3 De huiskamer

Gelukkig die zachtmoedig zijn, want zij zullen het land erven. 


Auf ehr

Als flotter Geist, doch früh verwaist,
Hab' ich die halbe Welt durchreist,
Factotum war ich erst, und wie!
Bei einer grande ménagerie!
/…/
Ja, das Alles auf Ehr,
Das kann ich und noch mehr,
Wenn man's kann ungefähr,
Ist's nicht schwer - ist's nicht schwer!


Decor

De meeste gesprekken speelden zich af in de woonkamer van Gonda, aan de eettafel met zes stoelen. Zij zat aan de kop, en de bezoeker zat aan haar rechterhand.
De kamer stond vol meubelen en bibelots waarvan vele aan haar reizen herinnerden: Frankrijk, Duitsland en Spanje, maar ook Indonesië, Brazilië en Mexico

Derde bedrijf

3.1 Op huisbezoek


3.1.1 Erik en Gonda.

Gonda in nachtkledij laat de dokter binnenkomen en gaat liggen op een veldbed dat daar in de woonkamer staat. Zij is verzwakt, vervuild, onverzorgd. Ze huilt. 


G: Dokter Rafels. Ik schaam me u zo te moeten ontvangen. In mijn slaapkleed op klaarlichte dag.
E: Gaat het niet?
G. Nee. Het gaat niet. Ik voel me slecht. Ik voel me rot. Ik voel me echt niet goed.
E: Heeft u welbepaalde klachten?
G: Ik heb diarree. Ik ben misselijk. Mijn hoofd doet pijn. Ik kan niet eten. 
E: Hoe lang is dat nu allemaal bezig. 
G: Al sinds dat Walter dood is. Het verbetert niet, maar het verslechtert.
E: Ga door.
G: Ik heb geen eetlust. Ik slaap niet. Ik voel me rot.
E: Ja dat zie ik. 
G: Sinds Walter dood is slaap ik hier in de woonkamer, op dit veldbed hier. Ik lig hier, maar ik slaap niet. Ik kan me er niet toe brengen in de slaapkamer te gaan slapen. 
E: Op zijn doodsbed. 
G: Ik kan niet in dat bed gaan liggen, nu hij er niet meer is.
E: Even rustig ademhalen. Laat me uw pols nemen. 
Stilte. Erik neemt de pols. 
E: U bent heel erg gespannen en depressief. U zou moeten stoppen met de slaappillen, en een middel tegen depressie nemen, dat ik u zal voorschrijven.  
G: Maar zonder mijn pillen kan ik niet slapen. 
E: Het is echt niet goed voor u. 
G: Maar dokter.
E: U drinkt erbij. Dat kan niet goed aflopen. 
G: Een bel cognac ’s avonds. Dat is geen drinken. Het is een slaapmutsje.
E: Ik denk dat u meer drinkt dan dat.
G: Ja ik verdrink mijn miserie. Ik heb alleen maar dat. Het is het enige wat ik heb in mijn troosteloze leven. 
E: Ik zal u de juiste pillen voorschrijven, maar u moet me beloven dat u er gaat aan werken om de slaapmiddelen en de alcohol te verminderen en uiteindelijk misschien zelfs te stoppen. 
G: U begrijpt het niet. Niemand begrijpt het.
E: Het spijt me. 


3.2 Burenruzie


3.2.1 Irma en Gonda I: Jij bent altijd een opstandig nest geweest.


G: Kom je weer opspelen?
I: Jij moet altijd over alles je eigen gedacht hebben. 
G: Wat zal het nu weer zijn?
I: Je hebt de dood van Walter op je geweten. 
G: Kom jij me hier een schuldcomplex aanpraten of zo?
I: Ik heb altijd gezegd dat hij moest stoppen met roken. 
G: Ja dat heb ik hem ook gezegd. 
I: Maar jij hebt meegerookt. Je stimuleerde hem nog. 
G: Hij luisterde naar niemand. Zeker naar mij niet.
I: Je liet hem begaan. 
G: Jij was de enge die invloed op hem had. Met als gevolg dat hij heeft leren liegen.
I: Een goede vrouw weet haar man te leiden, zonder dat hij er erg in heeft.
G: Dus ik was geen goede huisvrouw. Fijn dat ik weet hoe je over me denkt.
I: Dat was je toch ook niet? Een huisvrouw ben je nooit geweest. Je was altijd vrijgevochten. 
G: Als ik niet getrouwd was geweest.
I: Je had beter moeten oppassen. 
G: Ik was ook geen huisvrouw. Ik ging werken en Walter ook. Ik was niet het soort vrouw dat thuis bij de oven zit te wachten.
I: Dat was het begin van het einde, dat vrouwen gingen gaan werken. 
G: Ik heb heel mijn leven gewerkt, tot mijn pensioen.
I: Je zit hier maar te roken en te  drinken zoals een man. 
G: Ik heb altijd beter kunnen omgaan met mannen dan met vrouwen. 
I: Je zou je moeten schamen. 
G: Drinken en roken is al wat ik nog doe.
I: Waar gaat dat eindigen. 
G: Mens, stop met zeuren en ga naar je eigen appartement. 


3.3 Klinisch onderzoek


3.3.1 Erik en Gonda

Zij doet haar blouse uit voor bloeddruk en auscultatie. Zij blijft zitten op haar vaste plaats, op de stoel bij de eettafel. Erik onderzoekt haar. Het ritueel voltrekt zich zonder veel woorden. Af en toe een instructie: 


E: Mag ik even uw arm.
E: Diep en rustig ademhalen.


Gonda kijkt Erik aan. Kleedt zich vervolgens weer aan. Kijken of de blouse goed zit.


E: Alles normaal. Bloeddruk iets te hoog. Vijftien over tien. 
G: Dat zal wel overgaan. Alles gaat over. Alles gaat voorbij. 
E: Hoe gaat het met het moreel van de troepen?
G: Bof. Altijd hetzelfde liedje. 
E: Heeft u nog wat kunnen opruimen?
G: Walter heeft een hele collectie fototoestellen en camera’s nagelaten. Hij was bezeten door fotografie. Nu weet ik waarom.
E: Ja dat is een ander verhaal. 
G: Die apparaten die stonden hier toch maar stof te vergaren, want ik gebruik ze niet. Er waren ook dingen bij die intussen al antiek zijn. Dus ik dacht, misschien zijn daar liefhebbers voor.
E: Het wordt misschien wel tijd dat u een aantal dingen weg gaat doen. Dat zeg ik ook altijd.
G: Via Frans heb ik mensen leren kennen van de parochie. Een moeder en een zoon, heel aardige mensen zo in het eerste contact. 
E: Gezellig, zo Brusselse Vlamingen onder elkaar.
G: Die mensen zijn hier geweest om naar de toestellen komen kijken, om te zien of ze nog wat waard waren in de tweedehandsverkoop. 
E: Krijg je er nog wat van?
G: Na heel wat vijven en zessen hebben ze zich met de apparaten uit de voeten gemaakt. Ze hebben zomaar het hele zootje meegenomen, gratis en voor niets. 
E: Jij bent ook altijd de pineut.
G: Ze gingen me contacteren met een schatting van de waarde, maar dat hebben ze niet gedaan. 
E: Heb je hen niet meer gecontacteerd?
G: Toen ik hen belde, wisten ze van niets. Kun je het geloven. Ze hebben er zich van afgemaakt met een smoes. Dat er geen amateurs voor waren. 
E: Zogezegd christelijke mensen van de parochie. Aangeraden door de pastoor. 
G: Het is natuurlijk Frans zijn schuld niet. 
E: Dat begrijp ik ook wel ja. Ik vind Frans anders best wel authentiek en aardig. Er valt niets dan goeds van te zeggen. 
E: Zie je Frans wel vaker?
G: Hij komt hier nu ook elke week, meestal op vrijdag.
E: Wat fijn voor je.
G: Hij werkt best wel hard en moet verschillende parochies aflopen, aangezien er een tekort is aan priesters. 


3.4 Licht en donker


3.4.1 Frans en gonda

 

F: In elk mensenleven is er licht en donker.

G: Dat mag je wel zeggen. Meer donker dan licht in mijn leven. 
F: We moeten af en toe eens tijd nemen om ons hart vrij maken en vergiffenis vragen.
(stilte)
F: Misschien heb je spijt om bepaalde dingen die gebeurd zijn, pijn om zaken die onaf zijn, die onuitgesproken, niet uitgeklaard, of niet afgerond zijn.
G: Spijt heb ik alle dagen van ’s morgens tot ‘s avonds 
F: Laten we samen bidden. 
G: OK
F: Heer, neem ons zoals we hier samen zitten, met ons kunnen en ons falen, met wat we niet hebben kunnen realiseren in ons leven, met wat we elkaar hebben misdaan. 
G: Amen.
F: Heer, gij zijt groter dan ons hart, groter dan alle schuld. Gij tekent nieuwe toekomst uit, want Gij zijt een God van Liefde in eeuwigheid.
G: God, ontferm u over ons.
F: Ontferm U over onze handen God, over de momenten waarop wij elkaars handen zochten, maar ze niet vonden.
G: Heer, ontferm U over ons.
F: Ontferm U over ons hart, over elk moment dat ons hart niet groot genoeg was om de dromen van de ander te vatten.
G: Christus, ontferm U over ons
F: Ontferm U over onze woorden, die loos bleven en tevergeefs, omdat we ze niet in daden hebben omgezet.
G: Heer, ontferm U over ons
F: Barmhartige God, groter dan ons hart zijt Gij en Gij weet alles. Vergeef ons dan ook onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven.
G: En leid ons niet in bekoring. 
F: Als mensen zijn wij verbonden met elkaar, in lief en leed, in vallen en opstaan. Misschien zijn er dingen die onopgelost bleven, die we nu nog graag willen goedmaken …
G: Die tijd is voorbij. 
F: We mogen erop vertrouwen, dat alles wat we nu nog willen uitspreken, dat alles wat nog geen ruimte kreeg, hier en nu een plaats kan krijgen in ons bidden.
G: Ik ben u daar zeer dankbaar voor.
F: God, Gij zijt groter dan ons hart. Gij weet alles, ook datgene wat we zo moeilijk aan een ander kunnen zeggen. Vergeef ons waar we tekort schoten. Wij willen ook mild zijn voor elkaar,
G: Ontferm U over ons allen.
F: We willen ook onze dankbaarheid uitdrukken om al wat onverdiend tot ons is gekomen. We danken om vriendschap en liefde, om werken en zorgen, om de vreugde van het samenzijn. We danken om het onzichtbare en onzegbare, dat ons dieper met elkaar verbindt en licht brengt in de duisternis.
G: Amen.


3.5 De cognac en de slaappil


3.5.1 Erik en Gonda G: Erik wat me deze week is overkomen, is bijzonder bizar.


E: Laat horen.
G: ’s Morgens toen ik opstond, heb ik hier een hamer gevonden, glasscherven op de grond en bloed. Er was ook bloed in mijn bed en zo ben ik erachter gekomen dat ik gekwetst ben aan de hand. Ik had bloed op mijn arm. 
E: Wat is dat voor iets?
G: Ja, ik weet het niet. De deuren en de vensters waren gesloten. De glasscherven lagen bij de deur tussen de slaapkamer en de woonkamer. Ik heb daar een ruitje uitgeslagen. Het is een deur met glazen ruitjes. Daarvan heb ik er een gebroken en verwijderd, zodat de scherven op de grond lagen. 
E: Waarom zou je zoiets doen?
G: Aangezien er niemand bij mij binnen is geweest, is de enige logische verklaring, dat ik ’s nachts ben opgestaan, dat ik naar de berging achter de keuken ben gegaan om een hamer te halen, dat ik met die hamer ben teruggekeerd naar de living om er de tussendeur naar de slaapkamer met een hamer te lijf te gaan. 
E: Als een slaapwandelaar.
G: Ja ik heb gewandeld in mijn slaap. Daarbij heb ik me gesneden, en vervolgens ben ik blijkbaar terug naar bed gegaan, om er weer in te sluimeren. 
E: Dat klinkt niet goed.
G: Het gekke is dat ik er niets meer van weet. Het moet gebeurd zijn, want er zijn sporen van, maar het gebeurde, heeft geen enkele herinnering nagelaten in het geheugen. 
E: Pas maar op met slaappillen en alcohol. Er kunnen rare dingen gebeuren als je die twee samen neemt. Het is een van de twee. Nooit samen. Het is een kwalijke interactie tussen de twee. 
G: Hoe bedoelt u?
E: Een interactie is als twee middelen samen een effect opwekken dat ze elk apart niet geven. Alcohol en slaappillen samen vormen een gevaarlijke cocktail. Dat moet je nooit meer doen. 
G: Ik ben er wel van geschrokken. 
E: Het kenmerkende is het geheugenverlies. Mensen doen iets geks, en kunnen zich nadien niets meer herinneren. 
G: Het gebeurt ’s avonds wanneer ik de slaap niet kan vinden. Ik drink dan een cognac en ik neem een slaappil.


3.6 Caravan


3.6.1 Walter en Gonda

 

G: Ik heb jou nog niet verteld hoe mijn broer Robrecht weer in mijn leven is verschenen. 
W: Robrecht? Die heb ik nooit echt gemogen. 
G: Hij is tien jaar jonger, maar het is een wereld van verschil. 
W: Hij heeft niet veel last gehad van de oorlog.
G: Hij was nog een kind. Na de oorlog kon hij studeren.
W: Zo is hij priester geworden om later de kap op over de haag te gooien.  
G; Gelukkig maar is de ellende van de oorlog aan hem voorbij gegaan. 
G: Kort na jouw begrafenis heeft onze Robrecht dus van zich laten horen om zijn leedwezen te betuigen. 
W: Hij is van de generatie die het meest van de wederopbouw en de gouden jaren zestig heeft geprofiteerd. 
G: Ze hebben een totaal andere mentaliteit. Ze hebben nergens last van. Puur consumptiemaatschappij, zonder enige vorm van wroeging. 
W: Een lichtzinnige en egoïstische generatie is het. Zonder idealen. Alleen het geld telt.
G: Het gebeurt uiterst zelden dat ik van hem hoor. 
W: Hij liet alleen van zich horen als hij geld nodig had. 
G: Dat hij priester geworden is, dat was wellicht uit idealisme. In het begin dan toch. Het heeft niet lang geduurd.
W: En dan leert hij die vrouw kennen. 
G: Ja, hij is uitgetreden. Hij was intussen tot leraar aan de hogeschool benoemd.  
W: Groot probleem in die tijd.
G: Ze hebben geprobeerd hem te verwijderen, maar hij was benoemd en ze konden hem niet kwijtraken.
W: Het priestercelibaat is altijd een dwaas idee geweest. 
G: In de jaren zeventig zijn ze allemaal uitgetreden. De paters en de nonnen. 
W: Ja, dat was toen de ene na de andere. Meestal omwille van een relatie die ze kregen. 
G: Hij heeft een knappe kop, maar niet voor cijfers.
W: Zeg maar dat hij een gat in de hand heeft. 
G: Geld heeft hij nooit genoeg. Hij leeft boven zijn stand. 
W: Dat kan nooit goed blijven gaan, als je meer uitgeeft dan je krijgt. 
G: Zijn vrouw is nog erger dan hij. Met haar heb ik het nooit kunnen vinden. 
W: Door de vrouw kwam de zondeval.
 
3.7 Lening


3.7.1 Erik en Gonda

G: Ik ben van mening dat je geen geld moet uitgeven, dat je niet hebt. 
E: Dat klopt als een zwerende vinger.
G: Ik ben meer van het type dat wil sparen. In de goede jaren hebben Walter en ik wat kunnen opzij zetten, en het heeft ons niet belet elk jaar een mooie reis te maken sinds de jaren zeventig. 
E: Hoe is de ontmoeting met Robrecht verlopen?
G: Al snel kwam de aap uit de mouw. Hij is gekomen om geld te lenen, om de pech aan zijn caravan te betalen. Hij heeft daar kosten aan, voor herstellingen die hij heeft laten uitvoeren, maar hij had het geld niet. 
E: Dus een paar dagen na de begrafenis komt die broer van jou uit zijn pijp, en komt geld vragen?
G: Op dat moment was ik er nog niet goed van, van het overlijden van Walter. Ik vond het zo onwezenlijk dat ineens mijn broer daar zat waar u nu zit. Om geld te vragen. 
E: Blijkbaar was het niet om te weten hoe jij je voelt?
G: Hij heeft een prachtig huis gebouwd en hij heeft ook een chique caravan gekocht, want ze moeten niet alleen riant wonen, maar ook elk jaar toch een paar keer op reis. 
E: Gaat zij niet werken, ik bedoel de echtgenote van Robrecht?
G: Zij is tot niet veel in staat, behalve haar nagels lakken. Zij heeft hem aan de haak geslagen, en ze laat hem niet meer los. Hij doet alles wat zij zegt. Voor zover ik het kan nagaan. 
E: Veel contact hadden jullie niet.
G: We belden wel eens en we schreven kaartjes met kerst. 
E: En nu zat hij daar ineens. 
G: Om geld te vragen
E:  Als hoogleraar verdient hij toch niet slecht?
G: Blijkbaar toch niet genoeg om zijn levenstrant te bekostigen. 
E: Heb je hem iets gegeven?
G: Ik had toevallig geld in huis. Wel niet toevallig. U zei toch dat ik het geld van de rekening moest halen?
E: Ja, is ook zo. 
G: Het is er op uitgedraaid dat ik hem dat geld heb gegeven als lening. Hij zou dat terugbetalen in maandelijkse schijven maar ik zie niets komen. 
E: Zeg maar dag met je handje naar je geld. 
G:  Hij heeft nog niets terugbetaald tot op vandaag. Nu hoor ik weer niets meer van hem. 
E: Tsja.
G: Ik voel me weer eens gebruikt. Het is het verhaal van mijn leven. 
 

Doorlezen

22. jan, 2016

Chinees restaurant

Klik op de titel om door te gaan naar het vierde bedrijf: 'Chinees restaurant."