Octobre, Alphonse Mucha

Oktober slachtmaand

Ten geleide

Wij slachten in oktober, en niet in november zoals vaak wordt waargenomen. De meeste sonnetten in de eerste helft van de maand gaan over de veeteeltcrisis in de jaren negentig,  en na tweeduizend, van varkenspest tot dioxinekip, en van gekkenkoeienziekte tot vogelgriep.

Er kwamen in die jaren steeds weer nieuwe schandalen aan het licht, die de loop van de geschiedenis hebben veranderd.

Val

In 1999 viel de regering Dehaene over de gifkip. Het was het einde van een halve eeuw christendemocratisch bewind in België, en het was tevens het einde van de Belgische frank die door de euro werd vervangen.

Jean Luc Joseph Marie Dehaene (Montpellier, 7 augustus 1940 – Quimper, 15 mei 2014) was van 1992 tot 1999 premier van België.

Eigennamen

Pasquino stak de draak met de massale vee-slachtingen. Gevoelige zielen met een hart voor dieren gelieven zich te onthouden, want het gaat er soms barbaars aan toe.

Ministers van landbouw of van volksgezondheid hadden het zwaar te verduren in die jaren. Een van de zeldzame eigennamen die is blijven staan, ondanks alle herwerkingen, omwille van het rijm, en de woordspeling op de aartsengel, is die van Jaak Gabriëls, ooit landbouwminister voor de VLD en jarenlang burgemeester van Bree.

Slachtpartij

Dioxines zaten eerst in de motor, dan het vet, dan het veevoer, dan de kippen, dan in de eieren en tenslotte in de Belg. Typisch voor het idyllische landleven zijn de bucolische taferelen, met rokende brandstapels aan de horizon. Een brandoffer voor een onverzadigbare God.

Ook bij de noorderburen is er meer dan een massaslachting geweest op last van de veeartsenijkundige dienst, zoals gebleken is in Kootwijkerbroek, in normale tijden een vredig boerendorp, dat met wegbarricades en openbaar protest vanwege de telers de internationale media haalde.

Offer

Dieren doden en verbranden omwille van een of andere schertsreden is altijd opwindend geweest. Als de oude Griek een os of een lam offerde na een overwinning of  voor een bruiloft, zonder het vlees op te eten, dan heette dat een holocaust of brandoffer Daar komt het woord vandaan. Het offerdier werd niet opgegeten maar geheel verbrand, om het in rook te laten opgaan en aan een van de goden of helden aan te bieden.

Vilbeluik

Het mooie oude Vlaamse woord ‘vilbeluik’ is weinig bekend bij onze noorderburen. Het komt van villen en beluik, en het duidt een plaats aan waar dierenkadavers worden verwerkt. Er staat zo een vilbeluik in Denderleeuw, een voorstad van Liedekerke.

Dat heeft veel zonnige dagen in mijn jeugd verpest, door de doordringende geur van verrotting die het tot ver in de omgeving verspreidde, en die vooral tijdens warme  zomerdagen ondraaglijk was. Het bedrijf werd dan ook door de volksmond het stink-kot genoemd.

Magda Aelvoet

Een andere eigennaam die ook is blijven staan is die van Magda Aelvoet  (Steenokkerzeel, 4 april 1944) minister van volksgezondheid in die jaren. We hebben een dubbelportret van haar bewaard. Zij was een brave vrouw. Zowat de kwintessentie van de groene partij, geheel uit sojamargarine en tofoe opgetrokken, met een volkoren uitstraling.

Agalev was ooit de groene partij in Vlaanderen.  Het betekende “Anders gaan leven.”

Hanekop heette het veevoederbedrijf waar een minidioxineprobleem zich voordeed.

Lamentatio porci

De klacht van het zwijn. Heel België een losgeslagen pianola. Pasquino vergiet krokodillentranen bij het relaas over de gifcrisis. Er werd op een gegeven moment ook cola vernietigd nadat kinderen collectieve angstaanvallen kregen volgend op het drinken van deze drank.

Voor de varkens gold na een slachtpauze dat ze te vet werden in hun stallen en niet meer door de industrie verwerkt konden worden, waardoor gezonde beesten vernietigd diende te worden, alleen maar omdat het goede moment voor de slacht voorbij was gegaan.

De familie

Paola en Fabiola zijn onze twee koninginnen in die jaren.

Ciabatta is een Italiaans brood. Gorgonzola is een blauwdooraderde kaas.

Een eigennaam die ook nog blijven staan is, is die van de stier Herman (Lelystad, 16 december 1990 – Leiden, 2 april 2004,) de eerste transgene stier ter wereld.

Aanhef

Hop, mout en wort

 

Ik heb me op de worst gestort,

Op velerlei bereidingswijzen,

Nu Duitsland talloze saucijzen,

Terug haalde uit de export.

 

Wat schort er aan de boerenschort?

Wat doet de Duitse eters ijzen?

De gekke koeien en hun prijzen?

Wat mest te veel en winst te kort?

 

Vergeet het! Hoor de zangsensatie:

De lichte tenor van de natie,

Een prettig grif gedraaide charmezanger.

 

Hij kweelt bekwaam zijn lied met gratie,

Onthaald op een staande ovatie.

Daarna verveel ik u godlof niet langer.

1. Kippencrisis

Ik word stilaan niet goed van eieren en kippen.

Al was het leven mooi, wij aten ongezond.

En propten met bezoedelkip ons buikje rond

Neem me niet kwalijk, maar ik ga een beetje flippen.

 

Daar zat een goedje in, daar ga je haast van trippen.

Besmette veeteelt tierend op vervuilde grond,

De mest van vaderland en van de Boerenbond,

De vork brengt giftig voedsel naar de blauwe lippen.

 

Kwikzilvervis. Het gekke rund. Besmette kazen.

Antibiotica, hormoon, cholesterol,

Nitraten, dioxine. Koeien die niet grazen.

 

En kippen die niet scharrelen. Doe mij een lol!

De gore drankjes in de groezelige glazen.

Doe ze de allerlaatste keer nog maar eens vol.

2. Belgische bloedpens

Het hele land vergiftigd door de dioxine.

De smet heeft ons blazoen bezoedeld en bespat.

De Vlaamse varkensboer, de vogel voor de kat,

Gedoodverfd slachtoffer van de slechtnieuwslawine.

 

Het land stinkt op de wind naar zwijnenpan-urine.

De vleesverwerking-industrie ligt op zijn gat.

Ook ligt de export van de zuivelwaren plat.

In plaats van boter is er sojahalvarine,

 

Genetisch aangepast, maar dat kun je niet ruiken.

De kip had wat gescharreld en haar ei was kakelvers.

Toch moest zij op transport naar rook van vilbeluiken.

 

Onlangs besproken in de ochtendlijke pers.

Waarom stak hij de weg over, het stomme kuiken?

De euro achterna, het steeltje van de kers.

3. Dierenhoeve

Hier ligt een geitje sluimerend aan moederborst.

Ontrukt aan merrie struikelt daar het jonge veulen,

Stokstijf als hoorde hij het donderen in Keulen,

Met dierenlevens wordt gemorreld en gemorst,

 

Niet langer goed voor spam of hamburgers en worst.

De vee-brandstapel ligt nog rokend na te smeulen.

Op tafel komt een maaltijdsla van sojapeulen,

En geitenkaas gekleed in witte schimmelkorst.

 

Transport en industrie. Wraakengel Gabriëls:

De landbouw kwakkelt en de veeteelt valt in duigen.

De media zijn steeds de luizen in de pels.

 

En wil nu hier en daar een oude boer niet buigen,

Daar breekt een herrie los en het lawaai is hels.

Toch blijft het jonkie dorstig aan de uier zuigen.

4. Mond- en Klauwzeer

Nog leger dan het was, wordt straks Kootwijkerbroek.

Al staan de boeren er bij filterbarricades,

En timmeren versperringen en palissades,

De vee-opruimingsdienst gluurt dreigend om de hoek.

 

Een blik agenten komt op ongewenst bezoek.

Al gauw bezwijken opgerichte spoedblokkades,

Door wapenstokgeweld en waterkanonnades.

De opruiming gaat verder en het eind is zoek .

 

Van a tot mkz op de  Kootwijkerdijk,

Geen koe meer en geen geit, maar krengen en kadavers,

En stank te ruiken in het hele koninkrijk.

 

Het is het onderwerp van bitsige palavers.

Geen beest voorbij zal sjokken in een spoortje slijk.

Loeistille ochtend met onaangeroerde klavers.

5. De oogjes van een stervend kuiken

In Vlaanderen verdringt de rook van vilbeluiken

De braadgeur van gevogelte. Er is geen kip,

Daar waar het vroeger eivol was. Het oogt wel sip.

In kwekerijen die ‘t verkeerde vet gebruiken

 

Ministers kunnen handig elke schuld ontduiken,

Maar internationaal daalt Vlaamse kip met stip,

En zit de geloofwaardigheid in vrije slip.

Je kunt in Denderleeuw de laatste resten ruiken.

 

De kwestie is de bron van eindeloos gekakel,

Van kreten en gefluister en gebakkelei.

De voedselketen breekt het eerst in zwakste schakel.

 

De top van deze keten zijn uiteind’lijk wij.

De les van dit kankerverwekkende spektakel:

Wij kuikens in een nest, verdrukt door koekoeksei.

6. Goede voedselvoornemens

Van oormerk tot getatoeëerde kengetallen:

Er komt een stelsel voor vroegtijdige detectie,

Tot opsporing van de geringste dierinfectie.

We zullen alle krachten even samenballen!

 

Geen smet mag onze voedselveiligheid vergallen.

Hierop zal toezien een daadkrachtige inspectie,

Die op zal treden tegen de hormooninjectie,

Of maltraiteren van het vee in koeienstallen.

 

Het vetgemeste kijkvee schreeuwt om liposuctie.

Hoezeer is niet uw vatenboom verstopt, verstard,

Vernauwd. Het schrikbeeld van de slagaderobstructie

 

Het bloed gestold tot stroop, gesteven, koelkasthard.

Ondanks het streven naar cholesterolreductie,

En door de gekke koeienziekte licht verward.

7. Gifgroen

Het gif zoekt zich een weg omhoog in voedselketen:

Daar wordt het pluimvee weer bij tonnen weggevoerd,

Naar slacht en vilbeluik. Er wordt geouwehoerd.

Op straat, in ‘t parlement weerklinken woeste kreten.

 

Minister Aelvoet klinkt een klein beetje versleten:

“Het varkensspek is veilig tot en met het zwoerd.

De volksgezondheid is niet achteruit geboerd.

We kunnen ons met nieuwe kippencrisis meten!”

 

En kippig kijkt zij naar dat rare potje vet,

Wellicht besmet met een hoeveelheid dioxine,

Het potje vet dat daar op tafel is gezet,

 

Afkomstig van een transformator of turbine.

Het potje vet komt steeds terug in nieuw couplet,

Al eet ons Magda niets behalve margarine.

8. Groenbeleid

Minister Magda Aelvoet van Andérs Gaan Leven

Verslikte zich bijna en kokhalsde volop.

“Ononderzochte stalen van bij Hanekop?”

Ze zet haar kopje neer. Haar beide handen beven

 

Moet ik mij zelve naar het rampgebied begeven?

Zij tast haar hals af want haar keel zit in een strop.

Het kopje valt van tafel met fatale klop.

Geluk brengen de scherven voor een jaar of zeven.

 

“Ik wacht op resultaten van de monsterstalen.

Zij worden deze keer bijzonder snel getest,

En geen gekibbel over wie dit zal betalen.

 

De stal van Augias dient dringend uitgemest,

En ik zal snel alweer een nieuw beleid bepalen!

Moet praten met Europa en het Vlaams Gewest!”

9. Slachtpauze

Het varken kreeg respijt, werd zienderogen vet,

Met ongekende concentraties dioxine.

Het wentelde en keerde zich in stalurine.

Het lag te sterven en begaf zieltogend het.

 

Te laat voor slachten en te dik voor warenwet,

Ik zag het in een televisiemagazine:

Je kunt er van op aan: hier helpt geen aspirine.

Het stond ten andere in de ochtendgazet.

 

Het land ligt op zijn kop en staat achterstevoren.

In de schoolautomaten zit bedorven cola

Met olie uit gebruikte stroomtransformatoren

 

Paola aan’t ontbijt met schoonzus Fabiola

Een glaasje water en een dunne toast volkoren

Kraakverse Ciabatta met een oude Gorgonzola

10. Zeppelin

De boer staart noodgedwongen naar zijn open veter.

Terwijl de opruimdienst zijn stal komt plunderen,

Met deurwaarder ter telling van de runderen,

Aanwezig in de sanitaire perimeter.

 

De slacht dient geen belang, en niemand wordt er beter

Van, maar ’t doet de schare journalisten  glunderen.

Wanneer schaapachtige agenten staan te blunderen,

Van schande en van schamperheden gonst de ether.

 

Ga weg en neem een ticket voor een hoge vlucht.

De zetel zit wat kort, maar ‘t walst genoeglijk lekker.

Daar gaat het toestel omhoog stijgend in de lucht.

 

Een zweefvliegtuig omhooggetrokken door de trekker

Geen zucht en ik moet zeggen nauwelijks gerucht,

En uit het stopcontact haal ik verrukt de stekker.

11. Wie betaalt het gelag?

Het licht gaat uit in vensters van de boerenhoving,

Bij de teloorgang van het oude stamboekdier.

Herinner jij je Herman nog de superstier?

Zijn op het beeldscherm uitgezonden zaadberoving?

 

Geen prinsenhuwelijk, geen plattelandsverloving,

Geen praal van woorden, hol gelach noch goede sier,

Het einde van de rit en lege kruiken bier,

De rode wijn biedt soelaas, uitweg en verdoving.

 

Gerooid aardappelveld, geroot het vezelvlas.

Armoedige gezichtjes in een hut van plaggen.

Een roestend gevelschild der boeren bijstand kas,

 

Het land verzopen en kapot. Halfstok de vlaggen,

Er hangt een muffe geur van vochtige matras,

Van meeldauw op tot stof verstorven spinnenraggen.

12. Een Halen, Twee Betalen

O prachtig Land van Vlamingen en Walen!

Wat is uw lach zo oorverdovend uitgegalmd.

Een zwarte rook komt uit de schouwen op gewalmd.

In alle talen zijn verzwegen de schandalen.

 

De inboorling is blij met spiegels en met kralen.

Door maffia is heel het land stil ingepalmd.

We moeten gauw iets doen. Niet langer zij getalmd

O landgenoten, er past hier geen langer dralen.

 

O Burgerdom kom eindelijk tot uw verstand.

En los uit zinsbegoocheling. Ziehier uw dwaling:

Ontmaskerd zij de booswicht: het is Nederland.

 

Of liever Nederlanders die ons in de maling

Genomen hebben en genaaid en aangerand.

De industrie vernietigd en het land in faling.

13. De vette geur van een trombose

Voel je stroperig bloed in al je aders kloppen?

Heb je verhoogd gehalte van cholesterol?

Van vet, verborgen suiker, te veel  alcohol?

Kijk uit want al uw vaten zijn aan het verstoppen,

 

Met klonters en met stolsels en geronnen proppen.

Becel treedt proactief in ’t krijt met Benecol.

Een knäckebröd belegd met verse schapenwol:

Natuurlijk tegengif. Ik kan het niet verkroppen.

 

Met mijn fysiek van een bejaarde kogelstoter,

Al at ik sojascheuten bij het volle pond,

Dan werd de broeikasgasuitstoot alleen maar groter.

 

Ik krijg dat nauwelijks geschoven in de mond,

Ik maak een boterham met kaas en goede boter.

En hef het glas. Gezondheid! Zij het ongezond.

14. Van maalmes tot messenmolen

Het wentelt om zijn as met doorsnijdende wieken,

En draait. Het wervelt en het snijdt, zij het geen hout

Het maalt, verslindt, herleidt karkas tot vlees en smout

En rijt het vlees uiteen van ’t vroege ochtendkrieken

 

Tot avondnieuws de slachters-business komt verzieken

Hatsjie! De vogelgriep is daar. Nu gaat het fout.

En stolt het vet van kippenborstfilet en bout

De vogels opgehaald met vorken en met rieken

 

Gevangenschap of dood. Wat valt het meest te vrezen?

‘t Pluimveebedrijf wacht af en houdt de adem in

De kippenslachters kijken sip. Het staat te lezen

 

Op hun onthutst gezicht en neergezakte kin

Hun koopwaar wordt voortaan geminacht en misprezen

Ze hopen nog wat tegen beter weten in.

15. Schapen tellen

Met schapen tellen komt de boer in bed niet klaar.

Het wordt weer een van die schier eindeloze nachten,

Met kwade dromen en vervaarlijke gedachten.

Als het zo doorgaat wordt hij straks een bedelaar.

 

In Brussel zit een Europese ambtenaar.

Hij luistert niet naar de lokale klachten.

Onhoorbaar is de stilte van het lam na ’t slachten.

Bij ‘t knerpende geluid van ambtenarenschaar.

 

Nu in de stal weerklinkt geen hartverscheurend blaten,

Geen mekkeren, geen loeien en geen ademtocht,

Geen evenhoevigen noch ander’ ungulaten.

 

Want zij zijn afgevoerd, in mond en klauw bezocht.

Ze hebben lege stallen achter zich gelaten,

En een klimaat van argwaan en van achterdocht.

Doorlezen

5. apr, 2016

Oktober 16-31

Ga meteen naar scheurkalender oktober tweede helft, door op de titel te klikken.