21. jul, 2014

Loutering

Met hoofdletter

De angst loutert.

Over Angst schrijven we vandaag nog een keer met een hoofdletter.

De vrees heeft een object, en dat object staat open voor actie en reactie. We kunnen er vat op krijgen, omdat vrees voor iets is. Dat iets zal altijd door de rede, met woorden ingekapseld kunnen worden. Zo gauw we weten hoe we er mee om moeten gaan, ebt de vrees weg.

Bij Angst in de zin van Kierkegaard is dat object er niet. We voelen Angst zonder dat er iets is om bang voor te zijn. Wij zijn bang voor niets, voor het niets. Angst heeft in deze visie een vormende functie.

Door de Angst af te pellen als een artisjok, en er telkens een schub van vrees af te trekken, tot we iets overhouden waar geen schubben meer aan zijn, komen we oog in oog met de Angst zelf, en dat valt samen met het niets. Dan hebben we niet alleen geen houvast meer, maar we  komen er ook teleurgesteld achter, dat we het voortaan zonder houvast zullen stellen.

Niets

Het niets is een beetje zoals het monster van Loch Ness: er wordt veel over gepraat en iedereen mag er een mening over hebben, maar niemand heeft het ooit gezien. Al zijn er enkelen die beweren van wel. Dat kan niet waar zijn, misschien wel voor het monster, als je aanneemt dat het bestaat, maar zeker niet voor het niets.

Het niets onttrekt zich aan onze zintuiglijke waarneming, en zeg maar aan elke menselijke waarneming. Zo gauw het niets waargenomen kan worden, houdt het op niets te zijn, en wordt het iets. Het niets is wat we per definitie niet kunnen kennen, omdat we het niet kunnen ervaren. Niemand weet wat niets is. Al mogen we daar graag over fantaseren, zoals iedereen ook over God mag fantaseren.

God

God en het niets hebben dit gemeen dat ze zich allebei aan de menselijke ervaring onttrekken. Voor het niets geldt dat per definitie, en voor God geldt dat volgens mijn en Sørens overtuiging. Maar als het Niets het Loch is, dan is God Nessie. Iets dat daar in het niets aan het rondzwemmen is, en dat de zuiverheid bederft.

Er zijn velen die geloven dat God niet samenvalt met het niets, en voor wie God wel degelijk iets is, omdat Hij in hun ogen bestaat. Daar kan ik perfect inkomen.

Het staat iedereen vrij een mening te hebben over iets wat niet bestaat, want niemand kan met bewijzen komen aanzetten van het tegendeel. Dat is een kwestie van geloof, en niet van filosofie.