De luxenicht

Het leven van een luxenicht

Een pretje op het eerste zicht

Is niet van risico’s ontbloot

Want al van in de moederschoot

Knijpt hij zijn smalle billen dicht

 

Hij let op zijn ochtendgewicht

En smeert Dior op zijn gezicht

En Becel uit de botervloot

Het luxe nichtenleven

 

De stand ophouden, dure plicht

Zo los vanuit het polsgewricht

Het drama van de zielenpoot

Verstoken van een zielsgenoot

Op mode en design gericht

Het luxe nichtenleven

Schoonmaak

Zijn schoonmaakwoede valt niet te beschrijven:

Hij gaat te keer in alle kamers, elk vertrek;

Gaat twee keer over iedere verdachte plek.

Hij zit te boenen en te schrobben en te wrijven,

 

Om elke vorm van vuil te bannen en verdrijven;

En alles wat ontsiert, want niet de minste vlek

Ontsnapt zijn aandacht, en geen middel is te gek,

Om af te komen van de vlekken die beklijven.

 

Zo gaat hij voort met schuren en met schrobben,

Met ragebol, de bezem en een waterlans.

Weg met de spinragslierten en de webbenkobben!

 

Het ongedierte krijgt niet de geringste kans.

En als hij dan gedaan heeft met zich af te tobben,

Geniet hij van de frisse geur en schoonheidsglans.

Nicht-encyclopedisch

Daar zit hij schilderachtig op een man te wachten,

In smaakvol interieur, vol design en antiek,

En moeilijke vazen van glasceramiek,

Die in verscheidenheid toch harmonie betrachten.

 

Daar zit hij naar zijn verre echtgenoot te smachten,

Omgeven door de schoonheid en de esthetiek.

De jaren tachtig bieden achtergrondmuziek.

Ze brengen schone dagen weer in de gedachten,

 

En beelden van de nichtenencyclopedie,

Het laserlicht, de glitterbol, de lavalampen,

Met lichteffecten, flash en flitsende magie;

 

Een stroboscoop en kwade sigarettendampen.

Een atmosfeer die gloeit van  hoge energie,

Het eindeloze wachten op het rampetampen.

Verantwoording

Het rondeau vormt de bijdrage tot de Myriaderonde omtrent luxe.

Ik heb het hier tegenover twee sonnetten gezet, die erbij aanleunen, tot een trio dat na elkaar kan gelezen worden. Het rondeau en het tweede sonnet zijn verbeterd aan de hand van suggesties van de Myriadeleden, waarvoor dank.

Het streepje in luxe-nicht is verdwenen op hun aanraden. De ritmische struikelblok omtrent het ochtendgewicht, die sommige leden hebben opgemerkt, heeft met de klemtoon te maken, die je kunt verleggen bij het voorlezen van óchtend naar gewícht.

Dat dit een klein onevenwicht aanbrengt is een beetje gewild. Ik ben voorstander van af en toe een lichte struikelregel om niet een dreun te vervallen. Tataa tataa tataa tot het einde. Dat gaat monotoon klinken.

De twee sonnetten zijn erbij gekozen, omdat het ook over een nicht gaat: ‘Schoonmaak’ en de ‘Nichtenencyclopedie.’ Ze staan nu in de scheurkalender in de dertiende maand, in de wachtrij zeg maar. Ze zullen hun laatste rustplaats in augustus moeten vinden. Ik heb ze lichtjes bijgewerkt om ze verder te vervolmaken.

Ik vind wel dat de drie gedichten goed samenwerken. Ze zijn ruim door de tijd gescheiden los van elkaar ontstaan, maar ze verwijzen toch naar elkaar. Wee kunnen ons ergens wel voorstellen dat het om dezelfde persoon gaat, in drie momentopnames, maar dat doet er niet toe, want je kunt het los van elkaar lezen.

Het was niet de bedoeling over mezelf te schrijven, maar ik zal er niet aan ontkomen dat het zo gelezen wordt. Bemerk tussendoor ook eens dat dit soort gedicht niet verdraagt dat je een ik-perspectief introduceert. Het is beschrijvend gebracht en dat moet volgehouden.

Het zijn karikaturen natuurlijk, maar niet bedoeld om iemand te kwetsen. Elke gelijkenis met bestaande personen of toestanden is geheel ongewild  en geheel denkbeeldig.