Dit zijn weer andere vissen.

Het doopsel

Of de doop

Met jou verschil ik ook nog van mening omtrent de betekenis van het doopsel, of de doop. Het is een sacrament, dat om te beginnen al twee namen heeft, al naargelang de kerk waar je toe behoort. Katholieken zullen het veeleer over het doopsel hebben, protestanten over de doop. Het doopritueel is hoe dan ook een onderdeel dat alle christelijke kerken gemeenschappelijk hebben. Over de precieze invulling kan eindeloos gebakkeleid worden, maar dat een christen, van welke kerk dan ook, gedoopt is, mag vanzelf sprekend heten.

Een atheïst ziet hier alleen de voltrekking van een rite, waar zuiver menselijke factoren meespelen, hoezeer ook de gelovigen die eraan deelnemen, hier Gods handelen in mogen zien. Aangezien Hij of Zij niet bestaat, kan God in de visie van de atheïst alleen maar afwezig zijn. Op zijn best is Hij een theatrale fictie die met de nodige emotie gepaard gaat, maar dat alles is slechts pathos.

 Ik heb heel wat doopceremonies meegemaakt en ik zag meestal vooral emotie bij de kindertjes  die schrokken van het water. Maar ik neem alles van je aan over de betekenis voor de aanwezige gelovigen. Het is ook juist die betekenis die het voor mij niet had, die het vaarwel inleidden. Kortom, ik wil je niets ontzeggen maar het zegt me niets. Het heeft ook geen enkele functie in het verdere leven.

Ja, je hoort er nu bij, bij de gemeente, die er nu ook voor jou moet zijn. Die binding is fraai. Maar geeft het bescherming? Maakt het je tot een beter mens, nu je gewijd bent? Voor mij heeft het een nogal dwingende zijde, je hoort er niet bij als je het niet doet. Maar nogmaals en nogmaals, ik heb er geen oordeel over want ik kan er geen oordeel over hebben omdat ik niet bij de gemeenschap van gelovigen hoor.

Ik zal niet in het doopvont spugen, zoals ik een islamitische jongen in een Frans kapelletje zag doen. Ik word nu nog kwaad als ik er aan denk.

De gelovige die de Goddelijke genade aanvaardt, zal aannemen dat de doopceremonie de aanwezigheid van God tot getuige neemt, om de zegen over de menselijke persoon af te smeken, die daar gedoopt wordt. In onze tijd is dat doorgaans een baby, tenminste toen er nog gedoopt werd, maar het komt natuurlijk ook voor dat volwassenen gedoopt worden.

Anabaptisten

Je kunt maar één keer gedoopt worden, al wordt dat punt gelogenstraft door de wederdopers – zeventiende eeuw – die door de r.k. kerk als ketters werden beschouwd, omdat ze vonden dat een geldig doopsel alleen aan volwassenen kan worden toegediend, die er zelf bewust voor hebben gekozen. Dat is een standpunt waar ik persoonlijk alle begrip kan voor opbrengen. Die zogeheten ketters waren hun tijd vooruit.

Jezus zelf is door Johannes de Doper in de Jordaan gedoopt, en dat op volwassen leeftijd. Dat spreekt degenen aan, die hun leven naar dat van Christus willen vormgeven, in de imitatio Christi, een grondmotief van de middeleeuwse en renaissance mystiek. Daar zijn sloten inkt over gevloeid, over hoe je Christus achterna kon gaan, met als brandpunt vanzelfsprekend het boek de Imitatione Christi van Thomas à Kempis.

Keizer Constantijn liet zich als eerste Romeinse keizer op zijn sterfbed dopen, omdat hij geloofde dat het doopsel alle zonden wegnam en de ziel van alle drek zuiverde. Door zo lang mogelijk te wachten, kon hij intussen nog een beetje zondigen, wetende dat elke vlek door het wijwater zou worden weggewassen.

Het doopsel is een sacrament dat een onuitwisbare indruk op de mens maakt, in symbolische termen en het kan dus ook niet ongedaan worden gemaakt. Dat was mijn stelling, waartegen Chris als atheïst inbrengt dat het “geen enkele betekenis heeft, omdat er helemaal geen heilige drie-eenheid bestaat”.

Nee, ik stel dat het voor mij geen enkele betekenis heeft. Ik ben gedoopt, overigens, ik bewaar er goede herinneringen aan. Nee, dat is een flauw grapje. Ik kan natuurlijk niet stellen dat het sui generis geen betekenis heeft. Dat is geschiedvervalsing en het verkondigen van nepfeiten. Het heeft voor honderden miljoenen gelovigen heel veel betekenis.

Voor hen zelf kan het niet ongedaan worden gemaakt, neem ik aan. Voor mij wel, want als er geen god is, zoals ik aanneem, dan valt er ook weinig goddelijke genade te ontvangen. Wat overigens, als je het ontvangen hebt, geen enkel zichtbaar effect heeft. In elk geval geen enkel aantoonbaar effect. Tenzij je over onderzoeken beschikt waarin de levensloop van wel en niet gedoopten, en van wel gedoopten maar niet gelovigen, is vergeleken, om aan te tonen dat dit significante voordelen oplevert.

Mooie zinnen

Je zult me niet horen beweren dat het doopsel een beter mens van je maakt. Wat ik wel geloof, is dat een inspiratie vanuit het evangelie, of de koran, het leven richten en rechten kan. Het gaat om een innerlijke overtuiging, die niemand anders verplicht dan degene die ze koestert.

Als ik nu lees welke baarlijke en kwaadaardige nonsens er uit gedoopte christenen in de VS spuit, dan ga ik nog anders denken over de goddelijke genade. Ik hoef je de namen van al die schijnheilige vuilspuiters niet te noemen. Wat we daar zien gebeuren is afgrijselijk. Het zou me niet verbazen als je binnenkort je driemaal geverifieerde doopbewijs moet overleggen, om dat grote kutland nog in te komen of niet gedeporteerd te worden.

Op elk schilderij dat de doop van Christus weergeeft, is die heilige Drievuldigheid, zoals de katholieken dat noemen, te zien. Jezus neemt meestal de meeste ruimte in, maar erboven kun je altijd een duif zien, die de Heilige Geest voorstelt, en een wolk met een hand, een oog, of een man met een aartsvaderbaard. Die moet symbolisch God weergeven, want een afbeelding is het niet. Het is een simpele weergave van de Heilige Drievuldigheid.

Ja, ram het erin bij die analfabeten!

Ik kan niet laten zeggen dat het doopsel in mijn eigen leven geen verandering gebracht zou hebben, of dat het betekenisloos zou zijn, maar jij drukt het plastisch uit: “Ik ben gedoopt, so what? Een lieve grootvader druppelde water op mijn voorhoofd en sprak mooie oude zinnen uit. Je kunt dopen alleen niet ongedaan maken, als je werkelijk gelooft dat die doop iets betekent.”

Zo kun je het ook zien, maar toch. Als je het even nagaat, dat doopsel doet heel wat met je. Het geeft je een naam. Het effect daarvan is niet te overzien. Die naam kun je niet kiezen. In nagenoeg alle gevallen doen je ouders dat voor je.  Onze naam is voor de meesten van ons onuitwisbaar en vergezelt ons van ons doopkaartje naar ons overlijdensbericht.

In mijn geval is dat onmiskenbaar een overduidelijk christelijke, en meer bepaald katholieke naam, als Peter Benedictus Rufinus Van Breusegem. De Latijnse uitgangen op –us herinneren ons aan een tijd van voor het concilie. Mijn naam werkt zeer lokaliserend en daterend. Nu heten de kinderen anders.

Moederborst

De Chinezen kennen een mooi spreekwoord: men moet voorzichtig zijn in het kiezen van zijn ouders. Daar moet ik aan denken. Maar hoe bedoel je nu toch, dat je je naam niet kunt kiezen? Nee, je ouders hebben hem gekozen, dat is waar. Maar wat heeft dat met de doop te maken? Hoe zit dat dan met de namen van niet-gedoopte mensen?

Door mijn naam, die neergeschreven is in de geboorteakte en de registers van de burgerlijke stand, ben ik dateerbaar en plaatsbaar als iemand van die tijd en die streek. Daar kwam voor mij het onontkoombare doopsel bij, in de familie en de gemeenschap die mij het levenslicht gaven.

Wij kregen de namen van onze grootvaders, die zelf onveranderlijk namen van heiligen droegen, tenminste in die tijd in dat deel van de wereld waar ik hen geboren. Door het doopsel word je dus niet alleen benoemd, maar ook bepaald, beperkt en ingelijfd in een groep waarin bepaalde regels gelden, en die regels werden toen door de kerk uitgezet.

Jij vertelt dat jij je kinderen bewust niet hebt laten dopen. Ik kan me daar goed in herkennen. Mijn dochter is ook niet gedoopt en meer nog, zij is onder invloed van haar moeder, als moslima opgevoed. Dat verklaart onder meer waarom onderhavige discussie voor mij helemaal niet vrijblijvend is, en waarom ik er zo hardnekkig mee door ga.

Ik kan absoluut niet neutraal toekijken op de moslimhaat die vandaag opgeld maakt. Los daarvan vind ik niet dat je een kind ongevraagd moet dopen. Het is beter de leeftijd van ‘de jaren van onderscheid’ moet afwachten, of in moderne woorden, het moment dat je zelf een geldige, want vrije keuze kunt maken, omtrent welke positie je ten opzichte van het Goddelijke inneemt, op basis van je eigen vrije menselijke wil.

Ik ben destijds ongevraagd gedoopt, want dat was nu eenmaal de gewoonte, en ik ben daar zelf niet zo onverdeeld tevreden mee. Ik heb de Vlaamse katholieke cultuur ingezogen met de moederborst. Het leven heeft me parten gespeeld en ik ben nu de vader van een moderne moslimvrouw met verlichte opvattingen die in een heel andere wereld leeft, dan de mijne van vroeger. Ik wil mijn geestelijke erfenis niet verloochenen maar ik wil ook geen last uit het verleden met me meeslepen.

Waarden

Als ik vandaag de keuze had, zou ik me wellicht niet laten dopen, toch niet door de kerk, door wie ik me onheus behandeld voel. Dat schept een geschil, waardoor het moeilijk wordt mijn plaats te bepalen.

De Heilige Schrift wil ik niet wegdoen, en de rijke traditie van de mystieke heiligen die de kerk in hun tijd groot hebben gemaakt wil ik nog wel overhouden, maar niet de gezagsverhouding en de machtsargumenten, noch de machinaties van een klerikale kliek.

Ik verloochen mijn erfenis ook niet. Geen woord te na gesproken van mijn van dominees vergeven familie. Ze hadden het goede met de mens voor.Wil je erbij horen, dan laat je je dopen (kindertjes hebben die keuze overigens niet, wat ik een beetje laf vind, ze worden erbij gesleept) en belijd je je geloof. Wil je het niet meer, dan betekent het niets, het is een jas die je uitdoet, of eigenlijk een geborduurde jurk. Je hoeft ook niet bang te zijn dat je een zonde begaat, want het concept 'zonde' is betekenisloos als god niet bestaat.

Ja dat hakt erin, maar ik denk dat het ook een grond van waarheid bevat. Het zondebegrip is wellicht een van de belangrijkste toetsstenen van het onderscheid tussen gelovigen en atheïsten. Toch kunnen ook laatstgenoemden worstelen met hun geweten en zich schuldig voelen over bepaalde handelingen of uitspraken die ze hebben gedaan. Hoe dan ook neem je er het goede van over, wanneer je schrijft:                 

“Ik koester ook heel wat waarden, die in wezen op de bijbel berusten, met mijn door en door christelijke opvoeding. Dat betekent echter niet, dat ik die waarden opeens niet meer kan koesteren, als ik niet geloof dat ze bij een god vandaan komen. Wijsheid kan je aan alles ontlenen, ook aan Confucius, Lao Tze, Kant, Aristoteles en ga zo voort.”

Ja, waar ik alleen maar aan kan toevoegen dat de Openbaring in mijn geval toch ook geen beletsel vormt, om mijn licht net als ieder ander bij die bronnen van wijsheid op te steken. Ik kan het dan volmondig eens zijn met dat andere wat je vervolgens schrijft:

Welke waarden ik koester, is mijn individuele keuze binnen het stelsel van conventies van de gemeenschap waar ik deel van uitmaak. Dat maakt me geen christen.

Dubbele vraag

Ik heb overigens de plicht om naar gemeenschappelijke waarden te zoeken en daarbij staan dictaten en heilig genoemde bronnen nogal in de weg. Dat concept 'heilig' verdwijnt wat mij betreft dan ook met de zonden in de prullenbak.

Wat niet betekent dat ik niet respecteer dat er boeken zijn, die heilig zijn voor gelovigen. Ik zal ook niet oproepen tot verbranding van welke als heilig beschouwde geschriften dan ook. Er valt altijd iets uit op te steken. De ander mag geloven wat hij wil, dat spreekt.”

Met die verzuchting kunnen we het hopelijk allemaal eens zijn, en komen we de ene vanuit de islam en de andere vanuit het humanisme op een terrein terecht waar we elkaar kunnen verstaan. Dan maakt het niet meer uit of je jezelf gelovig of ongelovig noemt.

Je bent het hier volmondig mee eens: “Ja, beslist. (Het humanisme) is het breedste, want omvat alle gedachten en inzichten die functioneel kunnen zijn voor een betere wereld. Als islam en christendom hun gelovigen tot vrede, goede daden, altruïsme en inclusiviteit aanzetten, dan bravo! Een god is daar echter niet voor nodig.”

Op de dubbele vraag die ik eerder stelde: “mogen we nog in deze maatschappij geloven, en mogen we nog geloven in deze maatschappij?” geef je het volgende beklijvende antwoord:

“Jazeker mogen we geloven, we kunnen niet anders vanwege de onmogelijkheid om alles te begrijpen en kennen. En of we in deze maatschappij kunnen geloven hangt van onszelf af.

Wij zijn de maatschappij. Als we maar in opstand komen tegen de absurditeit van het leven en een vorm vinden om naast en met elkaar te bestaan. Luidens Albert Camus: ‘ik kom in opstand, dus wij zijn.’ De vraag is echter ook: mogen wij van de gelovigen ook niet geloven? Zijn wij wel welkom in hun maatschappij?”

Voor jou als atheïst is “er geen god, dus ook geen profeten, waar ik naar moet luisteren. Ik moet zelf de goede wereld gestalte geven. Mag dat van de profeet? En van zijn vertegenwoordigers? En van de gelovigen?”

Natuurlijk mag dat wel. De profeet Mohamed is er niet meer om zijn mening te geven, maar ik weet zeker dat hij op het einde van zijn leven mensen niet veroordeelde vanwege hun ideeën.

Wederzijds

Voor jou blijft het een “heikele kwestie voor een geloof, om te zeggen dat er een god is, met als toevoeging 'maar het kan ook zijn dat hij er niet is, dat maakt verder niet uit hoor!”

Een gelovige kan in God geloven en toch ootmoedig erkennen dat niemand van ons een monopolie op Gods woord heeft. Wat innerlijke inspiratie betreft, is iedereen vrij, maar in de openbare orde dient God niet tussen te komen.

Moet je eens nagaan hoeveel ellende er voorkomen zou zijn als iedereen dat onmiddellijk had ingezien. We hebben elkaar nodig, daarvoor is naastenliefde nodig. Laten we een rechtsstelsel opzetten dat ons dwingt als we zwak zijn. Laten we ons geweten trainen zodat we onszelf kunnen beheersen. Want zelfbeheersing is beschaving.

Wie zal het daar niet mee eens zijn, zeker in een tijdgewricht waarin onze beschaving davert, nu populisten het hoge woord voeren en alle verworvenheden van de verlichting verloren dreigen te gaan. Ik hoor je daar het woord ‘naastenliefde’ gebruiken. Bij mij doet dat meteen een evangelische bel rinkelen. Voor velen van ons is de naastenliefde geworteld in het Evangelie en de Koran.

Ik kan heel goed aannemen dat ook atheïsten tot naastenliefde in staat zijn, maar ze zullen toch moeten toegeven dat het begrip veel ouder is dan het atheïsme zelf. Naastenliefde gaat terug op Christus, terwijl er tot in de zeventiende eeuw haast geen atheïsme voorkomt.

 Voor een christen-moslim zijn beide verhalen waar zowel dat van het Christendom, als dat van de Islam Voor mij zijn dat allebei slechts verhalen, waarmee de mens zich eeuwenlang zand in de ogen heeft gestrooid, wat heel goed te begrijpen is. Nog niet zo lang geleden waren we apen in een wereld vol raadsels en afschrikwekkende geheimen. En we gedroegen ons als beesten zonder ethisch inzicht. Hoewel de biologen dit zullen ontkennen. Er is meer ratio en groepsmoraal in de bonobo dan we dachten. Alles voor de evolutie.”

Dat kan ik goed volgen. Er zijn verschillende lagen onder de beschaving en een van de oudste is juist de Heilige Schrift die al eeuwen meegaat, en ons meer bepaalt dan je zou denken, en dat geldt ook voor atheïsten.

Absurd

Het is op zichzelf wonderbaarlijk en zegenrijk dat er toen mensen kwamen die een god bedachten en een van hem ontvangen boodschap over de inrichting van leven en samenleving opschreven. Dat moet ik de wijzen uit die tijd nageven.

Toch jammer dat ze niet in staat waren om in te zien, dat ze te bang waren voor het onbegrijpelijke en toegaven aan een religieuze invulling van wat nu de spirituele behoefte is gaan heten  Ja, dat is nu de hele vraag. Dat is het precies. Hoe gaan we om met het onbegrijpelijke?

Wie kan of mag daar wat over zeggen? We hebben het allebei aan de stok gehad met onze respectievelijke moederkerken. Zo kan ik wel begrijpen dat jij je eraan ergert dat betweterige gelovigen van alle soorten zich het domein van de spiritualiteit toe-eigenen. “Dat concept zou nog eens goed onderzocht moeten worden. Waar komt het eigenlijk vandaan? Uit de absurditeit van het leven. Is het echt een behoefte? Ja, waarschijnlijk wel. Kan die alleen vervuld worden door het zoeken van contact met  iets metafysisch, zoals een god? Nee, dat is niet het geval.”

Wat zegt dat van de mystiek? Niets, want met die houding kun je natuurlijk moeilijk een mystieke belevenis verwachten. Toch niet in de zin zoals wij ex-katholieke thans-moslims dat verstaan. Mystici zijn lui die beweren dat ze een bijzonder intens contact met God (gehad) hebben. Daardoor komen ze in de paradox te staan, dat ze ons iets moeten vertellen over het onzegbare.

Ik veronderstel dat onze wegen daar uiteenlopen. Ik loop ondanks alle moderniteit graag een stuk met die mystici mee. Voor mij is het een groots en indrukwekkend verhaal dat zowel aan christelijke als aan islamitisch kant verteld wordt. Om nog maar Jan Ruusbroec te noemen, of pakweg Teresa van Avila, want je hebt daar een belangrijke brug van de Vlaamse naar de Spaanse mystiek.

En dan in die heel andere ruimte een reusachtige figuur zoals Jalal ad-Din Rumi. Om te beginnen is dat allemaal prachtige literatuur, die ook door niet-gelovigen en atheïsten literair gewaardeerd kan worden. Terzelfdertijd zit er echter voor gelovigen nog meer in.

Cirkels

Die mystici zingen brooddronken en honderduit over wat God met hen gedaan heeft. Dat kun jij dus als inbeelding, of een collectieve waanpsychose afdoen, maar dan kun je natuurlijk niet in de tekst komen. Die emotie van oog in oog staan met de schepper van het heelal laat de atheïst aan zich voorbij gaan.

Niet deze atheïst hoor. Ik kan je helemaal niet vertellen waar de islam over gaat, nou ja, inmiddels wel enigszins, simpel, vijf pijlers, eigen keuze, behalve als je er uit wil, dat is niet zo heel eenvoudig. Dat wil ik ook helemaal niet.

Ik kan je wel vertellen hoe de islam en de christelijke boodschap misbruikt worden voor politieke doeleinden en door geestelijk ernstig verknipten als inspiratie wordt gebruikt voor misdaden tegen de menselijkheid.

Wat overigens voor elke godsdienst geldt, en voor de amorele ideologieën waarbij je mij in een hokje wilde stoppen. Dat neem ik je nog steeds kwalijk, dat was een minne streek. Hitler en Stalin opvoeren als humanisten. Atheïsten ja, dat waren ze. Maar daar hebben we het hier niet over.

Het  betekent ook niet dat ik die daden generaliseer naar alle moslims of naar jou. En ik zie heel goed wat de oorzaken daar weer van zijn. Ik kan je ook vertellen dat je de doelen van de islam en het Christelijk geloof ook kunt bereiken zonder de aanvaarding van die ene god, wat ook nog tijd scheelt omdat je niet hoeft te bidden, geen doop- en andere rituelen hoeft te ondergaan, niet naar Mekka of Rome hoeft en geen problemen kunt krijgen met moslims die je tot de juiste leer willen dwingen of met zelfverklaarde fatwahbevoegden.

Toegegeven. Er bestaat geen Godsbewijs. We hebben woorden en teksten, dat is alles. Een omvangrijke literatuur is er wel. Sommigen, waar ik toe behoor, denken daar Gods Woord te vinden. Of je de Heilige Schriften als Goddelijk bestempelt, daar ben je vrij in. God is een zilverscherm waarop iedereen zijn gevoelens kan projecteren, of ook niet. Er komt geen verplichting bij kijken.

Dat is een cirkelredenering, zoals je weet. 'God bestaat, want er is een omvangrijke literatuur die dat ons vertelt'. We weten niet of hij of zij bestaat, maar daar gaat het niet om. We hebben hem of haar niet nodig.

Vrijheid

Het staat iedereen vrij te geloven of niet, en daar al dan niet voor uit te komen. De vrijheid van godsdienst is in ons land grondwettelijk verankerd. In de moderne, neutrale staat gedijen verschillende geloofsovertuigingen naast elkaar in gelijkwaardigheid. 

Als Christen en Moslim mag ik aannemen dat God op twee manieren tot ons spreekt: door zijn schepping, die we om ons heen ontwaren, en in de Heilige Schrift, waarvan we dan weer verschillende afleveringen kennen. De Koran is de laatste. Hij heft de vorige openbaringen niet op, maar vult ze aan en neemt ze in zich op.

De God van de Openbaring is een scheppende God die het heelal, met alle schepselen erin, niet alleen geschapen, maar ook van een zin voorzien heeft. Voor wie gelooft: God heeft het woord genomen en ons rechtstreeks toegesproken in de Heilige Schrift. Dat is een tekst die er duizenden jaar over gedaan heeft om definitief te worden, en dat is gebeurd nu meer dan duizend jaar geleden.

Er kan ook niets meer aan veranderen, al vergroten we nog steeds onze kennis over de manier waarop deze teksten tot stand gekomen en staat de schriftwetenschap niet stil.

En het zal veel minder dan duizend jaar kosten om de totale vergissing die ten grondslag ligt aan al die geschriften in te zien. Schepping, dûh....Nu plaag ik je even hoor.

In mijn tekst ‘Christen en Moslim’ had ik het over de spreuk: ‘Mohammed is het zegel der profeten.’ Ik wil vermijden om die hele tekst hier weer over te doen. Het moge volstaan hier te zeggen dat er na Mohamed geen geloofwaardig profetisch spreken meer voorkomt. Deze overtuiging moet ons wapenen tegen allerlei lieden die beweren over een rechtstreekse lijn met God te beschikken.

Vind je dat niet een beetje vreemd, eigenlijk? Waarom zou dat zo zijn? Hoe kan het nu toch, dat al dat openbaren - afgezien van af en toe uit gestichten ontsnappende zelfverklaarde profeten, zoals je hierna in andere woorden terecht opmerkt - zomaar opgehouden is? Waarom heeft god de mens na Mohammed in de steek gelaten? En waarom zijn die openbaringen toch elke keer weer inspiratie voor moord en doodslag?

Godsbeeld

God heeft geen plaatsvervangers of agenten op aarde. Dat is regel nummer een. De mens is zelf verantwoordelijk voor de geschiedenis, hoe vaak God ook is aangeroepen om twist en strijd te rechtvaardigen. Sinds meer dan duizend jaar moeten we het zonder profeten stellen. Al wat we er van over hebben, zijn de boeken.

Wat waren Mohammed en Jezus dan? Als ze geen plaatsvervangers of agenten waren, waarom zou je je dan iets aantrekken van alles dat ze beweerdelijk - uit vaak eeuwen later opgeschreven overlevering- gezegd hebben?

Mohamed en Jezus waren profeten die elk op zijn manier het woord van God heeft gesproken. Voor de Christen in mij is Christus de ‘logos:’ het vleesgeworden woord van God. Voor de Moslim in mij is Christus een profeet die door Mohamed en de Koran als dusdanig wordt erkend. Mohamed is de laatste profeet die ons het woord van God onder de vorm van de Heilige Koran heeft nagelaten.

Dat zijn de lijnen en daarbinnen mag iedereen kleuren. Je kunt zelf het plaatje invullen, iets wat atheïsten altijd graag doen, maar er is niet een algemeen Godsbeeld dat iedereen moet aanvaarden of gebruiken.

Hoezo, wat humanisten graag doen? Er valt niks in te vullen, want er is niets. De gelovigen, ja, die zijn onophoudelijk bezig om het plaatje in te vullen en elkaar de kop in te slaan als het plaatje anders wordt ingevuld dan ze zelf vinden dat het ingevuld moet worden. Mijn verlicht streng gelovige ex-collega, die de rol van de vrouw in haar kerk anders wil invullen en nu voor satan wordt uitgemaakt, anoniem natuurlijk, maar de steniging is dichtbij. En jij, die geen christenmoslim mag zijn.

God kan tot ons spreken, en hij kan zich over ons ontfermen, binnen onze persoonlijke wereld, maar hij komt niet meer tussen om onze geschillen te beslechten, tenzij we dat voor Hem doen. Toch zijn er nog altijd mensen die dat willen proberen, en die denken dat ze een mandaat hebben om onbetwistbare uitspraken te doen, die derden maar te volgen hebben.

 

Samenwerking

Het kan, ongetwijfeld. Allemaal binnen de gemeenschap van gelovigen. Een atheïstisch humanist weet wel beter dan onbetwistbare uitspraken te willen doen. Dat leert zijn wetenschappelijke opvoeding hem wel af. Nee, de gelovigen hebben een zelfgeschapen probleem, omdat zij beginnen met een absolute uitspraak, namelijk dat er een god is.

Die daarna dan naar believen kan worden ingevuld, als je het geluk hebt om ergens te leven waar je die vrijheid krijgt, zodat we het gevoel krijgen dat er iemand is die zich over ons ontfermt. Dat is mooi, ik doe er niets aan af, ik heb gezien hoe het mijn moeder op de been hield, hoe het miljoenen mensen helpt, hoe het jou inspireert. Ik zoek de hoop liever in de mens zelf en vraag me dus af hoe die kan worden verwezenlijkt.

De vraag is of dat straks bij ons nog kan, die vrijheid om te mogen geloven in de aanwezigheid van de Ander bij uitstek, in een tijdperk dat de ander verafschuwt en vreest. We leven in tijden van angst voor de vreemde. De problemen komen met de ander mee, maar ze zullen niet met hem weggaan.

Als we vandaag zoveel samenlevingsstoornissen hebben dan komt dat vaak door vooroordelen en misvattingen die we hopelijk kunnen wegnemen, door juiste informatie te verstrekken. De meeste moslims die ik ken, en ik ken er toch wel honderden, zo niet duizenden, gezien mijn werk in een gemengde wijk in de hoofdstad, zien de Islam als een boodschap van liefde en vrede.

Dit geloof ik nu weer onmiddellijk. Daar moet dus verder op gebouwd worden. Het is een van de belangrijkste stellingen in het debat, die om overweldigende bewijslast vraagt, zodat de redeloze angst die ons wordt aangepraat door de extremisten die aan de macht zijn en door de terroristen die hetzelfde doen, kan worden bedwongen.

Gelovigen en ongelovigen moeten met elkaar samenwerken om de maatschappij in te richten. Gelovigen mogen deelnemen aan het politieke debat en deelnemen aan wetgevende vergaderingen net zoals iedereen verder ook. Binnen een gelovige gemeenschap kunnen gebruiken en gewoonten bestaan, en dat mag allemaal zolang het binnen het wettelijke kader blijft.

Zo moeten we een maatschappij opbouwen, waarin iedereen kan gedijen.

Inwendig

Behalve het veld van de openbaarheid, is er het veld van de persoonlijke overtuiging en het geloof, waarover iedereen vrij kan beschikken. We mogen dat geloof belijden, zonder daarom anderen te willen bekeren. Dat is vervelend, bekeringsdrang, en ik kan er ook niet goed tegen, net zoals de meeste atheïsten.

Met belijden bedoel ik dat we er mogen voor uitkomen dat ons handelen door de Schrift geïnspireerd is. We mogen zeggen waar we de inspiratie halen voor wat we doen. In mijn geval is dat dus het Evangelie en de Koran, waarin ik de Blijde Boodschap van Gods Liefde ontwaar. Met hoofdletters godbetert. Die maken het een beetje pathetisch, maar vergeef me.

Zo is het. Ik probeer op mijn manier de wereld elke dag een heel klein beetje beter te maken, door liefde en mededogen te betonen in de omgang met de lijdende mensheid. Ik ervaar dat als uiterst zinvol, in alle bescheidenheid. Ik houd daar een rotsvaste overtuiging aan over, dat ik moet doorgaan, zij het met aandacht voor alle signalen dat het ook nog beter kan.

Het woord naastenliefde, dat jij als atheïst behandelt als een artikel waarvan het etiket is afgeknipt, gaat voor mij terug op oeroude bronnen die aan de oorsprong van onze huidige beschaving liggen. Die beschaving verkeert in crisis, en davert op haar grondvesten, nu vermeende verworvenheden zoals de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting op de helling staan.

De bedoeling is dat we elkaar beter verstaan en de samenleving zo inrichten dat iedereen zich ‘naar godsvrucht en vermogen’ kan ontplooien, om een oude uitdrukking te gebruiken.

Het idee is dat we allemaal een boek in ons hebben dat nog geschreven moet worden. We hebben onze kennis, onze ervaring en onze vaardigheden en daarmee rekenen we af met een vijandige buitenwereld. Wanneer we klaar zijn met schaarste en er blijft nog energie over kunnen we beginnen nadenken aan een betere wereld, waarin we de ander liefdevol tegemoet treden.