Meditatie stelt ons in staat de dood in de ogen te kijken.

Over mediteren

1.    Meditatie

Samen in stilte

We hebben tijdens onze maandelijkse ontmoeting in het Huis van Vrede een mooi moment van spiritueel samenzijn mogen beleven. Deze keer heeft de bijeenkomst ook de betekenis van een iftar meegekregen, het ogenblik van de dag waarop de moslim de vasten breekt, na zonsondergang gedurende de heilige maand Ramadan.

Voor de gelegenheid heeft onze gezamenlijke meditatie het thema van verstandhouding onder de volkeren meegekregen, met het oog op een beter samenleven van de verschillende nationaliteiten en gezindheden die in ons land samenleven. Voor de moslims onder ons, is de Ramadan ook een tijd van begrip en vergevensgezindheid.

Voor de niet-moslims is het wellicht een merkwaardig gebruik. Toch opmerkelijk dat wereldwijd zo veel mensen zowat gelijktijdig gelegenheid tot inkeer en zelfbevraging vinden. De werkelijke betekenis van het vasten is immers dat de gelovige in staat is zijn dierlijke instincten aan banden te leggen, door een offer te brengen, en zich dientengevolge vergevingsgezind en mededogend, en vrijgevig voor de armen te tonen.

Het geloof, en dat is voor christenen niet anders, vraagt van ons dat we meer zijn dan een biologische machine die er alleen maar op gericht is de eigen behoeften te bevredigen zonder zich om die van anderen te bekommeren. Voor mij is dat de werkelijke boodschap van de openbaring.

Je moet geen moslim zijn, denk ik, of ook geen gelovige om in de Ramadan toch iets moois te zien. En iets spectaculairs: een godsdienstige gemeenschap van meer dan een miljard mensen, die een keer per jaar de lenteschoonmaak houdt. Op zich is dat goed, om elk jaar een morele stand van zaken op te maken. Neem het verlies, tel de winst, maak het verschil. Niet alleen zakelijk, maar ook in het gewetensonderzoek.

Ieder van ons zal vroeg of laat zeker wel nadenken over wat we in ons leven doen. De ramadan biedt daar de kans toe voor moslims, en de anderen zullen hun eigen manier wel hebben. Indien nodig kun je dan je verhouding tot de werkelijkheid, en met name de mensen daarin, herijken. De meditatie opent de poort naar een betere werkelijkheid.

2.    Mijmeringen

Omtrent middelengebruikers

Er zweeft me nu een hulpverleningsmodel voor ogen, dat nog teruggaat naar mijn inzet in het Aidstijdperk van de jaren tachtig, toen de ziekte nog taboe was, en vooral dodelijk. Zo stond ik mee aan de wieg van het buddy-systeem voor Aidspatiënten als oprichtend voorzitter van de vereniging die daarmee bezig was. Het was een zeer inspirerende periode moet ik zeggen.

Wat de opvang van middelengebruikers betreft, die ons nu bezig houdt, had ik een benadering in de zin van een buddy of coach functie voor ogen. De hulpvrager doorloopt een intakeproces dat twee gesprekken vergt, met minstens twee van ons, en wel die twee die het snelst beschikbaar zijn. Die twee brengen verslag uit bij de groep en de gebruiker wordt wel of niet opgenomen in het programma.

Vanaf dan zal een van ons optreden als coach, bijgestaan door een co-coach die in de achtergrond opereert. Het is de bedoeling dat de buddies of coaches een stukje opleiding krijgen in de materie, en vooral wat je niet moet doen: preken en proberen te bekeren. Het zal beginnen met veel luisteren, en niet vertellen hoe het moet.

De grondstof van wat we aanbieden is meditatie en ontmoeting. De hulpvrager krijgt begripvolle gesprekken, emotionele ondersteuning en praktische bijstand, bijvoorbeeld bij het vinden van een woonst, of in het gebruik maken van de hulpverlening. We zullen de gebruikers er altijd toe aanzetten zoveel als mogelijk gebruik te maken van de zorg en de hulp die er voorzien is.

Vaak vallen ze daar buiten, wellicht grotendeels om dezelfde redenen als waarom vele druggebruikers buiten alle voorzieningen vallen en in een isolement terechtkomen, dat het middelengebruik onderhoudt. De bedoeling is hen uit die vicieuze cirkel te tillen, maar dan moet er natuurlijk wel ook heel wat van hen komen, in termen van inspanningen en keuzes.

Proberen deze mensen tot meditatie te brengen, vormt een uitdaging op zich. Ik zorg al die jaren al voor vele gebruikers die ik heb zien passeren, en ik denk dat juist deze populatie open staat op en behoefte heeft aan een spirituele benadering van de levensproblemen, die er altijd zijn. Er zal meestal niets bij mirakel veranderen, maar het zal integendeel moeizame arbeid en geduld kosten, om zover te komen dat die persoon weer vat op zijn leven krijgt.

3.    Onrust

Inwendig milieu

Velen die roesmiddelen gebruiken, doen dit aangedreven door toedoen van een innerlijke onrust die met meer natuurlijke middelen niet tot bedaren te brengen is. Velen zijn behept met ziektebeelden zoals hyperactiviteit, bipolariteit, of psychosen. Heel wat van die beelden zijn terug te brengen op erfelijke gronden die families treffen, in verband met lekkende membranen in de hersencellen, waar bij sommigen een eiwit ontbreekt.

Het zou ons te ver voeren om dat hier uit te klaren, en daarom zal ik er nu meteen even niet op ingaan. Het moge volstaan, dat we aannemen dat er sommige mensen zijn, en het zijn er meer dan je denkt, en bij uitbreiding sommige families, die anders functioneren dan de meesten van ons, op grond van een overgeërfde afwijking van een membraaneiwit.

Daar kun je dus zelf ook niets aan doen. Tot dusver heeft het niet met schuld te maken, maar alleen met een vorm van anders zijn. Die onrustige mensen zijn daarom zeker niet minder hoog te achten dan iedereen anders, maar ze gaan wel door het leven met een manier van zijn die niet altijd zo gemakkelijk te verzoenen valt met de dagelijkse eisen die onze samenleving stelt.

Daar komen allerlei aanpassingsmoeilijkheden van en bijkomende schade doordat deze lieden schuren en schaven tegen een maatschappij die ze als vijandig en onherbergzaam leren inschatten. De innerlijke onrust die ze ervaren, van welke oorsprong ook die ook mag zijn, maakt het hen moeilijk succesvol te zijn.

Het begint vaak al op school en het trekt zich door op de arbeidsmarkt: niet geschikt voor een aantal functies, in wezen omdat het aan inwendige rust ontbreekt. Die onrust is vaak zo storend, dat er sinds mensenheugenis allerlei middelen gezocht zijn om haar te milderen. Je kunt aan sport gaan doen, of een religieuze bijeenkomt bijwonen, of je kunt gaan mediteren.

Dat laatste is een beetje waar wij nu voor staan, met ons initiatief Huis van Vrede. In de wetenschap dat het wellicht voor sommigen onder ons niet voldoende zal zijn. Maar dat hoeft ook niet. Meditatie kan zowel in het algemene geval, als voor degenen die met innerlijke onrust behept zijn, een toegevoegde waarde betekenen. Het zal niet alle problemen oplossen, maar het helpt om meer zichzelf te worden, en daar is het hem om te doen.

4.    Emancipatie

Zelfontplooiing

Als het waar is dat er allerlei lieden rondlopen met een innerlijke onrust die nauwelijks te stillen valt, in die mate dat deze onrust de persoonlijke ontplooiing belemmert, dan is de vraag , hoe je voor minder innerlijke onrust kunt zorgen, zodat de persoon de werkelijke keuzes kan maken die nodig zijn om zijn of haar leven uit te bouwen.

Dat is wat meditatie doet voor de meesten onder ons, die er zich mee bezighouden. Je wordt er rustiger van, helderder en je valt meer en meer samen met degene die je werkelijk bent. Iemand die regelmatig mediteert, komt met de tijd geruisloos dichter bij zichzelf, om degene te kunnen worden, die hij of zij werkelijk is.

De vraag is nu of dit ook voor middelengebruikers zou gelden. Het uiteindelijke doel is de zelfontplooiing te bevorderen, en dat passeert via een verhoogde autonomie. Daarmee bedoelen we dat je in bent je eigen keuzes te maken, en overwogen beslissingen te treffen. In veel gevallen van problematisch middelengebruik zul je zien, dat dit niet meer lukt omdat de verslavende stof het hele terrein bezet.

Op een gegeven moment gaat alles rond die verslaving draaien, die moeilijk te bekostigen is, zonder dat de zuchtigheid ooit langer dan voor een paar uur bevredigd raakt. Het oordeel van de gebruikers wordt beïnvloed, niet alleen door de stoffen die ze innemen, maar ook door allerlei andere gevolgen die ze op de koop toe moeten nemen. De problemen stapelen zich op en de gebruiker raakt steeds verder van huis.

Het kan soms nuttig zijn om de inwendige onrust die daarachter zit, die hen tot gebruiken noopt, eens beter te bekijken. Het kan om een innerlijke pijn gaan, bijvoorbeeld door een trauma uit het verleden, of er kan een diepliggende angst aanwezig zijn, bijvoorbeeld voor sociale contacten, maar bij sommigen heb je toch gewoon de indruk dat ze van zichzelf onrustig zijn, op basis van een persoonlijke constitutie. Die innerlijke onrust moet je dus breed zien.

Die gaat ook niet weg door hem te verklaren. Door te mediteren, en in aanraking te komen met andere mensen die mediteren, kan iedereen volgens mij vooruitgaan op het levenspad, en dat geldt evenzeer voor degenen die bepaalde moeilijkheden ontmoeten op hun levenspad. Dat is niet zo eenvoudig als het klinkt, maar dat maakt het juist boeiend.

5.    Ruimte

Ontmoeting

Het feit dat we over een meditatie- en ontmoetingsruimte beschikken, bestempelt het Huis van Vrede en Mystiek tot een oord, een ‘lieu’ in het Frans. Het is een plaats waar iets gebeurt op een gegeven moment. Wat dat is, hangt alleen maar af van de aanwezigen. Het gaat om ontmoeting en meditatie, waarbij de meditatie uit de strikt persoonlijke sfeer treedt en iets gemeenschappelijks wordt, dat we samen aan de dag leggen.

Waar mensen samenkomen, op voorwaarde dat ze openstaan voor elkaar, zal altijd iets bijzonders en zinvols  gebeuren, wat nergens anders gebeurt. Door samen te mediteren, deel je een stukje kwetsbaarheid. Mediteren is per slot van rekening een intiem gebeuren. We willen dat graag koesteren, maar ook delen, en daar heerst een spanningsveld tussen.

Door iets kwetsbaars en kostbaars te delen, loop je ook het risico dat je het kwijtraakt, dat de waarde vermindert of dat het bezoedeld of beschadigd wordt, maar als je het anderzijds alleen maar blijft koesteren en beschermen, gaat het wellicht ook dood, bij gebrek aan licht en lucht, en zal het op zijn minst weinig vruchten opbrengen.

Iedereen komt a priori in aanmerking, en niemand is van tevoren uitgesloten, wat niet wegneemt dat we kieskeurig zijn als het er op aankomt vrijwilligers op te nemen of hulpvragen te aanvaarden. We moeten rekening houden met onze eigen beperkte draagkracht en geen taken op ons nemen die we niet aankunnen.

Zeker als we ons tot middelengebruikers richten, zullen we moeten beseffen dat voorzichtigheid vereist is, in de omgang met anderen die met het gebruik of met hun eigen persoonlijkheid kampen. We zullen bij het selectieproces op de eerste plaats kijken of deze mensen geen gevaar opleveren voor onze vrijwilligers.

Daarnaast is er een aantal minimale voorwaarden waar de kandidaten aan moeten voldoen. Het moet grofweg om mensen gaan die in staat bevonden zijn een zinvol gesprek te voeren, en die in staat geacht moeten worden tijdens een meditatieoefening een klein half uur de mond te houden. Daarvoor dient dus onder meer ook de intakeprocedure, om te kijken of het zinvol is dat we op een vraag ingaan. Als we zouden beslissen dat niet doen, zullen we dat motiveren.

6.    Samen

Ander

We kunnen ons alleen maar verwerkelijken in de ontmoeting en de wisselwerking met de andere. Zelfontplooiing is immers geen solistische onderneming, maar het is juist de uitdaging aangaan om de andere tegemoet treden, met aanvaarding van zijn anders-zijn. Dat is juist wat ons in staat stelt, met ons eigen anders zijn om te gaan, en het andere in onszelf te aanvaarden.

Dat is trouwens hetgeen ons tot mens maakt: dat we in verhouding tot andere mensen staan. Dat we voor elkaar iets kunnen betekenen, elkaar de hand reiken, en elkaar over moeilijke momenten van ons bestaan heen helpen. De aanvaarding van de andere en van onszelf is zo cruciaal, omdat je anders niet tot een echte communicatie kunt komen.

Het gaat er niet om een beetje komedie te spelen, maar te tonen wie we werkelijk zijn. Daarvoor moeten we met onszelf samenvallen en allerlei mogelijke oorzaken van dubbele communicatie uit de weg ruimen. Veel misverstanden zijn immers op dergelijke dubbele communicatie terug te voeren. We bedoelen A maar we zeggen B, omdat er allerlei complexen en remmingen in de weg staan.

Die obstakels kunnen van de angst komen, van schuld- of schaamtegevoelens, of van de pijn vanwege tegenvallende ervaringen in het verleden. Noem maar op. Vroeg of laat worden de wonen littekens en kun je er weer tegen. Vergeef het verleden, en plan de toekomst.

Het lukt maar als je vertrouwen kunt hebben. Je hebt een stuk basisvertrouwen nodig, om uit jezelf te kunnen treden naar de ander toe. Alweer, is dat zowel vertrouwen in jezelf als in de ander. Het ene zal het andere altijd weerspiegelen. Als je met andere woorden geen vertrouwen in jezelf hebt, is het heel moeilijk om wel vertrouwen in de ander te stellen. En omgekeerd.

Voor een stuk is dat een groeiproces, en waar nodig een helingsproces. Dat gaat gelijk op en beide, zowel groei als heling, zijn nodig om uit de afgrond van de eenzaamheid te klimmen. Daartoe te komen, is op zich al een daad van zingeving, maar hoeveel meer kun je niet doen, als je een keer zover bent, dat je jezelf ook een stukje kunt wegschenken.

Voor alles wat je dan geeft, krijg je tien keer meer terug. Zo werkt de liefde, en tot nader order is dat nog altijd bron nummer een van alle zingeving.

7.    Zorg

In goede orde

Mensen zorgen verbazend veel voor elkaar als je kijkt hoeveel mantelzorg er is in de maatschappij. Niet iedereen is ertoe in staat, en sommigen leven alleen voor zichzelf, maar toch zie ik als huisarts in de praktijk toch ook heel veel voorbeelden van gezinnen waar een partner voor de andere, of samen voor een of meerdere kinderen, die volwassen kunnen worden, een niet geringe hoeveelheid zorgarbeid aflevert.

Dat gebeurt vaak in stilte en zeg maar in het verborgene. De maatschappij kan die verscholen zorgprestaties nooit vervangen door professionele hulpverlening. Die is hoe dan ook overbelast in een samenleving waar de vraag naar zorg gezien de vergrijzing steeds toeneemt. Als wij in de toekomst de zorgtaken nog willen blijven aankunnen, dan zal het er op aankomen de energie die daar is, bij ‘gewone’ mensen onderling, beter aan te boren, aan te spreken, te ondersteunen en te begeleiden.

Mantelzorg grenst aan de vrijwilligerswerking, en gaat er in over. In de jaren tachtig heb ik een rol gespeeld in het oprichten en doen functioneren van wat destijds ‘The Foundation vzw’ heette. In de praktijk ging het om het opleiden en begeleiden van buddy’s, vrijwilligers die bereid waren samen met een Aidspatiënt of een seropositieve persoon een eind samen op te trekken.

Ik heb toen heel wat bijgeleerd over de inzet en de bereidheid van vele ‘gewone’ mensen, iemand die een welbepaalde ziekte had opgelopen, de hand te reiken en in het dagelijkse leven bij te staan. Ik stond er van te kijken met hoevelen ze waren, en tot welke inspanningen zij soms in staat waren. Zoveel dat het soms nodig was hen enigszins af te remmen, om niet teveel zichzelf weg te cijferen, en om er bijvoorbeeld niet onderdoor te gaan, wanneer het slecht afliep.

In de beginjaren was Aids immers een fatale ziekte waar nog geen behandeling voor bestond, zoals nu het geval is. Ook stelde de ziekte de drager bloot aan allerlei vooroordelen en taboes en leidde niet zelden tot uitsluiting. Buddy zijn, betekende dat allemaal meemaken. Het vroeg om robuuste mensen die geselecteerd, opgeleid en begeleid werden. Het is wellicht de mooiste periode in mijn professionele leven geweest, dat ik dit heb mogen meemaken. Uiterst inspirerend en een remedie tegen het alom heersende pessimisme.

8.    Buddy

Neutraal en toch dichtbij

De ervaring die ik heb opgedaan ten tijde van de oprichting van het buddy-systeem voor Aidspatiënten in de jaren tachtig, zou ik graag nog eens te gelde maken, maar dan in een heel ander domein, namelijk dat van de geestelijke gezondheidszorg. Daar is nog heel wat werk te verrichten.

Historisch is deze sector in België en dus ook in Vlaanderen onderontwikkeld en stiefmoederlijk behandeld. Met de toegankelijkheid van de zorg is het zeker in Brussel lamentabel gesteld. Ik wil de therapeuten die er werken niet voor het hoofd stoten en ik heb alle bewondering voor hun inzet. Ik zeg alleen dat we als samenleving veel te weinig inzetten op de broodnodige zorg voor lieden die met psychische problemen kampen.

In de praktijk bestaan er lange wachttijden voor degenen die om therapeutische ondersteuning verzoeken. Het woord wachtlijst ligt politiek gevoelig, en wordt liefst niet uitgesproken. Dat het zo moeilijk is de juiste hulp te vinden, wekt bitter weinig verontwaardiging. Gelukkig is er in de media af en toe wel wat aandacht voor. Zo heeft de wereldbekende singer-songwriter Selah Sue, geboren als Sanne Putseys (Leuven, 3 mei 1989) zich ge-out als psychiatrisch patiënt.

In mei 2014 onthulde zij in het praatprogramma ‘Reyers laat’ dat zij lijdt aan depressiviteit. Het is dankzij antidepressiva dat zij zich zo ver heeft kunnen ontwikkelen, zowel professioneel als in haar persoonlijke leven. We mogen veronderstellen dat het om een aandoening in het spectrum van de bipolariteit gaat, een aandoening met een genetische basis.

Selah/Sanne vertelde dat haar grootouders beiderzijds psychiatrische problemen hadden. Ze komt dus uit een familie waar de geestesziekte flink huisgehouden heeft. Met haar televisieoptreden wilde Selah Sue ook een statement maken over de doeltreffendheid van antidepressieve geneesmiddelen. Daarmee verzet zij zich tegen allerlei opruiende artikelen in de media die het nut en de veiligheid van deze middelen in twijfel trekken.

Voor sommige mensen is het van levensbelang dat ze toegang tot dergelijke middelen hebben, al is daarmee de kous niet af. De behandeling met medicijnen zou moeten kaderen in een globale aanpak die rekening houdt met de totale persoon, en hem of haar in staat stelt zich te ontplooien.

9.    Thema’s

Oefeningen

Binnen het Huis van Vrede en Mystiek zijn we bezig met het op poten zetten van maandelijkse bijeenkomsten, rond een moment van stilte, met de bedoeling samen de meditatie te beoefenen. Het is telkens een zeer bijzonder moment. We beginnen net, en we moeten onze aanpak nog beter definiëren, met de bedoeling bekender te worden, en meer belangstellenden aan te spreken.

Elke meditatie vertrekt van een lichaam in een omgeving. Om met die laatste te beginnen: de omgeving omvat een plaats en een tijd. Het is een oord, concreet en zintuiglijk waarneembaar. We kunnen in zekere mate controle over de omgeving uitoefenen, maar dat lukt nooit helemaal. Voor de meditatie is het wenselijk, maar niet onontbeerlijk, dat omgeving rustig is en weinig prikkels aanbiedt.

Het begint met alle apparaten uit te schakelen, met inbegrip van smartphones en polshorloges. Als je dat niet doet, begint er altijd wel iemand zijn of haar toestel te rinkelen, of een rocknummer ten beste te geven. Laatste keer was ik vergeten de mijne af te zetten, en die heeft gedurende het samenzijn wel vijf keer gepiept. Ik schaam me daar nog altijd voor.

Wat je nooit helemaal kunt controleren, zijn de omgevingsgeluiden. Werkelijk stil is het zelden in ons leven, en weinig oorden zijn vrij van geluid. Omdat ze er toch altijd zijn, hetzij van buiten, hetzij van binnen de ruimte waar de meditatie plaatsvindt, moeten de omgevingsgeluiden in de overweging opgenomen worden, liefst nog als vertrekpunt van de oefening, die van buiten naar binnen voert.

We luisteren gezamenlijk naar de omgeving, om vandaaruit de aandacht op het eigen lichaam te richten. De meditatieleider nodigt iedereen uit eens inwendig te kijken naar de spieren in ons lichaam die meestal gespannen staan en soms pijn veroorzaken, voornamelijk de nek, de dominante schouder, de rug en het gelaat, maar ook de handen en de voeten mogen niet vergeten worden.

Het lichaam is de omgeving van de ziel. Het doel van de meditatie is nu de ziel te bevrijden uit haar kluisters en de vrije ruimte te geven. We beginnen met spierontspanning omdat de geest vreemd genoeg de spieren volgt en niet omgekeerd. De meditatie vindt altijd in een lichaam plaats dat spieren bevat. Maar dat is voer voor een volgende keer.

10.                       Paradox

Belangstelling

Je kunt meditatieoefeningen inleiden, begeleiden of leiden. Je kunt met andere woorden er voor kiezen minder of meer op de voorgrond te treden als (bege-)leider. Je vraagt om de aandacht van de aanwezigen, maar je moet die vroeg of laat toch ook weer afgeven, omdat mediteren een uiterst persoonlijke bezigheid is waarbij in het ideale geval de aandacht voor de buitenwereld verloren gaat.

Zo gezien is meditatie een onderdeel van het zelfwordingsproces waarbij jij je ontplooit, door innerlijke energiebronnen aan te boren, om als het ware het programma dat ergens in jou is neergeschreven, te lezen en uit te voeren. Als de leider te veel aandacht opeist, bestaat het gevaar dat de aandacht aan hem blijft kleven, in plaats van naar binnen te keren, en zich op de kern van je wezen te richten.

Daar is het hem om te doen, vind ik. Jezelf vinden, natuurlijk dankzij en met de anderen, maar zonder dat er ooit iemand overheerst, wellicht met uitzondering van de meest rechtstreekse familiale banden. Maar toch, zelfs dan moet niet iemand overheersen. Wij moeten ernaar streven dat iedereen in de gelegenheid verkeert zich te ontworstelen van dwang van buitenaf, om volstrekte geestelijke vrijheid te genieten.

Dat is ons doel: de middelen aan te reiken die je nodig hebt als je in de knoei bent geraakt, om de kluisters van de ziel te bevrijden. Met kluisters bedoel ik vormen van geestelijke dwang zoals pakweg het paternalisme. Wat ik daarover denk ik heb ik ooit al uiteengezet. Hier moge volstaan degenen die niet alleen wensen zelf te mediteren, maar ook degenen die denken dat ze rijp zijn om de methode aan anderen door te geven, uitdrukkelijk te waarschuwen voor deze valkuil.

Als meditatieleraar moet je vooral niet teveel aan je eigen persoon denken en niet proberen jezelf in het zonnetje te zetten. Vooral moet je tot elke prijs vermijden dat je over anderen geestelijke macht uitoefent. Je moet ook nooit oordelen. Dat is een aantal verboden op een rijtje.  Als je echt meditatieleraar zou willen worden, dan zou je best eerst je eigen kot uitruimen.

Begin er liefst niet aan, indien je competitief of sectair ingesteld bent, onrustig of depressief of als er andere kopzorgen bestaan die de geest aan banden leggen. Slaak eerst je eigen kluisters voor je gaat proberen die van anderen af te nemen.

11.                       Loslaten

Op eigen vleugels

De meditatieleraar moet de aandacht van de pupil weten te vangen, om die vervolgens ook weer los te laten. Dat geldt voor de meditatie-les, maar het idee is ook toepasbaar in bredere zin. We verkeren af en toe in de gelegenheid dat we een of andere vorm van geestelijke leiding moeten geven aan iemand anders.

We kunnen anderen alleen maar helpen door voorop te lopen, en te proberen iets van onze ervaring en kennis door te geven aan anderen die deze misschien kunnen gebruiken. Wat we daarbij als coach, buddy, meditatieleraar, of als arts, moeten vermijden, is te gaan overheersen. De verleiding zal altijd groot zijn, wanneer we in aanraking komen met medemensen die op een of andere manier zwakker, of minder ontwikkeld zijn dan wij.

Kinderen, zieken, bejaarden en wat ons betreft vooral de psychiatrische patiënten. Het plaatst ons als hulpverlener of coach in een delicate verhouding, die ongelijk is op grond van de krachtverhoudingen, in termen van meer kunnen en meer weten. Wat we proberen is kennis en methodologie over te brengen, om de levenskwaliteit te verbeteren, van degene die op onze kunde een beroep doet.

Als arts zal ik proberen de hulpvraag in haar veelvoud terug te brengen naar enkele praktische keuzes: de behandeling, maar ook andere aspecten. Als meditatieleraar laat ik dat arts zijn achterwege, en probeer ik de geest van de deelnemers te brengen op een plek waar ze nog niet zijn geweest.

Het uiteindelijke en achterliggende doel is een toestand van ‘eudemonie.’ Dat is een in onbruik geraakte term uit het Grieks. Eu betekent ‘in orde’ en een demon is een geest. Voor de oude Grieken was je ziel in orde, als je alle geesten bij elkaar die in je huizen, met elkaar in overeenstemming hebt gebracht.

Een soort inwendige harmonie tussen al de tegenstrijdige gevoelens en verlangens die daar in ons binnenste door elkaar krioelen. De Grieken noemden dat geesten en wij mogen dat driften noemen. Wij kunnen pas echt iets voor anderen betekenen, als we zelf gelukkig zijn. Daarom moeten we streven naar een innerlijk evenwicht, en meditatie kan helpen om dat steen voor steen op te bouwen.

12.                       Begeleid

Inkeren

Af en toe organiseren we in ons Huis van Vrede, Mystiek en Vrijheid te Vorst een gezamenlijke meditatie, die we telkens anders inkleden. We vertrokken bij de fysiologie van het menselijke lichaam, die bij meditatieve processen een zo belangrijke rol speelt. De eerste keer heb ik de nadruk gelegd op ons spierstelsel, geïnspireerd door de methode van Jacobson.

Nu we elkaar een beetje beter beginnen te kennen, kunnen we nieuwe wegen inslaan. We gaan het telkens iets anders inkleden, zodat het boeiend blijft. Ik heb nu een paar keer het genoegen gehad een meditatie in te leiden, en naarmate ik in de rol groei, merk ik dat er nog heel wat ideeën opborrelen, wat betreft de inkleding, de omkadering en de keuze van thema’s.

De tweede keer ben ik zo weinig mogelijk directief te werk te gaan, zodat iedereen zijn eigen weg kan vinden, zonder dat er een bepaalde filosofie of geloofsovertuiging opgedrongen wordt. Daarom heb ik naar thema’s waar geen of weinig culturele geur aan kleeft. Iedereen kan zich voorstellen een vogel of een vis te zijn, een bergbeklimmer of een pelgrim.

De eerste drie zijn vrij van confessionele connotaties. Met de vierde wordt dat moeilijker. Er zijn zeker nog andere mogelijkheden. Ik werk nog aan de vlinder. Het gaat telkens om een (in)geleide meditatie aan de hand van een verhaal. Daarom keer ik terug naar de waardenvrije onderwerpen. Het gaat telkens om een reis naar het licht. Dat is wat ze allemaal gemeen hebben. 

Jacobson is trouwens ook een reis, maar dan door het lichaam. In tegenstelling tot andere niet naar het licht, maar naar de duisternis van het innerlijke zelf, met gesloten ogen in een rustige en donkere kamer. Het is een ervaring op zich, en de kennismaking met deze methode was voor mij maatgevend in mijn ontwikkeling.

Edmund Jacobson (1888-1983) streefde bewust naar een waardenvrije methode waar iedereen mee wegkomt, ongeacht de geloofsovertuiging. Iedereen heeft een lichaam met spieren en dat is hetzelfde over alle grenzen heen, van taal, confessie, huidskleur of geaardheid. De methode staat open voor iedereen, en niemand hoeft zich uitgesloten te voelen, wellicht met uitzondering van spierziektepatiënten. Er is in elke redenering wel een gaatje te vinden, maar alle gekheid op een stokje, het is de beste methode om mee te beginnen.

13.                       Dieren

Vlucht

‘De vogel’ is goed om mee te beginnen, want iedereen kan zich een vogel voorstellen. De meditatieoefening bestaat erin dat de begeleider vraagt, zich voor te stellen een vogel te zijn. Dat begint al met het sluipen uit het ei in het warme nest. Honger hebben en kakelen. Om op een gegeven dag te leren vliegen.

Dan lijkt het of de wereld oneindig wordt, na de eindigheid van het saaie nest, en de geborgenheid die er heerst. De vogel fladdert van boom naar struik en van bloem naar vrucht en dartelt rond tot het op een bepaald ogenblik allemaal bekend voorkomt, en er een verlangen ontstaat naar iets hogers, om dichterbij het licht te komen.

Dan stijgt de vogel op. Het is een mooie zomerdag en er zijn opstijgende luchten, zodat de vogel steeds hoger kan vliegen en onder zich de bomen en de struiken kan zien, die steeds kleiner worden, terwijl het landschap steeds groter wordt. Steeds hoger gaat de vlucht. Tot de vogel in een wolk terechtkomt.

In de wolk kun je niets meer zien. Het is een witte duisternis, die het zich belet, maar die niet donker is. Terwijl de vogel steeds hoger poogt te vliegen wordt de mist alleen maar dikker. Dat is het moment dat er twijfel optreedt, of het wel een goed plan was, en of je nog vooruitkomt, en of het niet beter is, op te geven.

De vogel die volhoudt komt vroeg of laat een keer boven het wolkendek uit, en wat je dan te zien krijgt, kun je niet met woorden beschrijven: het felle licht, zodat je de ogen moet sluiten dat het wollige oppervlak streelt. De zuivere blauwe lucht daarboven. Dat mag even duren, maar het blijft niet aanhouden.

Snel komt het moment dat de vogel weer naar beneden moet, doorheen de wolk, die nu niets beangstigends meer heeft, nu we weten wat er boven is. Verder naar beneden waarbij aldra het vertrouwde landschap weer in het gezichtsveld opduikt. Moe maar tevreden keert de vogel terug naar zijn bomen en zijn struiken. Het is allemaal onveranderd, maar niets zal nog hetzelfde zijn, omdat de vogel de dingen nu met andere ogen ziet.

Dat is zowat in grote lijnen de meditatieoefening van de vogel.

14.    Besluit

De vogel is maar een voorbeeld van hoe je waardenvrije meditatiethema’s kunt kiezen, om boven het particuliere uit te stijgen. Daar kun je elk publiek mee aanspreken. Dat neemt niet weg dat voor groepen die dat wensen en die min of meer homogeen zijn samengesteld, religieuze thema’s natuurlijk wel uiterst zinvol kunnen zijn.

Iedere meditatieleraar zal op een of andere manier een interactie met zijn publiek aangaan, om af te tasten wie er allemaal tussen zit. Dat is nu eenmaal een voorvereiste van elke doeltreffende communicatie, dat je probeert te weten wie je gesprekspartner is, om de toonaard en de woordkeuze te kunnen afstemmen op de verwachtingen die daar leven.

Daar mag ik de aanwezigen graag vragen, waar ze behoefte aan hebben. Het resultaat kan elke keer anders zijn. Wanneer je een hecht groepje hebt met ervaren deelnemers kun je heel weinig directief zijn. Voor een grotere groep met minder ervaring, denk ik dat het goed is een thema te kiezen, om de aandacht gaande te houden, maar steeds rekening houdend met mogelijke gevoeligheden.

Dat is ook het grote voordeel van de methode van Jacobson, die cultureel onaangetast is. Ik ga er doorgaans van uit dat we voor een heterogeen publiek spreken, met deelnemers van verschillende komaf.  Het komt er dan op aan thema’s te kiezen die niet, of zo weinig mogelijk cultureel gekleurd zijn. Helemaal kun je dat nooit vermijden.

De vogel en de vis kunnen elke mens aanspreken, gelovig of ongelovig, moslim of christen, maakt niet uit. In meer hechte groepen die op elkaar ingespeeld zijn kun je echter ook ervoor kiezen een thema te bedenken dat een bepaalde figuur of auteur uit de mystieke literatuur in het licht stelt. Pakweg Ruusbroec, Teresa, Jan van het Kruis of pater Surin voor de katholieke, of Roemi, Hafiz of Averroës voor de Moslims.

Het gevaar is echter altijd dat je controverse krijgt, als iemand meent het beter te weten omtrent de historische omstandigheden. Discussie mag natuurlijk, maar als de emoties oplaaien, komt dat de meditatie niet ten goede. We moeten niet te veel benoemen om geen deuren te sluiten. Daarmee is de kous af voor deze keer. Het is een lange bijdrage geworden, maar aan elk liedje komt een einde.