Dagboek oktober 2012

31. okt, 2012

Oktober is voorbij en het is weer  Boekenbeurs en het is weer Allerheiligen.

Ik heb daar herinneringen aan van donkere dagen. Het begin van de psychologische winter, nog verergerd door het winteruur dat de laatste zondag van oktober verspringt, wat we nu weer net achter de rug hebben.

Ik haat dat winteruur moet ik zeggen en ik ben honderd procent voorstander van de afschaffing van dat malle gedoe dat elk jaar weer op de zenuwen werkt en de melancholie van de herfst nog versterkt. Altijd zijn er weer mensen die verrast worden of die uit hun ritme raken.

In deze sfeer maken tienduizenden mensen zich op om een van de komende elf dagen de boekenbeurs in Antwerpen te bezoeken. Einde jaren tachtig was ik daar ook telkens van de partij toen ik nog wat betekende in de literaire wereld. Je kwam er heel schrijvend en lezend Vlaanderen tegen en nu is dat blijkbaar nog zo.

Er is intussen een stille metamorfose opgetreden. In mijn leven van vandaag stelt het boek niet veel meer voor. Ik lees er geen vijf op een jaar meer, daar waar ik er vroeger vijftig verslond. En ook wat schrijven betreft, gaat alle aandacht naar het beeldscherm.

Ik kan me volledig uitleven in de vluchtige vorm van de dagelijikse column in het dagboek en af en toe eens een bijzondere bijdrage zoals in het geval van Myriam Gommers deze week. Met als grote voordeel dat je op die manier het hele productieproces zelf beheert en bestuurt, zonder afhankelijik te zijn van redactrices en nacalculaties.

Als romanschrijver had je af te rekenen met je uitgever. Je moest er een vinden om te beginnen en toen hij er een keer was kon je niet veranderen. Die had dus heel wat te zeggen. En op een bepaald ogenblik kon hij ook zeggen dat hij het niet meer deed, dat uitgeven van je boeken.

Ik heb een rij mensen gekend die de post van elkaar overnamen tot ik uiteindelijk uit het peloton verdween. Ik kan van mezelf niet meer vergen dat ik een jaar of wat dag en nacht op een roman zit te ploeteren, zonder enige feedback of interactie, om dan op een goede dag het te moeten voorleggen en te wachten of ze het gaan uitgeven of niet.

Nu met de website hoef ik aan niemand rekenschap af te leggen. Het was anderzijds toch wel soms plezierig omdat je wel eens rare mensen tegenkwam. Natuurlijk waren er ook altijd dezelfde figuren. Jef Geraerts was bijvoorbeeld een onmisbaar onderdeel van elke boekenbeurs.

Nu zijn het vooral kookboeken en doeboeken die het goed doen op de beurs, zo verneem ik van de televisie. Het is een industrie geworden, terwijl het in die tijd toch ook nog een ambacht was, toch in Vlaanderen. Dat kon natuurlijk niet blijven duren.

Op de foto: Portret van de kunstenaar als jonge man

30. okt, 2012

Het Grote Zwijgen behandelt de complexe relaties tussen twee Nederlandse muziekcomponisten anno 1910-1917: Alfons Diepenbrock en Matthijs Vermeulen. Het zijn ware kunstenaars, geroepen om de natuurlijke eeuwigheidsklanken in muzikale vorm om te zetten: gelijk aan hetgeen Nietzsche beschrijft in het gedicht Im grossen Schweigen (dat door Diepenbrock op muziek is gezet).

De lezer volgt de ontwikkeling van de hoofdpersonages, die zich allen verhouden tot hun leermeester, die op zijn beurt zich weer tot een eigen leermeester verhoudt. Helemaal boven staat Gustav Mahler.

Nietzsche

In hun vriendschap blijven beiden in de eerste plaats kunstenaars, compromisloos wanneer het de kunst betreft.

Een passage waarin Vermeulen door Diepenbrocks vrouw Elsa wordt opgevangen:

'Gaat u al?'
'Uw man heeft zojuist onze vriendschap verbroken.'
'Grote goedheid!' Ze loopt naar de kapstok en reikt hem zijn mantel aan. 'Waarom dat zo ineens?'
'Ik had kritiek op Nietzsche.'

 

De groote oorlog

Het boek krijgt ook de benodigde extra dynamiek door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Het stelt de kunstenaars voor de grote vraag: is kunst niet futiel vergeleken met zoiets gruwelijks? In de termen van de kunstenaar wordt dit gruwelijks als volgt verwoord:

In dit ontheiligde, allesoverheersende hier en nu is het firmament niet langer ondoorgrondelijk, is het licht een reeks getallen, is alles plat, feitelijk, causaal en zinloos.


Diepenbrocks wereldbeeld valt hierdoor uiteen en hij valt stil. Daarentegen neemt de jongere Vermeulen, die tijdelijk als oorlogsverslaggever aan het front werkte, de beroemde oproep van Debussy wel ter harte: 'Over de muziek, die stilte breken moet die zal volgen op het knallen van de laatste granaten.'

30. okt, 2012
Het grote zwijgen, Hendrik Menkveld

Hier de recensie van Alexander van Kesteren die we samengevat overnemen in onze dagboekbijdrage van vandaag.

29. okt, 2012

Deze middag in de Muntschouwburg een opvoering van Lulu gezien die me bij zal blijven.

Alban Berg overleed in 1935 voor hij het derde, afsluitende bedrijf kon vervolledigen. De opera ging na zijn dood in 1937 in Zwitserland in première in de onafgewerkte versie. Berg schreef met ‘Lulu’ een volledig twaalftonige opera. Alle twaalf noten van het octaaf werden dus in de hele opera even dikwijls gebruikt. Toen hypermodern.

De coloratuursopraan Barbara Hannigan schittert hier in de overtreffende trap. Ze danst op pointes terwijl ze zingt, om maar iets te noemen. Ze zingt, ze danst, ze acteert, ze kruipt en ze springt zonder zich ooit  van noot of van tekst te vergissen. Ze werpt zich in de armen van de mannen en ze zet een bijzonder krolse femme fatale neer, geheel met de rol vereenzelvigd en elk moment geloofwaardig. 

Zelden zo een lenige en sportieve koloratuursopraan gezien. Vroeger was dat een dikke madam, en de opera was niet voorbij voor ze dood was. Je kunt je van pakweg Montserrat Caballé niet voorstellen dat ze ondersteboven zou gaan zingen maar voor Barbara is dat allemaal geen probleem. Ze kruipt net zo goed in de nek van een man en laat zich ronddragen en tillen.

Wat een atletische prestatie, die in het geheel niets wegneemt van de muzikale performance van orkest en talrijke personages. Maar ja, die Barbara die speelde toch iedereen van het toneel. Ze staat ook constant in het middelpunt en heeft nauwelijks tijd om op adem te komen want het is een veeleisende rol.

Bedankt Muntschouwburg voor een uitmuntende voorstelling.

 

Op de foto: affiche van het Glyndebourne Festival 1996

28. okt, 2012

Vanavond een mooi moment meegemaakt in het theater.

Het gaat om een kleine productie met een acteur en een muzikant die een eigen interpretatie brengen van Brokeback Mountain, de bekende film naar een boek van Annie Proulx.

Het is een monoloog of eigenlijk een dialoog tussen de sprekende en spelende acteur enerzijds en de muziek anderzijds. De acteur heet Yves van den Boogaerde, die zelf de tekst schreef en het concept bedacht. De muzikant is Marc François die gitaar en ukelele speelt en zingt, voornamelijk Amerikaanse muziek ergens tussen country en blues.

Het recept werkt wonderwel. In een uur tijd weten Yves en Marc het verhaal te brengen van twee mannen die op elkaar verliefd zijn maar dit niet kunnen uiten noch beleven in een harde wereld vol taboes. Zij beleven een onvergetelijke zomer op Brokeback Mountain waar ze schapen hoeden, maar eens weer beneden is het moeilijk om die gevoelens een plaats te geven en het loopt tragisch af, door toedoen van het onbegrip van de conservatieve samenleving.

Het is een intieme voorstelling met weinig middelen, maar dat maakt de prestatie van de twee protagonisten juist zo lovenswaardig (met Fran Lomme aan de techniek.)

De voorstelling doet de film geen onrecht aan en valt te genieten om het even of je die film gezien hebt of niet. Indien dat wel het geval is herinnert u zich vast nog de betreurde Heath Ledger.

Het verhaal wist ook nu weer te ontroeren omdat het zeer inleefbaar is, zeker voor mensen die in hun eigen leven ook met vooroordelen en sociale  verwerping dienen af te rekenen.