Juli naar Alfred Mucha

Ten geleide

Het thema deze maand is het hof.

Na de aanhef over de koningsmoord onder de Franse Revolutie (zie ook het logboek winter 2015) steken we van wal in Abessinië, thans Ethiopië, waar tot 1974 een van de langstlevende monarchieën ter wereld regeerde.

We gaan het nu over ons eigen vorstenhuis hebben, en meer in het algemeen over het koninkrijk België-Belgique. Een groot aantal gedichten in deze eerste helft van de maand juli betreft: eerst prins en nu koning Filip en zijn lieftallige koningin Mathilde. Het zijn berichten uit een lang vervlogen tijd, toen ze nog geen koning en koningin waren, in de jaren negentig.

Belgisch

Er is af en toe een belgicisme in de gedichten geslopen. ‘Solden’ is een Belgisch woord voor ‘koopjesperiode.’ Een semestrieel verschijnsel van vrouwelijke waanzin. Het gedicht waarin dit woord voorkomt, betreft het eredoctoraat dat de toen nog Prins Filip vanwege de KUL (voluit Katholieke Universiteit Leuven) in de vorstelijke schoot geworpen kreeg.

Vervolgens krijgen we hem nog een paar keer in beeld. Pasquino verwijst onder meer naar het mythische zwart-wit programma uit de jaren zestig “Schipper naast Mathilde. We zien de kroonprins een vliegtuig nemen naar een ver land, om daar de Belgische buitenlandse handel te gaan prikkelen. Ten tijde van hun huwelijk kwam er ook een Filip en Mathilde bier uit. Zij zijn getrouwd op 4 december1999, maar het huldesonnet is hier in de maand juli opgenomen.

Vragen

Mathilde stelt meer vragen dan Prins Filip kan beantwoorden. De dochter van de kroonprins zal de Gravin van Henegouwen heten, naar de zwaar geteisterde Waalse provincie.

Op 11 juli plaatsen we een gedicht op de Vlaamse feestdag bij wijze van contrast. De aanleiding hiertoe was oorspronkelijk een klein politiek schandaal rond de toenmalige Vlaams minister van Binnenlandse zaken Johan Sauwens van de Volksunie.

Vandaar dat het op –auwen rijmt. Nu is dat gedateerd, maar toen was dat grappig. De eigennamen zijn er uit geschreven. Dat is de algemene regel in de herziening.

Omdat hij een joelfeest van oudgedienden van ex-leden van de Waffen-SS heeft bezocht, moest Sauwens aftreden. Al trof de bewindsman strikt genomen geen persoonlijke schuld, de man moet zijn verantwoordelijkheid opnemen zoals dat heet. Je kunt dit immers niet verdedigen.

Rijm

We besluiten deze halve maand met ‘rijmelarij uit de kanselarij,’ "Wie rijdt er nu op doping? Wat rijmt op vetophoping? Bloedverstroping? Uitverkoping? Er zijn overal enge stoffen om ons heen. Tijdens de hoedententoonstelling Royal Ascot zijn cocaïnesporen in de koninklijke loge gevonden.

Tot slot valt het ruimtestation Mir de dampkring binnen.

Als tussensmijter is er op de koop toe nog een Frans gedicht. Dat mocht niet ontbreken. Over de dood van tien Belgische para’s in Rwanda. We zien de toenmalige koning in gesprek met de toenmalige premier. Jean-Luc Dehaene die bekend stond om zijn embonpoint.  Leo Delcroix was minister van Defensie en werd later betrapt op het gebruik van atomaschriftjes, waardoor het gedicht post scriptum een nieuwe lading kreeg.

Aanhef

21 januari 1793

Daar zijn ze met hem aan het zeulen

De trap op naar het bijlschavot,

Vel over been, skelet en bot,

De Franse koning voor zijn beulen.

 

Zijn bloed stroomt stollend in de geulen.

En er weerklinkt een vreugdeschot.

Er roept verrukt een sansculotte:

“Wee die met de verdrukker heulen.”

 

Een valse bisschop zoekt te schuilen,

In landschap waar de wolven huilen,

In nevelsluiers en een lage mist,

 

Smogslierten die de lucht vervuilen,

Door moerassen en modderkuilen,

De vlucht van een gewezen  royalist.

1. Midzomernachtdroom

Een beetje weggestopt ten oosten van de Tsjaad,

Ligt Abessinië in zonlicht te verstijven,

In Ethiopisch licht de ogen uit te wrijven,

Gezegend door de priesters in bestoft gewaad.

 

Het kruis geheven over wroetwortel en zaad,

Met psalmen onverstaanbaar die niet lang beklijven,

Terwijl de inboorlingen naarstig handel drijven,

De steden groeien er zo langzaam uit de naad,

 

Dat blijkt uit alle beschikbare overzichten.

Kapseizend maakt de aarddampkring steeds meer slagzij,

En de bevolkingsdruk zal heel het land ontwrichten.

 

Wat zeker is: er komen steeds meer mensen bij.

Verscheurd de traditionele maatschappij,

Vergeefs op zoek naar onvindbare evenwichten.

2. De kosteloze bul

Het mondeling examen is hem kwijtgescholden

Geen proefwerk afgelegd, geen inschrijfgeld betaald,

De prins heeft zijn diploma op de eer behaald.

In Leuven staan de doctoraten in de solden.

 

De bul wordt uitgereikt, verguld maar onvergolden.

Het hoger onderwijs wordt lager ingeschaald,

Inhaligheid heeft professoren ingehaald,

Nadat de centen van de staat er binnen rolden.

 

Uit spenen van de koe wegsijpelt en verdwijnt

Een melk van dauw en glorielauwer op de koning

Om niets te mogen doen of denken. Hij verschijnt,

 

Begroet met bloemen en een potje bijenhoning!

Honoris causa doctor die zich zelfs verfijnt

Tot vader van een vrouwtje schreeuwend om verschoning.

3. Stationsroman

Er was geen moment tijd voor innig minnekozen,

Onder het flitslicht en de aandacht van de pers.

Hij kijkt belegen, maar zij glundert kakelvers.

En demonstreert haar cursus glimlachen en blozen.

 

Hij kijkt naar haar een wijl maar vindt er geen verpozen.

Een slagroomtaart in volle vaart en zij daarop de kers.

Wie daar een graat in ziet, is zelf wellicht pervers.

Na vier december mag hij wettig in haar lozen.

 

De kroonprins van een land te zijn: het is niet simpel!

In Zaventem krijgt hij nog snel vluchtige kus,

Hij fronst het voorhoofd in een vorstelijke rimpel.

 

Zij geeft zijn boterhammen en snelt naar de bus.

Hij draait zich om en schrijdt naar af met vlag en wimpel,

En nu weer die kutwereld-klotehandel klus.

4. Koninklijke bruiloft

Het mediacircus is bijna klaargekomen.

Hij kuste haar, maar zag haar geen seconde aan,

Al doet hij ook alsof, hij ziet haar nog niet staan,

Maar haar enthousiasme is niet in te tomen.

 

Een spoedcursus zal haar er klaar voor moeten stomen.

Des ochtends is het feest en het misbaar gedaan.

Zij weet het nog niet maar het wordt een pokkenbaan,

En niet het roze paradijs uit meisjesdromen.

 

Ze kan haar toevlucht nemen tot insemineren,

En als ze vruchtbaar is, dan kan het niet meer stuk.

Intussen kan de koning heersen, niet regeren;

 

Dat doet onze premier, die heeft het razend druk.

Zodat het paar weer in de tijd terug kan keren:

Filip op jacht en ons Mathilde aan de pluk!

5. Lichttoren

Omtrent het vorstenhuis is opschudding gerezen.

Iedereen praat er over in het hele land,

Maar snel is het gerucht vakkundig uitgebrand.

En is de hofmaarschalk de levieten gelezen

 

De koninklijke telgen, zo gauw als ze wezen

Zijn, krijgen kroon en scepter losjes in de hand,

En in de schoot geworpen, los van elk verband

Met enige verdienste, zonder test te vrezen

 

Filip is naar verluidt niet echt het grote licht.

Mathilde is daartegen een ivoren toren,

Voor mannelijke charme niet zozeer gezwicht,

 

Als om zijn zaad te vangen in geploegde voren,

Een legerneef getrouwd met volle achternicht.

Geen taart mag hopelijk de blijde stoet verstoren!

6. Een vrolijke kwestie

De prins is naar u mij verzekert volle nicht?

Ontbreken daar ook van de tastbare bewijzen,

De vraag stelt zich tot groot en openbaar afgrijzen;

Al straalt het er van af op het eerste gezicht.

 

Als het erover gaat, het hele hof klapt dicht.

Het zwijgen is te snijden in de praalpaleizen.

Terwijl de hovelingen van verbazing ijzen,

Is alle aandacht op het huwelijk gericht.

 

Zo jubel nu, wees blij, gelukkig volk der Belgen!

Want zelfs als het eens waar was, voor stelt het niet veel

De hoop is nu gericht op koninklijke telgen.

 

Al was de kroonprins nog zo homoseksueel,

We zullen Filip en Mathilde bieren zwelgen,

En klinken op het koekjesdozentafereel.

7. Hoge zwangerschap

De schoot van Filip en Mathilde vormt kiemkrachtig

Het kloppend hart van middelpunt ontvliedend land.

Op breekbaar tafeltje haar pols lag in zijn hand.

De zwangerschap verloopt zo op het zicht krampachtig.

 

De harde fans wachten er op sinds jaren tachtig.

Zij glimlacht tot haar afgesleten wijsheidstand.

Zij is een beetje moe. Daar staat het land in brand.

Het volk ontsteekt in blijdschap want de kroon is drachtig!

 

Wie komt straks op ons af uit deze feeërie?

De graaf of de gravin van werkloos Henegouwen,

Vooruit begroet door wolk van massahysterie,

 

De mannen op het sleeptouw van de wilde vrouwen.

Al roept ’t gemene volk van wie is het, van wie?

En is het meid of jong? De aap komt uit de mouwen.

8. Schipper naast Mathilde

Als goede raad mag geven aan het prinsenpaar,

Een man die wijs geworden van veel averij,

Een telg gesproten uit gedegen burgerij:

Hou het eenvoudig en maak niet te veel misbaar!

 

Al juicht het volk en is de inkomst nog zo blij,

Het onthaal vrolijk en de menigte zeer dankbaar,

Joechei en Hallelujah want hij is voortplantbaar,

Omgeven door een suikerraffinaderij!

 

In afgepaald parcours, nors kijkend of ook sip,

Als een rat in de val, alsof hij dit niet wilde,

En wat hij daarvan vindt, interesseert geen kip,

 

Want alle aandacht gaat naar la Waalse Brunhilde,

In eerbied en ontzag, naast haar maakt de Filip,

De indruk van een oude Schipper naast Mathilde.

9. Spa Reine

Ze heeft haar plaats gevonden in de vorstenscène.

De volksnieuwsgierigheid geraakt maar niet gestild,

Wat voor een onzin, maar we komen ongewild

Erachter, dat we met die vrouw niet in het reine

 

Zijn.  Wacht, zij is daar met geloei van een sirene.

Het oordeel van de massa is voorlopig mild.

In een koor blatend voor ons hertogin Mathild’

Leve de koningin ! en « Vive la Reine! »

 

En als zij vruchtbaar blijkt, hoera, God zij geloofd

De kwezels mogen op hun beide oren slapen:

De vorstenhuisvoortplanting is niet uitgedoofd.

 

Het openbare leven ligt zowaar op apegapen,

Het lijkt wel of de natie van bewustzijn is beroofd,

Het hele rijk een aap die apin na wil apen.

10. Spotdichter

O Filip toe spreek op en wil het mij vertellen !

Doe af die gekke pet en dat schoudergalon,

Nu wij getrouwd zijn, wie is Dirk van Babylon ?

Ik kan het niet meer zonder een snel antwoord stellen.

 

Wie is die dichterschurk  die je af zit te pellen?

Je neermaait als het koninklijk paleisgazon,

Op madeliefjeshoogte tot de horizon.

Tot in Egypte was je afgang na te spellen.

 

Wat wil je dat ik aandoe? Bikini of een string?

En kom me dan verwennen o mijn Filippino;

Dan schenk ik je een wettige nakomeling

 

Kom over mij, mijn stramme Rudolf Valentino.

Waarom begon je toen meteen geen kortgeding?

Wie zit er achter de sonnetten van Pasquino?

11. Aftreden

Met bussen aangebracht, bejaarde Nieuwe Orde:

Het feest bleek gauw genoeg niet politiek correct;

En zorgde voor een knetter-mediaeffect

Dat een minister tot een vroeg ontslag aanporde.

 

Het laatste vierkant van de bruine Hitlerhorde,

Heeft verontwaardiging en opschudding verwekt.

Een eminentie is gebroken en genekt,

Hoezeer hij daar ook nog bij mopperde en morde

 

Onschuldig maar aansprakelijk, vol snauwen

Zijn eer is onbezoedeld ondanks zijn ontslag,

En als een Vlaamse leeuw staat hij te klauwen

 

Het is verschrikkelijk, als ik dit zeggen mag,

De afloop stemt tot onverkwikkelijk benauwen.

Maar overal te lande wappert Vlaamse vlag.

 

12. Jichtkoning

Er zijn er veel die nu het vaderland verdedigen,

Belaagd door dioxinewalm, in ademnood

Nabij de afvalovens dreigt verstikkingsdood

Door gifstoffen, die onze slijmvliezen beledigen.

 

Het kwam er dus op aan de volkswil te bevredigen,

Een festival te bouwen, zwart en geel en rood,

Dat uitweg uit paniek en crisistoestand bood.

De kroonprins trouwt, rest hem nog te beëdigen.

 

Met heupjicht sukkelt een zichtbaar bejaarde koning,

Naar huis na een kort staatsbezoek aan Portugal.

Hij schept geen interesse in de schertsvertoning,

 

Want rond hem wentelt het onpeilbare heelal.

Beklagen doet hij zich niet over zijn verloning,

En staken doet hij heel zijn klerenleven al.

13. Hospitaal

Naar Aalst heeft Filip met Mathilde zelf gereden:

Geen blijde inkomst maar een ziekenhuisbezoek!

De een met kandelaar, de ander met een boek,

Wat heeft deze familie voor ons niet geleden?

 

De premier zelf komt uit zijn BMW getreden,

En snelt met bodyguards naar een veilige hoek.

Dan valt over dit nieuwsbericht te vroeg het doek.

In Aalst is loos misbaar en opschudding vermeden.

 

Het baart mij zorg, verhaal van koninklijke rug,

Die door de last van stuurmanskunsten is gebroken,

Niet door een losgebarsten millenniumbug.

 

Nu in zijn lijf veelvoud van naalden is gestoken,

Krijgen zijn tenen hun gevoel opnieuw terug?

De roerganger der Belgen die wij bewieroken.

14. Nisi bono

Alsof het nodig was hem heilig te verklaren,

Zo blijkt nu wijlen Belgenkoning Boudewijn,

De spil van geschiedkundige krakeel te zijn.

Daar staat een censor klaar met gom en scharen.

 

De wierook walmt omhoog tot eer van de altaren

Onthuld wordt straks ook nog een relikwieënschrijn

Kom van dat dak af, vrij naar Peter Koelewijn!

Vervoeg de rij van maagdelijke martelaren,

 

Of word weer mens! Verlaat het rijk van de beheksten!

Herinner u een oud verhaal van Nu en Straks.

Vergeeld wellen emoties uit gekende teksten.

 

Wat heeft uw koninkrijk, behalve dan de sax,

Al zijn we in patisserie niet van de gekste,

De wereld bijgebracht, gebukt onder de taks?

15. Ascot

Rondom de hippodroom: de Britse nationale

Hoogtijdag met volbloed-manen in de vlecht.

Het overblijfsel van voorouderlijk gevecht,

Ik heb het opgezocht in de dikke Van Dale.

 

Want voor een keer ben ik niet ras ter tale.

Bij zoveel bloed en bodem en geboorterecht,

Is alles reeds bij voorbaat tot hun goed beslecht,

De vrucht van inteelt bij elkaar om draffinale.

 

Gesnoven en gehinnikt is er beetje veel.

De koninklijke loge stonk naar cocaïne!

Hoe zit de vork gesplitst in de gespleten steel?

 

De paarden staan op haver en Ovomaltine,

Ze vreten gras en krijgen extra beendermeel,

Ik eet mijn boterham met sojamargarine.

Tussensmijter

 

Etrange ménage à trois !

« Jean-Luc ça ne va pas? » disait un jour le Roi.

Quelle tête vous avez, était-ce le foie gras?

"O Sire," répliqua le premier tout bas,

"Au Quatre-Bras," la proie d’un grand émoi :

 

Léo à la Défense de n’importe quoi

A fait un faux p’tit pas, je n’vous le cache pas!"

"M’enfin pourquoi tout ce… galimatias?"

 Reprit le roi tremblant de tête par effroi

 

Parlez, Expliquez-moi un peu une fois tout ça

Est-ce le budget, Maastricht, ou le climat de froid?

Encore un pédophile de mauvaise foi?

 

C’est pire que tout cela, il s’agit des paras!

Au Rouanda ils sont tombés dix à la fois

 Même si c’était prédit, nous ignorions cela!

 

Wordt vervolgd

16. mei, 2015

Juli 16-31

Klik door naar de tweede helft van de maand Juli van onze scheurkalender.