegesneden hadden, aangezien onze rijkdom de ogen uitsteekt en de afgunst wekt van de rest van de planeet. Niet dat we ons fortuin eraan te danken hebben, dat we zoveel betere mensen zijn dan de anderen, of dat we meer werken, of meer inspanningen doen.

We vinden ons maar al te graag superieur met onze – sputterende – democratie en onze sociale zekerheid, misschien niet geheel bewust hoe beiden in gevaar zijn.  We moeten proberen de wereldbrand te blussen. Dat zal niet zonder internationale samenwerking gaan. Op dit ogenblik is die op sterven na dood. De machtige landen doen maar wat, en bij twijfel worden er gewoon nog meer bommen op een islamitisch land gegooid.

Laten we hopen op betere tijden, en intussen moeten we ons wel van onze menselijke plicht kwijten, en voor de meest behoeftigen zorgen. Onze welstand kan dat wel verdragen, al is er veel twijfel of de gouden jaren nog lang gaan duren. De wereld is best ingewikkeld en onvoorspelbaar geworden. Dan komt onvermijdelijk ook de nostalgie naar de oude zekerheden aanbod.

Vroeger hadden we een zekerheid: dat we tot het goede kamp behoorden in een gepolariseerde wereld die toen in termen van oost versus west en communistisch versus kapitalistisch georganiseerd was. Daterend uit de jaren vijftig van vorige eeuw ben ik een kind van de koude oorlog. Europa was verdeeld in twee blokken en in Berlijn stond er een muur, die nooit meer weg zou gaan.

Dat dachten wij tenminste. Het einde van de twintigste eeuw kwam tot ontknoping in de Duitse hereniging. Dat moet zowat het hoogtepunt geweest zijn, en het leek of alle historische problemen tot een oplossing kwamen toen in dezelfde periode het schandalige apartheidsbewind in Zuid-Afrika tot een einde kwam.

Meer Europa

Voorthobbelen

Sommigen riepen al het einde van de geschiedenis uit, maar het was begin van een nieuwe eeuw, die nog veel gevaarlijker lijkt dan de vorige, die om te beginnen helemaal anders gepolariseerd is. Het is nu wij versus zij geworden. Wij van hier en zij van ginder. De vraag is dan waar de grenzen liggen.

Nu heeft iedere ik een andere wij, dus een recept voor wereldvrede kun je dat niet noemen. Het is een ander woord voor een ieder-voor-zich organisatie in Darwiniaanse termen. De sterkste wint. De vraag is hoe lang wij nog de sterksten gaan zijn. Het valt een beetje koud op ons neer dat we niet langer de geschiedenis aan onze kant hebben.

Integendeel, het gaat nu alle kanten op. Van een rationeel antwoord op onze wereldproblemen is geen sprake. Denk maar aan klimaatakkoorden en handelsverdragen die overal de mist in gaan. De verdamping van de internationale samenwerking. Het vrij verkeer van goederen en personen in de Europese Unie staat onder druk en de Unie zelf staat op scheuren.

Het klinkt allemaal nogal apocalyptisch, maar dan zie ik mevrouw Merkel, die overal rustig bij blijft, en overal het hare van denkt, en in stilte haar ding blijft doen, en altijd maar voort blijft hobbelen. Niet geposeerd, geen drama, altijd ter zake en des pudels kern, al schuilt er wellicht een formidabele machine achter. Deze vrouw ontpopt zich meer en meer tot de grootste bondskanselier die Duitsland ooit gehad heeft.

‘Niet mopperen, maar voortdoen.’ Gestaag verder werken om er een succes van te maken. Duitsland is de motor van de Unie. Als Frankrijk nu onder haar nieuwe president op gelijke hoogte zou komen, krijgt de Europese droom wellicht een heropleving. We zouden moeten strijden om te houden wat we hebben, want dat is heel wat en zekerheid dat het voor altijd is, hebben we niet. Maar we kunnen er wel aan werken.

Ondanks de vele klachten over Europa blijf ik toch voorstander van de Europese integratie. Ik ben oud genoeg om me te herinneren hoe ingewikkeld het vroeger was om je binnen het continent te verplaatsen. Europa’s open grenzen hebben ons veel gemak en genot gebracht.

Internationalist

Gemeenschappelijk noodlot

Het is toch  aan de Europese gedachte te danken dat deze grote ruimte tot stand is gekomen. Het is maar een van de tastbare voordelen, maar er zijn er andere.

We hebben al die tijd interne vrede gekend, abstractie gemaakt van de oorlogen die we in andere continenten voeren. Onze economie, en met ons bedoel ik hier de lage landen, kan volop profiteren van onze gunstige ligging op het kruispunt van Europa. Onze regio vaart daar wel bij en drijft mee op het Duitse economisch overwicht.

Van hieruit gezien is het wegvallen van de grenzen, en het vrij verkeer van personen en goederen dat eruit voortvloeit, alleen maar voordelig. Je moet omgekeerd ook aanvaarden dat andere Europeanen bij ons van dezelfde voordelen genieten als wij. Dat is de keerzijde van de medaille. Bovendien moeten we de hele tijd rekening houden met de Europese regelgeving in zowat alles wat we doen: de producten die we kopen, de diensten die we gebruiken, het bouwen van onze woning etc.

Ook de manier waarop we met elkaar omgaan. De Europese invloed gaat meestal in de richting van meer mensenrechten en meer emancipatie, van onder meer vrouwen en homo’s, een onderwerp dat me na aan het hart ligt. We leven in een wereld waarin dat niet overal vanzelf spreekt. Er zijn nog heel wat landen waar achterstelling en discriminatie wegens genderverschil schering en inslag zijn.

Vanuit die geteisterde landen kijken degenen die met emancipatie bezig zijn naar Europa als naar een moreel baken. Gelijkberechtiging en veralgemeende toegang tot onderwijs dat zijn de waarden die Europa groot maken. We beschouwen dat te gemakkelijk als een verworvenheid voor altijd. Dat is niet zo. Het heeft veel tijd en moeite gekost om zover te komen, en het vereist een voortdurende inspanning om het zo te houden.

Ik mag hopen dat we ook in de toekomst nog mogen blijven doorgaan met daaraan verder te bouwen.  Europa is niet af, en het is verre van volmaakt, maar de integratie-idee heeft ons veel goed gedaan. Ik vind dat we nog verder moeten gaan in die richting, al is het een beetje een puinhoop op dit moment. Maar goed dat spel is politiek en het moet politiek gespeeld worden.

Net zoals Fletcher Moss is Raymond Hewitt een overledene die ik nooit heb gekend, maar die een onvergeten indruk heeft nagelaten.