16

Het narrenschip

Waar Brabo Antigoon met losse hand neervelde,

Ligt blauw op straat en rood ligt kermend in de goot

Op apegapen, en de schipbreuk is zo groot,

Dat ze de stad op stelten zette en ontstelde!

 

Museum aan de stroom, Chicago aan de Schelde:

Gesukkeld van de gracht in oeverloze sloot,

Met roergangers die twistten op de narrenboot.

De ene met de ander nog een eitje pelde,

 

En schepenen die vechtend om elkander rolden,

Nog graaiend naar de kas van het belastinggeld,

De kaarten omgedraaid, de kosten onvergolden;

 

Met pek en veren overdekt en door gescheld

Gevolgd. Onmeetbaar is hun schuld, niet kwijtgescholden!

Ontslag biedt nog geen kwijting van het volksgeweld.

Datering

19-03-2003 Een spook waart rond in Antwerpen. Is het de Dulle Griet?

Het visa-kaarten schandaal is tot uitbarsting gekomen. Het leidt tot gargantuesk gelach en bitter schreien. Blauw en rood zijn politieke kleuren.

17

Driving Miss Daisy

Ik, haar chauffeur, heb haar carrière begeleid.

Van Mars en Bounty heb gevreten vele repen.

Van menig feest haar lijf naar huis heb moeten slepen.

En haar gesteund, geschraagd in haar groot stadsbeleid.

 

Al is ze dan soms driftig, zelfs eigengereid,

De politiek beheerst ze met zijn vuile knepen,

En straks snelt ze om strijd met snelle blauwe schepen,

Naar elke ramp, de twee bevoegd voor veiligheid.

 

Gepensioneerde onderwijzeres Solfège:

Daar lijkt ze wel wat op, terwijl de liberalen,

Ondanks het toeziend oog van moederkloek Detiège,

 

De jacht hebben geopend op de illegalen.

Maar als ze doremiet in grijs, bordeaux of beige,

Dan sta ik la si do en buig herhaalde malen.

Datering

Driving Miss Daisy is de titel van een film. Léona Detiège was burgemeester van Antwerpen, die een schepen van veiligheid naast zich moest dulden.

We lezen dit en de volgende gedichten door de bril van haar chauffeur.

18

Koekestad    

Mevrouw roept op revolutiebarricades,

De hele week al uit gebruikelijke doen.

Nu springt ze op, dan schopt ze met haar damesschoen,

Of breekt weer uit in weergaloze scheldtirades.

 

Het mopperende volk staat morrend langs de kades,

Wie schurkt de burgemeester aan haar boezeroen?

Als Doel moet wijken voor de oprukkende poen!

Zij van haar kant wenst al die heisa naar de Hades.

 

Gebarsten stad omgeven door verdwenen dorpen.   

Zij stort zich in haar auto met getrouw chauffeur,

En heeft zich in haar breedte op de bank geworpen.  

 

Voor haar en mij is het een dagelijkse sleur.   

Zij weet haar gnuivend briesen in zich op te slorpen,  

En zachtjes sluit ik achter haar de autodeur.

Datering   

Koekestad is een bijnaam van Antwerpen.

Doel is een verdwenen dorp in de nabijheid, waar de kerncentrale staat.

19

Volkshuis

Daarbinnen komt het feest tot schamele finale.

Ik ben net klaar met ’t rollen van een sigaret

Met bij gebrek aan vloei papier van de gazet

Hoe moet het verder na, dat staat niet in Van Dale,

 

De sociafuckinglistische salto mortale?

Ik sta haar op te wachten met mijn chauffeurspet

En weldra komt ze onverdroten aangezet

Tegen het einde van de Internationale.

 

Mevrouw komt aangestapt, een wolk van eau de rose

Ze neemt de toon aan van de opperste sovjet

En bast me toe: breng me terug naar de kolchose.

 

Het was blijkbaar geen avond van jolijt en pret.

Nog even en ze krijgt een hersenvattrombose,

Van hoge bloeddruk en te veel verzadigd vet.

Datering

Opgedragen aan Leona Detiège

20

De dooi van Sint-Elooi

Het Noorden water, ‘t zuiden koren op de molen

Bij vlagen waait een bitter taalressentiment

Gered is weer voorlopig het gouvernement

Leona heeft haar centen voor Antwerpse scholen.

 

De burger draait weer op voor de gestoofde kolen

En wacht gelaten op het zalvend sacrament,

De zitting is geheven in het parlement

De blijdschap der chauffeurs is nauwelijks verholen.

 

Haar auto wordt bestuurd door een gewone mens,

Met simpel hart en hier en daar een haartje grijzer.

Hij ziet die dingen door zijn eigen volkse lens,

 

Maar over politiek is hij nog steeds niet wijzer.

Daar is de Dame al en alles ging naar wens!

Waar ruikt ze naar? Naar koekenbak of wafelijzer?

21

Ode aan Léona Detiège

De laatste keizerin, uit zaad van rode tsaren:

Een socialistisch kleedje heeft ze uitgezocht,

En was plotsklaps voortijdig klaar en uitgekocht,

De doffe burgermoeder der Antwerpenaren,

 

Het opperhoofd van opgesloten ambtenaren.

Vertraagd gefilmd, gevlogen uit de Scheldebocht.

Kil loopbaaneinde, staande op de koude tocht,

Te verontschuldigen, maar nimmer te verklaren.

 

Heur haar opzij gelijmd, haar teint als altijd duf,

Versmoorde blik als een gedoofde open haard,

In schandejurk gekleed en horendol en suf.

 

In weer een camera zij wezenloos gestaard,

Zij ruikt naar dode vogels en behoorlijk muf:

“Japon van Pecotex?” “Ja, want ik ben het waard.”

Datering

Aflevering van 22-03-2003

Leeuwin Vandertwijg. Het is haar chauffeur die haar zo noemt. Zij had met haar gemeentelijke visakaart een jurk van Pecotex gekocht, een winkelhangar aan de meubelboulevard.

22

Antwerpse mode

De schepen hebben koers gezet naar ‘t Hoge Noorden.

De koningsklok weerklinkt met luisterrijke galm.

De Tall Ships Race schiet op. Het water glad en kalm.

Het televisiebeeld niet breed genoeg voor woorden,

 

Gevlochten in het want zijn de gitaarakkoorden.

Off-screen zingt lichtmatrozenkoor een zeevaartpsalm.

De wind stuwt hen om strijd naar uitgeloofde palm,

Met alle hens aan dek op tocht naar vreemde oorden.

 

Bewonderend publiek op oevers vol aanwezig,

Ziet schepen vluchten voor de wind. Geen schoorsteen rookt.

De zeilen staan gebold, de kabels strak en pezig,

 

Gezellig varen tot de Schelde overkookt.

Le Tour de France komt en Koekenstad is bezig,

Witheet is tegenstrijdigheid er opgepookt.

23

Zorgen om de zorg 

Er heeft een Belg een Marrokaan omvergeschoten!

Meteen komt het in Antwerpen tot fikse rel,

En in het straatbeeld woedt de losgebroken hel.

De burgemeester, als gewoonlijk uitgefloten:

 

“Nultolerantie! Het beleid is vastbesloten,”

En opgepakt is de weerspannige rebel,

Met spoedig opgesteld gerechtelijk bevel,

Er is daarbij geen druppel Belgisch bloed vergoten.

 

Bij toverslag luwt zo het uitzichtloze vechten,

En iedereen wacht rustig op het onderzoek.

Behage het de rechtbank twisten te beslechten,

 

Zij moge wijsheid vinden in het Grote Boek,

Der boeken van de wet, vol kunst en kookgerechten!

Aanbieding bij De Slegte in de godsdiensthoek.

Datering

28-11-2002

"Het is gelukt” in Antwerpen, en daar is het stadspersoneel in niet geringe mate trots op. Burgermoeder Leona Detiège wordt discreet opgehaald.

24

Uit Antwerpen

Verkleumend bij de poorten van het Klein Kasteeltje,

Kwam hij mij tegen, de verdwaalde vluchteling,

Uit Antwerpen, met op zijn rug zijn huishouding:

Verdoolde sprookjesman, die net als Repelsteeltje,

 

Zijn naam niet zeggen mocht. Een intellectueeltje,

Op vlucht voor lynchpartij en volksomwenteling

Of  dreigende verwijten in de schemering.

Maar zijn verhaal, hoe gruwzaam het ook is, verveelt je

 

Straks heeft hij hopen tijd om voor zich uit te staren

Vervoegt het legertje gestoorden en verwarden,

Ontheemden en verplaatsten, voer voor ambtenaren.

 

De Scheldestad is vol verkrampten en verstarden!

Wat is er aan de hand met de Antwerpenaren?

Het lijkt er op dat het beton begint te harden.

Datering

"Pasquino (12 Oktober 2000): De vluchteling uit Antwerpen","Het Klein Kasteeltje in Brussel is een begrip in de sector. Daar staan ze allemaal samen. De vreemdelingen.

25

Zwarte Piet

Op tafel liggen saam gevouwen zwarte handen.

Een Afrikaanse jongen, amper twintig jaar,

De kneukels kruiselings geschrankt in bidgebaar,

Hier aangespoeld uit de erbarmelijke landen.

 

Omhanden heeft hij niets, en ook geen onderpanden.

Papierloos stotterende, zwarte stamelaar,

Uit kortgeschoren schedel priemend kroezelhaar,

En een gebit volledig blikkerende tanden.

 

Hier aanbeland uit krijgsgebied vol dampend kruit

Ik kan mijn ogen naar ik lees, niet meer geloven:

Op vaste grond van een onwrikbaar raadsbesluit,

 

Wordt hij weer naar zijn eigen roofstaat afgeschoven.

De stempel wijst de jongen onbetwistbaar uit.

Hij schudt mijn hand en keert mijn ziel ondersteboven.

26

Sprookje van Grimm

Daar landt een vliegtuig vol vervolgde patjepeeërs,

Op het sissend tarmac  van vliegveld Zaventem,

Op reis naar hun onthaalverblijf in Wommelgem,

Ze nemen bussen, trucks en boten, onderzeeërs,

 

Tot weerzin van de plaatselijke Europeeërs.

Lokale burgerschappen trappen op de rem,

En roepen op tot wraak en schreeuwen: kruisig hem.

Zo deden ook in Jezus tijd de farizeeërs.

 

Ik zit op honderd meter van het Klein Kasteeltje,

Ben door geen enkel virus tot nu toe besmet,

Dankzij mijn planten en mijn illegale teeltje,

 

En rook tegen de kou een kruidensigaret.

Het is zoals in het verhaal van Repelsteeltje.

Zijn naam mocht hij niet zeggen maar toch deed hij het.

 

Datering

 

19 januari 2000

 

Wie er laatst in komt, gaat er het eerst weer uit. Weg met al die bonte troep. Wie hier niets te zoeken heeft, moet weg.

 

De onrust over de vreemdelingen is niet van de lucht.

 

27

Het Kussen Van Semira

De vlucht naar Togo loopt op Zaventem intussen,

Nog voor hij kan vertrekken staand op het tarmac,

Vertraging op door een in-tragisch ongemak,

Want Semira Adamu stikte in een kussen.

 

Een Jobstijding voor al haar broeders en haar zussen.

Een spuitje mocht niet en een dwangbuis zat te strak.

Ontslag neemt Binnenlandminister L. Tobback.

Betogers stromen toe in trams en autobussen.

 

U zag het op uw televisie uitgebreid.

Tot spijt van Togolezen en van Nigerianen,

Tot de teloorgang van de medemens’lijkheid,

 

En van ons vaderland dat wij een rechtsstaat wanen.

Failliet is niet alleen het terugkeerbeleid,

Maar ook de bulldozerregering van De Haene.

Datering

26 september 1998

Requiem voor een vluchtelinge die in een vliegtuig gestorven is ten gevolge van de gedwongen terugkeer. Dat was nog onder premier Jean-Luc Dehaene. Louis Tobback was minister van Biza.

Het kussen werd door de politie gebruikt om weerspannige lieden in bedwang te houden op een vliegtuig. Het slachtoffer werd met het hoofd op het kussen geduwd, dat op de knieën van de politieagent lag.

28

Fout sonnet

Vanuit mijn venster heb ik uitkijk omtrent migranten,

En landverhuizers die hier vragen om asiel.

Voor sommigen is het een roeping of een stiel.

Ik zie ze bij het Klein Kasteeltje lanterfanten.

 

Ze staan daar maar te staan. Ze kunnen naar geen kanten,

Want aan de wagen vormen zij het vijfde wiel.

Ik wed dat ons land hen een beetje tegenviel.

Daar wandelen de aangespoelde asielanten,

 

Langs het kanaal naar Charleroi van brug tot sluis.

Het is ook altijd wat met al die buitenlanders.

Geloof me vrij, het is niet goed, het is niet pluis.

 

Ze kunnen beter voorgoed weggaan nu, want anders,

Komt het nog tot onenigheid. Vreemden, toe! Verhuis!

Er komen meer en meer migratietegenstanders.

29

Open ogen

 Mijn beste vriend kijk toe en hou je ogen open.

Nog wat geduld, want ik ben weldra uitgetierd.

Vergeefs heb ik zo vaak mijn woede botgevierd,

Naarmate de schandalen tot tirades nopen.

 

We leven in een land van beste testaankopen,

Hoezeer het ook door twist en tweedracht wordt ontsierd,

Het schip van state door geen roerganger bestierd.

Zwart-witte slapstickfilm. Gevecht met kussenslopen!

 

Een dievenbende wedijvert met een rovershorde.

Het waancircus ontaardt tot een gevechtspektakel.

Wat er van moge zijn en wat er nog van worde,

 

Dat is materie voor een ander scheldorakel.

Kijk uit en breng uw eigen zaken zelf op orde,

En reken niet te veel alsnog op een mirakel.

30

Honderd zeven en twintig bis

 Zonet zat hij vergeefs zijn Vlaams uit ‘t hoofd te blokken,

Nu is hij dood, gestorven in Steenokkerzeel.

Hij wilde graag naar buiten en dat was teveel

Gevraagd. Geboeid teruggebracht met wapenstokken!

 

Dan is hij in de nacht geheel en gans vertrokken

Onthutst is het terecht geschokte personeel.

Er heerst een nare sfeer in het asielperceel

Ze zijn er wel meer dan een beetje door geschrokken

 

Een vluchteling is dood. Hij hield het voor bekeken.

Had lak aan uitwijzingsbevel en zedenpreken.

En is uit grote hoogte naar omlaag geduikeld.

 

Genoeg om alle botten in zijn lijf te breken.

En uit de statistieken is hij weggestreken,

Mijn adem stokt ervan, de versvoet is gestruikeld.

Datering

"Pasquino (13 Oktober 2000): ","Er is enerzijds een dode gevallen, zo dicht bij Zaventem Nationaal, en anderzijds een vliegtuig onverwachts in het zuiden van Europa moeten dalen, omdat een uitgewezen vluchteling herrie schopte. Er is geen verband tussen beide gebeurtenissen. Behalve het uitwijzingsbeleid van de regering.

Er bestaan twee versies van dit gedicht, een korte en een lange.

Met de korte zullen we de maand besluiten, waarna nog een uitsmijter volgt.

31

Honderd zeven en twintig bis bis

Een kruiwagen en koekoeksklokken

Een lucht van koekenbakkaneel

In’t rustige Steenokkerzeel.

Gehokt en met de kip op stokken

 

Hier zat hij Vlaams uit ‘t hoofd te blokken

Het werd hem echter plots te veel

Teruggebracht door personeel

Met machtsvertoon en wapenstokken

 

Ja dan kun je niet tegenspreken

Vermaningen en zedenpreken

Hij is over de dakreling gestruikeld

 

Hij heeft zijn levenskans verkeken

Ik hoor tot hier zijn botten breken.

Gefaald, mislukt en diep omlaag geduikeld

Uitsmijter

Het gemengde huwelijk

Het idee is afschuwelijk!

Wie heeft gehoord van echtgenoten,

Uit liefde die te saam besloten,

Tot het gemengde huwelijk?

 

Het is gewoon bespuwelijk!

Wie is er niet teruggestoten,

En wie niet in zijn wiek geschoten?

En het idee is gruwelijk!

 

Wie neemt een vreemdeling in huis?

Geloof me er is iets niet pluis:

De christenen geworpen voor de leeuwen.

 

Geweld spaart geen kapel noch kluis.

Daar moordt en brandt een vals gespuis,

In beeldenstorm en kerkenbrand sinds eeuwen.

Limerick

Een sadomasochistje in Helsinki

Liep uitgedost op straat een beetje kinky

terwijl zijn ketens rinkelden

en zonnestralen twinkelden

Student in basiskennis Tinky Winky

Datering

"Pasquino (4 December 2000)

Tinky Winky: een van de Tele-tubbies