Bricks and Butterflies in de Belgische Academie te Rome. De foto heeft iets van Magritte's 'Het rijk der lichten' en daarom is het ook op en top Belgisch! Puur Kristien De Neve.

Van acht mei tot acht september 2014

31. jul, 2014

1407 Angst

De tentoonstelling is nog te zien terwijl we dit schrijven. Zie ook onze nieuwsbrief van Juni onder 1407 Angst, onder 'Per maand' in het website menu.

Bakstenen en Vlinders

Toevallig waren we in ons dagboek van juli bezig over de Angst en over het Niets, alsof het niets was, toen we via het onvolprezen internet lucht kregen van de tentoonstelling van Kristien De Neve, onder de titel ‘Bricks and Butterflies, van acht Mei tot acht September in en om de Belgische Academie te Rome.

Het is een werk dat om een of andere reden zeer tot de verbeelding spreekt. Ik neem me voor beter uit te leggen waarom in de onderstaande pagina’s. Haar ideeën omtrent ‘The Missing Object’ sluiten naadloos aan bij onze uiteenzetting omtrent het niets, zij het op een meer lichtvoetige manier.

De tentoonstelling grijpt plaats in een merkwaardige omgeving, en die noopt eerst tot een kleine terzijde.

De Academia Belgica is een academische organisatie die gevestigd is in Rome, aldus wikipedia. Deze wetenschappelijke en culturele partnerinstelling maakt deel uit van het Federaal Wetenschapsbeleid. Het maatschappelijk doel is de culturele, wetenschappelijke en artistieke samenwerking tussen Italië en België te bevorderen.

De academie werd in 1939 ingewijd en opgericht met de bruidsschat van de Belgische Prinses Marie-José, echtgenote van toen kroonprins Umberto II. Het huisvest het Belgisch Historisch Instituut te Rome (BHIR) en de Stichting Prinses Marie-José (SPMJ), die het kunsthistorisch onderzoek ondersteunen.

De Belgische Academie op ordinaire dagen.

Architectuur

Jaren dertig

Het gebouw van de Belgische academie werd ontworpen door de architecten Gino Cipriani en Jean Hendrickx en gebouwd begin de jaren dertig. Het is gelegen in een idyllisch landschap naast de tuinen van de Villa Borghese, omgeven door andere academische instellingen. Het ademt moderniteit tussen al die neoklassieke gebouwen.

Het omvat een vermaarde bibliotheek, een conferentie- en concertzaal, een vergaderzaal, kantoren, kamers en ook een keuken en een leefruimte voor de residenten, twee kleine appartementen en een ambtswoning. Zestien kamers bieden onderdak aan studenten en onderzoekers die er als residenten kunnen verblijven.

Gevel

De gevel komt op mij bijzonder gedateerd over.

Ik dacht meteen aan de jaren dertig toen ik het zag. Het woord fascistische architectuur kan ik niet over de lippen krijgen, maar het situeert zich toch in die buurt, zonder daar politieke connotaties aan te verbinden. Als je een fascistenleider was zou je daar een mooie toespraak op het balkon kunnen houden met van die lange verticale banieren, maar dat is fantasie natuurlijk. Het gaat me puur om de tijdgeest die het uitademt..

De beige muren van het hoofdgebouw bieden omkaderen de witte portiek die zeer strak is gehouden. Daarachter zit een elegante receptiezaal, ontworpen door Hendrickx, bekleed met een overdaad aan Belgische marmer, waaronder de kostbare zwarte marmer die in ons land reeds door de Romeinen ontgonnen werd.

Hendrickx ontwierp eveneens het meubilair waarin heel wat Afrikaans hout uit de Belgische Congo. Bovenaan de monumentale marmeren trap hangt een schitterend Vlaams wandtapijt, een van de zes die in het bezit van de Academie zijn.

Bruidsschat

De geschiedenis van de academie gaat terug op een merkwaardig personage, dat we hier even zullen belichten. Het gaat om een koninklijke ‘prinses van den bloede’ Marie-José (Oostende, 4 augustus 1906 – Thônex, Zwitserland, 27 januari 2001,) prinses van België, en Savoye-Piëmont.

Zij was de dochter van de Belgische koning Albert I en koningin Elisabeth (die van de Koningin Elisabeth wedstrijd) en meteen dus ook de zus van koning Leopold III van België.

De Belgische academie is opgericht dankzij haar bruidsschat.

De meikoning en de meikoningin

Marie-José klimt uit een Alfa Romeo sportauto.

Moedig en modern

Samen maar toch apart

Omdat Marie-José van België van haar generatie de enige huwbare katholieke koningsdochter in Europa was, en Umberto de enige dito koningszoon, waren ze voor elkaar bestemd. De invloed van de kerk in die jaren was nog heel groot. Er werd dus al snel beslist dat ze met elkaar zouden trouwen, en toen ze negen was, is daarover een akkoord gesloten.

Gearrangeerde huwelijken waren heel gewoon in de Europese dynastieën. Dat is altijd zo geweest. Hoe dan ook, het werd een ongelukkig huwelijk. Het echtpaar woonde apart en verscheen alleen samen op officiële gelegenheden.

Umberto

Van Umberto weten we dat hij homo was. Naar verluidt bezat Mussolini een geheim dossier omtrent het gedrag van Umberto, dat hij als chantagemiddel wist te gebruiken. Reeds tijdens de oorlog brachten kranten het nieuws, en het gegeven speelde een bescheiden rol in de discussie die ontstond in de aanloop naar het referendum omtrent het koningschap, dat uiteindelijk een einde zou stellen aan de monarchie in Italië.

Umberto had de gewoonte een fleur-de-lis van edelstenen ten geschenke te geven aan knappe bedienden in zijn omgeving. Naar verluidt zouden onder meer Luchino Visconti en Jean Marais een verhouding met de mei-koning hebben gehad.

Marie-José

Zelf was ze een verstandige en ondernemende vrouw, die nergens voor terugdeinsde. Dat maakt haar in mijn ogen wel sympathiek, al kan dat niet gezegd worden van haar politieke opvattingen. Ze was niet vies van het fascisme. Rond 1937 had Marie José een verhouding met Benito Mussolini. Dit werd ontdekt in de memoires van Romano Mussolini, de zoon van Benito Mussolini.

Zij was zeer actief en had een hoge opvatting van haar taak. Zo zette zij zich in voor goede werken zoals het Rode Kruis in de hoop zich bij het volk bemind te maken.

In 1943 ondernam ze een vruchteloze poging om via parallelle diplomatie een vredesverdrag tussen Italië en de Verenigde Staten te sluiten, met hulp van de kerkprins en diplomaat Giovanni Battista Montini, de latere paus Paulus VI. Umberto zou hier niet bij betrokken zijn geweest. Toen dit aan het licht kwam werd ze zowat uit het openbare leven gebannen en diende ze in Savoye te gaan wonen.

In 1946 waren Umberto en Marie José gedurende 33 dagen koning en koningin van Italië. Uit die tijd hield prinses Marie José de naam 'de meikoningin' of 'Regina di maggio' over.

Einde

Het paar ging gescheiden in ballingschap. Umberto vestigde zich in Portugal, Marie José met haar kinderen in Zwitserland. Marie José stierf op 94-jarige leeftijd in Genève aan longkanker. Zij werd op 2 februari 2001 begraven in de abdij van Hautecombe (Savoie, Frankrijk), waar ook haar man, die in 1983 was overleden, begraven is.

Bakstenen en vlinders

Kristien bij haar vlinder

Inventaris

Tijd om het eens over de tentoonstelling zelf te hebben.

Het is op de eerste plaats natuurlijk een visueel gebeuren. ’Bricks and Butterflies” in de Belgische academie te Rome bestaat uit sculpturen, een tekenverhaal dat de belangrijkste idee erachter samenvat, namelijk ‘The Missing Object’ en een video.

We volgen hier de begeleidende tekst van Kristien De Neve en vertalen vrij uit het Engels. De ideeën die ze vertolkt, spreken de filosoof in mij aan, dus ik zal met veel plezier af en toe een uitweiding begaan.

Sculpturen

Drie grote sculpturen zijn van buiten te zien als je voor de gevel van het gebouw staat: de kleerhanger, de stoel, en op het dak, de vlinder.

Nabij de zijingang, die de publieksingang is, vinden we nog meer beeldhouwwerken: vier transparante muren op basis van ijzerdraad, bekleed met gedragen kleren, en de sculptuur ‘A person’.

Binnen, in de inkomhal voor een monumentale spiegel, staat ‘The Missing Object.”

Dit object (0,50 x 0,50 x 0,50 m), dat er wel is, stelt een object voor dat er niet is. Het geeft eigenlijk een kubus weer die met stippellijnen getekend is.

Gemis

Het ontbrekend voorwerp kan volgens Kristien De Neve voor elk van ons een verschillende betekenis hebben. Het kan een kunstwerk zijn dat vorm aanneemt in de geest, of een hunkering naar iets waar je niet de vinger op kunt leggen, de zoektocht naar het onzegbare en wat je daarover zeggen kunt, of gewoon een alledaags voorwerp waar we onze zinnen op gezet hebben.

We leven met de schijnbare paradox dat het voorwerp dat al onze aandacht opeist, ontbreekt. We gaan voorbij aan alles wat er wel is, om alleen maar bezig te zijn met iets dat er niet is. Dat laatste is niet niets, maar alles, voor degene die het ontbeert, terwijl het alles dat ons omgeeft, ons niets waard is.

Grondstroom

Onze verhouding tot het ontbrekend voorwerp is oermenselijk en kenmerkt in wezen elk levensproces. De flow van het leven is in voortdurende beweging en levende wezens dienen zich aan te passen aan een veranderlijke omgeving. Wellicht zijn we daarom altijd zo bezig met alles wat ons innerlijk evenwicht en de controle over de omgeving zou kunnen verstoren. Ook als ze dat (nog) niet doen.

Gemis

Het veelzijdige stripfiguurtje speelt een rol in de tentoonstelling.

Ontbering

Het idee van het ontbrekend voorwerp spreekt me bijzonder aan.

In onze dagboekserie over de angst zijn we op het niets uitgekomen. In het niets schuilt de mogelijkheid met haar huiveringwekkende dreiging. In het absolute niets schuilt de absolute angst. Dat hebben we van Søren Kierkegaard.

Het ontbrekend voorwerp is niet hetzelfde als het niets, omdat het ontbrekend voorwerp een context heeft, namelijk de context die het heeft verlaten, of zou moeten innemen, volgens de fantasievoorstelling die we daar over hebben

Niets

Daarom komt het ontbrekend voorwerp  veel vertrouwder en minder duizelingwekkend op ons over, dan de moeder van alle ontbrekende voorwerpen: het context-loze niets. In dat absolute niets komt de Mogelijkheid van Kierkegaard tot volle wasdom, en uit het Niets daagt de meest schrikbarende angst op.

Het niets is het ontbrekend voorwerp van de filosofen. Wij gewone stervelingen moeten het stellen met een ontbrekend voorwerp, dat we uiteindelijk zelf scheppen. Het voorwerp van ons gemis wordt door ons bekleed met eigenschappen, onder de vorm van een fantasievoorstelling, die we daar over hebben.

Het kan gaan om iets dat we begeren, maar het kan ook een angstvoorstelling zijn. Voor een gevaar dat er nu niet is, maar dat zou kunnen komen. In dat fantasme ligt meestal het hele verhaal besloten.

Verklaring

Niet dat zulks altijd gemakkelijk onder woorden te brengen is.

Er zullen altijd redenen  te bedenken zijn waarom net nu dat ene ontbrekend voorwerp ons bezig houdt. Sommige redenen zijn persoonlijk en wellicht biografisch verklaarbaar, maar andere gaan terug op de bedrading waarmee we ter wereld zijn komen.

Wellicht is het op Darwiniaanse gronden te verklaren dat we altijd zo bezig zijn, met twee dingen; het bewaren van ons interne milieu, en controle uitoefenen over onze omgeving. Het zijn twee dingen die alle zoogdieren moeten doen, nog meer dan alle andere diersoorten, omdat we zoveel kwetsbaarder zijn.

In die dagelijkse strijd is er altijd wel een bres te dichten, maar met de tijd komen we tot een redelijk evenwicht, en dan blijkt er dikwijls toch een gat in onze zelfvoldaanheid te zitten, dat steeds groter wordt en de kleinere gaten opslokt.

Vlinder

Een vlinder op het dak van de academie

De fabel van de rups

Zo gauw het ontbrekend voorwerp is gerealiseerd, houdt het op onze aandacht op te eisen, en is het niet langer een apart object buiten categorie, dat met geen enkel ander bestaand object, dat er wel is, te vergelijken valt.

Wanneer het ontbrekend voorwerp in de werkelijkheid verschijnt, verdwijnt het net daardoor van onze geestelijke radar. Het gaat tot de dagelijkse inboedel behoren en wordt onderdeel van het organisme en zijn nabije omgeving.

Drijfveer

Het gemis van het ontbrekend voorwerp berust op biologische gronden, die organisch en natuurlijk van aard zijn. De mens heeft een onvoldaanheid in zich die de geest aandrijft en prikkelt, om uit de dagelijkse routine te treden.

Daarom is het ontbrekend voorwerp wellicht de motor van de vooruitgang, in goede en in kwade zaken.

Idealiter zou de vooruitgang moeten gaan in de richting van naar een samenleving waar iedereen meer keuzes kan maken, want dit is nodig voor de ontplooiing van een vrije menselijke persoonlijkheid.  De technologische vooruitgang is daar een onderdeel van. Die is goed en nuttig, maar we moeten er ook niet de slaaf van worden.

Las moradas

Kristien grijpt naar de metafoor van de rups en de vlinder om haar standpunt te verduidelijken.

Dit brengt Sint Teresa van Avila in herinnering die het zelfde doet in Las Moradas, in het Nederlands bekend als ‘Het innerlijk kasteel. Het inspireerde ons ooit tot het onderstaande sonnet, te vinden in de scheurkalender op 18 februari.

De gracieuze vlinder draagt de herinnering aan de rups met de onstilbare honger in zich.

Dit stadium wordt overheerst door de nood aan ‘dwangmatige accumulatie.’ Dit is een vaak voorkomende reactie op een gevoel van gemis, dat niet gemakkelijke te peilen is. Je gaat op zoek en je probeert van alles, en je gebruikt wat je kunt vinden zonder je echt de vraag te stellen, ‘waarom en hoe?’

Wanneer de rups haar lange zijdedraad begint te spinnen en uiteindelijk helemaal stilligt onder de vorm van een chrysalis, kunnen we daar een passend beeld in zien van een fase van uitputting en roerloos wachten ten opzichte van het ontbrekend voorwerp, dat we ons op dat ogenblik nog niet voor kunnen stellen.

Het innerlijk kasteel

De rups zat op zijn moerbeiblad zich vol te vreten.

Hij wentelde in vraatzucht rond op groen belust,

Zo lang hij schransen kon, om daarna uitgerust

Te herbeginnen, om een stukje bij te eten.

 

Tot hij gegroeid was en het blad was afgesleten.

Hij voelde zich voldaan, verzadigd, uitgeblust,

Hij rolde zich in speekseldraad, werd onbewust,

Lag ingewikkeld op zijn zijde te vergeten.

 

Bevroren in de tijd blijft de bewusteloze

Insectenmummie, garenpop, op dubbel slot,

Inwendig potverterend, tot metamorfose

 

Weer openbreekt het slotakkoord van rupsenlot:

Ontplooide Irisvleugels in apotheose,

Imago van de soort, herboren zijdemot.

Het innerlijk kasteel

Voorgelezen door Dina Sonck. Het duurt net een minuut.

Driehoeken

A person: het heeft iets van een vraagteken.

Herboren

De draad is dun, maar breekt niet.

We weten niet of het ontbrekend voorwerp ons stimuleert of hindert, noch de mens er het slachtoffer dan wel de schepper van is.

Wanneer de vlinder uiteindelijk, na de lange nacht in de cocon, wakker en herboren wordt, in een nieuwe gedaante, om zich dansend in de lucht van alle aardse kluisters te bevrijden (om met Teresa te spreken), kunnen wij een glimp van een ‘realisatiemoment’ ontwaren, gedompeld in een bewustzijn van het moment, dat voorbijgaand zal, zijn maar hoe lang het duurt, heeft geen enkel belang. ‘Impermanent” noemt Kristien dat in het Engels. Een brozen, kreukelbare, maar niettemin rondvliegende vorm, die ons uitnodigt om mee te gaan met de vitale flux die geschapen en herschapen wordt met elke vleugelslag.

A person (2,30 x1,20 x 0,16 m)

De sculptuur vormt de link naar de strip. Het zou iedereen kunnen zijn en toch is het een unieke vorm. Dit wordt subtiel aangegeven omdat het beeldhouwwerk gemaakt is van kleren die door ontelbare onbekende mensen zijn gedragen. Het beeld als het ware gekleed in de aura van al die mensen. Iedereen daarvan is uniek en de combinatie is helemaal uniek.

Het mannetje, want zo noem ik hem, al kan het ook een vrouw zijn. Iedereen ziet daarin wat hij zij wilt. “Het kan iedereen zijn,” zegt Kristien. Maar misschien niet zomaar iedereen. We kunnen er ook onszelf in zien, en ons verbeelden dat het mannetje iemand uit het publiek is, net zoals wij die er met even grote ogen staat naar te kijken. Daardoor ontstaat een driehoek met het de andere mensen die komen kijken, wat weer een andere groep is dan de mensen die de kleren gedragen hebben.

Zo opent het mannetje perspectieven op nog meer driehoeken. Het zou ook de maker kunnen voorstellen, en we krijgen zo via de omweg van het mannetje een relatie met de schepper van het kunstwerk.

Groepservaring

Eigenlijk moeten we het over de makers hebben, in het meervoud, want Kristien heeft dit niet allemaal eigenhandig in elkaar gevlochten. Uit de videoclip waarvan de link te vinden is op de website in blog zomer ergens eind juli, begin augustus is duidelijk te zien dat de tentoonstelling tot stand is gekomen op basis van een groepsgebeuren.

Kruispunt

Het ontbrekend voorwerp zit in ons.

In lompen gekleed.

In het mannetje komen minstens vier groepen mensen samen.

Het figuurtje maakt ons ervan bewust dat we deel uitmaken van een publiek, wat een groep van toeschouwers is, die kijken naar een tentoonstelling die gemaakt is van gedragen kleren, afkomstig van een groep mensen die we nooit zullen kennen. Daar komt de groep van de makers bij, want de tentoonstelling is opgebouwd door een aantal mensen die eraan hebben samengewerkt.

Kader

Voeg daar ook nog het kader bij, want het mannetje staat in een omgeving, en je krijgt een vierde groep, namelijk de mensen van de Belgische Academie te Rome, die de tentoonstelling huisvest, en die een puur Belgische instelling in het buitenland is zoals we al zagen, waar de geest van een bepaald soort vorstendom nog rondwaart. Bij uitbreiding zien we hier een verwijzing naar de Belgen als collectiviteit.

Het is een stukje België in Italië met een mild absurde ondertoon.  Door toedoen van het mannetje is er een blikrichting bijgekomen, die verschillende driehoeksverhoudingen schept, en die ons uiteindelijke helpt onze blik niet zozeer op het ontbrekend voorwerp als wel op ons zelf te richten. Het mannetje nodigt mij ertoe uit mezelf in vraag te stellen.

Scheppingsdrang

Onze behoefte aan een ontbrekend voorwerp berust op biologische gronden, zoals we al zagen, en is bij uitstek de drijfveer voor de culturele ontplooiing van het individu en de soort. De drang naar het ontbrekend voorwerp is des te sterker geworden naarmate de symbolische activiteit van de mens toeneemt, hetgeen ons de mogelijkheid biedt de hele wereld met jezelf als het ware van buitenaf te bekijken.

Dat is wat dat mannetje met ons doet trouwens. We zien niet alleen een buis bekleed met textiel in verschillende kleuren, maar we zien er ook een persoon in.

Eentje die op ons lijkt. Ik zie er alvast een jongen in die kijkt, of een meisje maakt niet uit, maar wel iemand die naar de tentoonstelling kijkt, vanuit een vastgelegd standpunt, want hij lijkt wel aan de tegel geschroefd.

Het mannetje is het kristallisatiepunt waar de verschillende blikrichtingen elkaar kruisen. Het spiegelbeeld dat ons in staat ziet niet zozeer de tentoonstelling als wel onszelf te zien.

Eden

Idylle

Het verlangen naar het paradijs.

Sinds de Griekse wijsgeer Plato  (Athene, ca. 427 – aldaar, 347 v.Chr.) koestert de mensheid een hunkering naar een idyllische oertoestand van harmonische eenheid met de geordende kosmos.

We houden er intuïtief toch allemaal wel ergens een fantasievoorstelling van het paradijs op na. Het ligt dan voor de hand aan te nemen dat dit er ooit is geweest is, maar dat we het zijn kwijtgeraakt. De mens is in deze poëtische opvatting als het ware uit het paradijs verstoten, en naar de aarde verbannen, waar we een leven van gemis en ontbering leiden.

Nostalgie

Wat overblijft is een diep gevoel van heimwee naar het verloren paradijs, waar we vage, zij het dierbare herinneringen aan overhouden. We hebben nog vleugen van de geur en de smaak ervan bewaard, en we mogen ervan dromen en ernaar trachten, omgeven als we zijn door onze grauwe werkelijkheid.

We mogen zelfs pogingen van allerlei aard ondernemen om het verloren paradijs te vinden of te herscheppen. Die pogingen kunnen verschillende vormen aannemen. De rusteloze menselijke geest heeft er niets beters gevonden dan voortdurend nieuwe voorwerpen te produceren, zowel materieel als immaterieel, en nu meer en meer virtueel.

We evolueren in een milieu dat steeds nieuwe ontbrekende voorwerpen schept, in een steeds verder uitdijend netwerk van een reusachtige complexiteit.

Op weg

De queeste van het ontbrekend voorwerp ligt aan de wortel van de menselijke cultuur, en is niet alleen voor de mooiste verwezenlijkingen en de beste research verantwoordelijk, maar ook voor de mythe van de productiviteit, die maar al te gemakkelijk  ontaardt in triviale creativiteit en het afleveren van veel nodeloze rommel en ergerlijke prietpraat.

De uitspattingen van het consumentisme, de uitzichtloosheid van het materialisme en het grenzeloze egoïsme gaan hand in hand met de uitbuiting van menselijke en natuurlijke grondstoffen, milieuvervuiling en de eindeloze productie van afval. Daar stelt de tentoonstelling van Kristien De Neve pertinente vragen bij, zonder een welbepaald antwoord op te dringen.

Daarom is het vraagstuk omtrent onze verhouding tot het ontbrekend voorwerp van fundamenteel belang.

Kom en zie het vervolg

12. aug, 2014

Bricks

We komen aan de limiet wat de lengte betreft van dit soort pagina, en we gaan door in deel II, gemakkelijk te vinden, door in de titel te klikken.