Sprokkelmaand, een woord dat nu welhaast is vergeten. Ik heb er een aantal in bad gestopt. De steekproefpopulatie bestond uit jongens van zestien tot zestig. Mannen die seks leuk vinden, uiteraard volwassen, en die uit vrije wil meededen.

Ik vind de oogst, met het voordeel van het terugkijken opmerkelijk, al was het geen juichoptocht. Niet alle deelnemers waren leuk, en sommigen waren zelfs ronduit teleurstellend, maar wat waren er ook prachtige exemplaren bij.

Een wijze man van de kust was de eerste, een papa met eervolle vermelding. Er kwam een Thai, een priester, een chinees. Ik heb minstens drie Afrikanen over de vloer gehad en in bad gestopt, hoe zwarter hoe beter. Er was ook iemand van Ninove, en iemand die in een hoogbouw woonde, en er was een anonieme met zuigkracht tien, waarschijnlijk uit de buurt van Ukkel.

De ene priester die op de badkamer is afgekomen, heeft me niet overtuigd, want zijn theologie was zeer wankel. Net als de anderen is hij de revue gepasseerd. “Wat zijn hart begeerd heeft, hebt gij hem gegeven; wat zijn lippen hebben verlangd, hebt gij hem niet ontzegd. Want gij voorkwaamt hem met zegeningen vol zoetigheid.” Quoniam praevenisti eum in benedictionibus  dulcedinis. Ps 20 3-4

Ze hebben allemaal in de badkuip plaatsgenomen, behalve een. Die heb ik niet met water durven begieten, omdat ik vreesde voor de kleur van zijn haar. Ik vergeet nog een bejaarde uit Ganshoren, want leeftijd is uiteindelijk geen punt. We worden allemaal ouder.

Als je het overbodige afwast, vind je altijd de jongen onder de korsten.