Mucha: Novembre

Aanhef

Allerheiligen

De laatste ligplaats van de doden

Ze liggen wijd en zijd verbreid

In rulle aarde neergeleid

Van hiernamaals de achterboden

 

Omgeven door grasgroene zoden

Over het kerkhof uitgespreid

De herfst in al zijn herfstigheid.

De najaarsnevels weg gevloden

 

U tegemoet op dodenakker

Uit lijkenslaap maak ik u wakker

Dat ik je mis, met steeds hetzelfde lied

 

Hier ligt gij dan, gij arme stakker.

Het is gedaan met het gejakker.

Hoe gaat het in het eeuwig jachtgebied?

Vooraf

Ten geleide

De maand november is de jachtmaand, het jaargetijde dat het wild op tafel komt. Het is ook de maand van de dood en van de oorlog, en van de herdenking. Het begint met de jaarlijkse chrysantenwedloop van Allerheiligen. Tenminste in Vlaanderen is het dan de gewoonte de grafzerken te tooien met bloemen, waarbij de chrysant de boventoon voert, liefst echt, maar ook in plastic.

De chrysant is de herfstbloem bij uitstek. We steken van wel bij het graf van mijn moeder om al snel bij standbeeld van de oorlogsduif terecht te komen (2 nov.)

 Hier is enige uitleg bij vereist.

Oorlogsduif

Het standbeeld van de oorlogsduif staat op een steenworp van de Anspachfontein, bij de vismarkt in Brussel, metro Sint-Katelijne. Het huldemonument is door het dankbare volk opgericht na de Groote Oorlog, om de duiven en hun melkers te gedenken, die tijdens het planetaire cataclysme een belangrijke rol speelden in de communicatie over de frontlijnen, om de vijand in hinderlagen te lokken etc.

Het ‘groot beschrijf’ was of is een literair festival dat zich in deze omgeving afspeelt, waarin ik jammerlijk heb gefaald.

Militaire eer

Jette is een Brusselse gemeente.

We staan ook even stil bij het overlijden van een Balkan-veteraan, wiens lijden door het leger niet erkend werd. Was het de Balkan-ziekte? Hopelijk krijgt de moedige weduwe een extra troostpensioen of een stichting. Op die manier komen we vanzelf in de zorgsector terecht. Zie ook overlegvergaderingsverslagen De zorgsector is een aaneenschakeling van vergaderingen.

Zorg

We brengen een eresaluut aan de velen die een hulpbehoevende verwante of een partner verzorgen.  Zie het beeld van een knorrige grijsaard, bovendien een oudstrijder, die intussen toch maar mooi elke dag zijn anders valide bejaarde echtgenote verzorgt.

Verpleegkunde

Florence Nightingale. Dit is een nog veel ouder souvenir dan de vorige, want de Krimoorlog speelde zich halfweg de negentiende eeuw af. Qua sonnet is het wellicht nog een van de meest recente van deze maand november in chronologische volgorde van ontstaan. Het sonnet is een huldeblijk aan de zorg voor elkaar, en de inzet van de verpleegkundigen, destijds veelal vrouwen, die een eiland van troost opwierpen in een zee van ellende.

De zorgsector is gekenmerkt door een constante onderbemanning, zeg maar onderbevrouwing van de arbeidseffectieven. De focus zal nu verschuiven naar de oorlog, zoals we die op de televisie konden waarnemen, pakweg twintig jaar geleden. De hedendaagse oorlogen worden ook voornamelijk op de televisie waargenomen.

Televisie

Het begint met een kat die selectief televisie kijkt. “Ik heb haar Carambole genoemd, maar ooit heette ze Séverine en was ze ongelukkig. Ze heeft een pijnlijk verleden dat ze niet wil opbiechten. En daarnaast lactose intolerantie. Je kon haar maar beter geen melk geven, want dan vond je het overal.”

Heel lang geleden brak er een oorlog uit, die van Irak geloof ik, en het eerste vliegtuig stort neer in Ciney, of all places, in het holste van Wallonië. Ja dat was een Belgenmop. Iemand had zich van front vergist of zo. Er liep toen een minister Poncelet rond, die we mogen vergeten.

Kilomenigte

Mensen kunnen we voortaan maar het gemakkelijkst voorstellen door middel van getallen. Dat is stukken overzichtelijker in gevallen van oorlog en genocide. Daaraan herinnert dat beeld van die Serviërs op die brug.

Vluchtelingen

Uit natte bosjes komen lopende kluwens haveloze mensen. De grens gaat af en toe open, dan weer dicht. Er is ook een bus met oudjes in Frankrijk verongelukt. Ze kwamen er met de schrik van af. Een boeiende televisieavond.

We eindigen met een Liechtensteiner omtrent de Ijzertoren als uitsmijter.

Van een tot vijftien november

1.    Kerkhofbloem

Doorploegde aarde wasemt adem om de doden.

Hectaren landschap liggen zompig uitgespreid.

Een late herfstsfeer, ingestampt en aangeheid.

Hier ligt zij vredig tussen aangeharkte zoden,

 

Gezien haar ziel naar het hiernamaals is ontboden,

Omringd door menigeen, naar rang en stand verbreid,

In klamme aarde liefdevol in rijen neer geleid:

Haar doodsgenoten en door noodlot uitgenoden.

 

Hier rust ze dus, de arme, moegetergde stakker.

Het was de hel op aarde en zij ging teniet.

Hier slaapt ze en ze wordt voorlopig niet meer wakker.

 

Ze ligt er in het jaren zeventig gebied,

Te rusten in haar vakje van de dodenakker.

Arduinen zerk met kruis en letters van graniet.

 

2.    Brussels lof

Bekend niet enkel om zijn witloof en zijn spruitjes,

Naast strips (het journalistje met de kleine kuif),

Biedt Brussel schrijversfestivals een vette kluif,

Gebraden met sjalot en geconfijte uitjes.

 

Verlaat de platgetreden paden, lieve luitjes

Ga kijken naar het standbeeld van de Oorlogsduif

Omsmeed door lover van olijf en wingerddruif

En kijk naar voorbij wandelende korte truitjes

 

En trap net niet in duiveneierstruif. Wat afgedwaald

Ben ik, ter zake, want het beeld was ver gezocht!

Daar waar Pasquino zijn paskwillen heeft herhaald,

 

En veertien regels van het groot beschrijf gewrocht,

Zijn vogels uit de luchten naar omlaag gedaald,

Om uit te rusten van de eindeloze tocht.

 

3.    Heldenmoedstraat

Een straat in Jette is genoemd naar Heroïsme:

De Heldenmoedstraat in een tussenstand van tijd,

Herinnert aan de grote massa-sneuvelstrijd,

Slachtoffers van agressie en van terrorisme,

 

Van nazi's en fascisten of van communisme,

Hun beeld is afgeknaagd door tanden van de tijd.

De Heldenmoedstraat is tot spijt van wie benijdt,

Geen parel aan de kroon van ‘t Brussels urbanisme.

 

Ik heb geen tijd of aandacht voor de wantoestand.

Ik rijd er eerst voorbij en kan de straat niet vinden.

Het is slecht weer, het regent en ik heb het land,

 

Aan Jette, in de koude herfst met gure winden.

Ik moet op huisbezoek in een bescheiden pand.

Het is vandaag geen dag om strijd mee aan te binden.

 

4.    Schilderij van Permeke

Het landschap afgeleefd. Haar trekken afgestorven.

Het Westhoekplatteland met boerin op het erf,

Geschetst met granen in de hand op kippenwerf,

In dikke lijnen op het schildersdoek gekorven.

 

De oorlog heeft de vrede lang genoeg bedorven.

Door grijze morgenluchten drijft een paarse kerf,

De horizon is als een scherf van dikke verf.

De rusteloze geest heeft om- en rondgezworven.

 

Als u straks zelf ook uitsterft per individu,

Als u die laatste zucht in eigen naam zult slaken,

Bekruipt u in Uw laatste uur uzelf; en U

 

Kunt dan het laatste ongenoegen smaken:

De dood is als bij regen een kapotte paraplu.

We bleven droog als hij maar open was te maken.

 

5.    Oradour sur Glane

Wat nog het meeste opvalt, zijn de naaimachines,

Die brand weerstonden, de metalen rug gekromd.

Verroest door weerinwerking, tooien ze verstomd

Verkoolde huizen op, en zwijgende ruïnes.

 

Onhoorbaar is de weergalm van de krijgsbottines,

Genaaid, gestikt de burgerschap en uitgegomd.

Zinloos geweld dat nog niet echt is uitgegromd.

Het zindert na in steeds hernieuwde wraaklawines.

 

Het vliegwiel is herkenbaar, zij het aangevreten,

De rug door zoveel leed gebogen en verweerd,

De naalden afgebroken en de kammen afgesleten.

 

Herinneringen door de tijd niet helemaal verteerd,

Een blik vol afschuw voor het menselijk geweten.

Geen voet meer op de aandrijfplank teruggekeerd.

 

6.    Begraven held in eco-kist

De kerkklok houdt de adem in. Stil vallen twisten.

Daar vormt zich grauwe stoet op tocht naar dodenveld,

Rond stof’lijk overschot, door naasten vergezeld.

Het leger was er niet. Alsof ze het niet wisten.

 

Na lange doodstrijd heeft hij zich toch laten kisten.

Door onzichtbare hand van diensten afgemeld,

Een oud-soldaat wordt hier vandaag ter aard besteld,

Hij neemt zijn plaats in rij van doden en vermisten.

 

Gesneuvelden die rusten in de Vlaamse velden,

Geschiedenis is nog veel meer dan kenniskwis.

De nabestaanden van de Vaderlandse Helden.

 

De weduwen en wezen liepen heel wat mis.

Ondanks het overmaken van ellendegelden.

En rouwverlies dat niet meer goed te maken is.

 

7.    De zorg voor de vorm

De oud-soldaat, gericht methodisch aan het koken

Terwijl de ketel wenend aan het fluiten slaat

En stoom in hete druppeldamp ontsnapt. Paraat

Staat hij met theepot klaar. Het brood is aangebroken.

 

Hij smeert de boterhammen strak met brede stroken.

Hij kijkt eens op de klok: het is nog niet te laat,

Schrikt niet als eierwekker ijlings overgaat.

De thee is klaar. Het dienblad in zijn oude knoken

 

Trilt niet. Hij kondigt aan: “Het avondmaal is klaar”

Zij glimlacht en zij dankt. Zij zijn welopgevoed.

“Vind jij het lekker?” Oogwenk. Zij verstaan elkaar

 

Hij helpt haar met het eten. Zorgt voor haar gemoed.

Vol onvergoede zorg, en steeds berekenbaar:

Onopgemerkte anonieme heldenmoed.

 

8.    Firenze Nachtegaal

Zij dwaalt met het lichtschoteltje voorbij de zieken,

Gewonden en ontploften. Kandelaar en kaars

Op zoek naar wondvuur of naar iets verbeterbaars.

De oorlogsheelkunde beleeft zijn hoogste pieken.

 

De stank van ledematen die beginnen rieken .

Veroordeeld is de voet, de tenen zien al paars.

Het is er koud en de geneesmiddelen schaars,

En telkens overlijdens bij het ochtendkrieken.

 

Dat was ten tijde van de oorlog op de Krim.

Het lazaret lag vol met kreupele soldaten.

Met twee voltijdse krachten en een interim,

 

Gebogen over de vermalen ledematen.

Verdwijnt zij in oranje licht, een hersenschim,

Een parelmoeren traan van kaarsvet daargelaten.

 

9.    Weggevallen

Ja elke avond weer een mensenrechtenschending:

Ellende op de treurbuis. Oorlog overal.

De dood eist elke dag zijn wreed geweldgetal,

Een verse tol in elke laatste nieuwsuitzending.

 

Een oud conflict barst uit tot weer een jongste wending,

Een uitstorting van bloed en walg en zwarte gal,

Zelfmoordterreur gaat vergezeld door droge knal,

Maar dan kwam op het scherm een Britse heer met standing.

 

Van ons is heen gegaan, een van de hele groten:

John Thaw alias Morse, gestorven op de snijlijn:

Zonsondergang en laatste pint heeft hij genoten,

 

Zijn trouwe secondant verblekend in zijn bijzijn.

Het einde van een wroegingdag is afgesloten,

Met ons staat Lewis weer vertwijfeld aan de zijlijn.

 

10.              Duurzame vrijheid

Op grote doorbraak wordt nog steeds gewacht,

Terwijl Afghanen zich een ongeluk rondsloffen,

Na bommen met napalm en giftige springstoffen

Chirurgisch wordt het volk doorwoeld en afgeslacht,

 

Ten prooi aan het belang van buitenlandse macht.

We krijgen commentaar van hooggeleerde proffen.

Zo weet je welke wapentuigen er ontploffen,

Dan wel afg(h)aan! Tot noodpakket het leed verzacht.

 

Verstopt in Allah’s baard, in berglandschap verscholen:

Nog kleiner dan een luis, een onbeduidend pluisje

Verscholen in spelonkachtige tunnelholen.

 

Daar lacht de duivel onbedaarlijk in zijn vuistje.

Hij heeft van meet af aan de oorlogsshow gestolen.

En het kan niet meer stuk voor ‘t nare etterpuistje.

 

11.              Ode aan de grijze kat

 

De grijze kat slaapt op de bank. Dat wil nu treffen.

Ze slaapt er zondeloos en zonder enig vat

Te krijgen op het zijn. Zij weet niet dat

Er om je heen een wereld is om te beseffen.

 

Ze blijft onaangedaan en uitgestreken effen.

Het kan haar verder uiterst weinig schelen wat

Er voor ellende van de televisie spat,

En ze verlegt zich zonder ooglid te verheffen.

 

Zij houdt van vrouwenfilms vol kreten en gefluister,

Van wilde aardbeien verscholen in het gras,

De oude bioscoop hersteld in al zijn luister.

 

Onzichtbaar zakdoeksnuiter in het schemerduister,

Een glimlach die bevriest tot bittere grimas.

Een katachtig gespin. Een zilvergrijs canvas.

 

12.              Onrustig schiereiland

Verbouwereerde mannen en verbouwde wijven,

Gepaard op nacht TV met suggestief gehijg,

Met fruitsapsmaken gaande van banaan tot vijg,

Nee van de televisieworst kan ik niet blijven,

 

Maar heb gauw genoeg van kronkelende lijven,

Gezapt naar beelden bloedend van de Balkankrijg,

Waar ik als kijker terminaal bij neder zijg.

Ach welke pen kan deze wreedheid koel beschrijven?

 

Nog voor de oorlog, viel een vliegtuig in Ciney.

Begin van rampspoed of de droesem van de wijn?

Van beiden geen, zo zei minister Poncelet.

 

Het zal toch niet het einde der beschaving zijn?

Een brandend vliegtuigwrak in een Ardense wei,

Ik giet mijn glas vol en ik zap naar CNN.

 

13.              Kruisraketten

De bommen op Bagdad worden heruitgezonden,

Maar een dag later is het opgewarmde prak.

Raketten, straalvliegtuigen en wat zwakke flak.

Ontploffingen met diepe kraters, verse wonden.

 

Zo om de haverklap in wervelende ronden.

Saddam Hoessein, naar nu verluidt, die heeft er lak

Aan, als onwankelbare heerser van Irak.

En meester van de voorraadrijke oliegronden.

 

Hoe anders is’t met Bill, de staande president.

Het hele jaar weet hij de zinnen al te prikkelen.

Alweer staat hij te kijk in uitgeklede krent.

 

Op basis van twee van de vier artikelen,

Die Het Huis zonder dralen naar de Senaat zendt.

De keerzijde van Bill zijn lulperikelen.

 

14.              Krieg Und Kein Ende

Belgrado: er staan 2K mensen op een brug,

Een landje verder in het land der Skipetaren,

Op straat een halve mega natte Kosovaren.

Met ransel of geschilderd doelwit op hun rug,

 

De hele Balkan staat van wraakgevoelens stug,

Of door hun kop geschoten zomaar wat te staren,

Door weer en wind van links naar rechts gedreven scharen,

Die beeldenjammer die vergeet je niet zo vlug.

 

Carthago moet kapot, zo sprak de grote Cato!

En zond Romeinse vloot naar Afrikaanse kust.

Intussen is het wel twee kilojaar na dato,

 

Dat het publiek zijn dagportietje oorlog lust.

Het zoeklicht in de focus, lenskruis van de Nato,

Het brandpunt is er zich nog niet goed van bewust.

 

15.               Het kan niet op

Het gaat alweer niet goed met een veilige haven.

De vluchtelingen strompelen over het scherm,

En roepen God Erbarmen over ons, Ontferm

U. Nieuw verhaal van Nato en van Joegoslaven.

 

Hoe kun je nu een volk tegen zijn wil beschaven?

Een autobus uit Lourdes landde op de middenberm.

Geknars van valse tanden en een ijl gekerm

Een beeldploeg is met de pompiers op komen draven

 

Ik voel het leed van allen in mijn zieke maag.

De oorlog duurt al sinds Atilla en de Hunnen.

Een sijpelend besef komt door, al gaat het traag:

 

Het gaat erom de bittervrucht wat te verdunnen.

Nu is de klucht van deze twist de loze vraag:

O grond van bloed verzaad, wat broed gaat gij ons gunnen ?

 

Intermezzo

Symbool van Strijd

Ijzertoren

 

Uit akkers omgeploegd in voren,

De weg hij wijst van wijd en zijd.

Als staande naald van zonnetijd,

Verrijst Diksmuides Ijzertoren,

 

In staat de wolken te doorboren.

Zijn schaduw, die in cirkels glijdt,

En randen van een kerkhof snijdt,

Vermag de doden niet te storen.

 

Architectonisch een gedrocht,

Naast half ontploft geschonden kruis,

In vredestijd door oorlogstuig bezocht.

 

Soldaten liggen ver van huis,

Begraven in vochtige krocht,

Tot loon en eindesom van helletocht.

 

Datering

Ontelbare versies zijn aan deze voorafgegaan. Ik hou het nu maar op deze.  De ijzertoren is een monument voor de (Vlaamse) gevallenen in de Groote Oorlog, van 14-18.

Het is een mythische plaats voor Vlamingen, onder meer omdat hier jaarlijks nog altijd de IJzerbedevaart plaatsvindt, met toespraken en een massaspektakel.

Naar vorm is het een bastaardliechtensteiner.

Doorgaan

21. sep, 2016

November 16-30

Om door te gaan naar de tweede helft van november klikt u hier.