Alphonse Mucha: April

Scheurkalender April 16-31

16.           Kippenren

 

Wat is er loos met de volkseenheid plus idee?

Spreekwoordelijke knuppel in het hoenderhok!

De fladderende kippen vielen van hun stok.

Het stoof en wemelde van ruivend kakelvee

 

Gejammer, spijtig, maar helaas en ach en wee

Gekakel oorverdovend en een hels getok

De pikorde verstoord, de opperkip op pok

Op kop, pardon, en op de hoogste laddertree

 

Te drinken zit ik hier en roep keihard: gezondheid!

Word er niet vrolijk van en neem nog maar een slok,

En hef het glas op ’t morrend volk in al zijn blondheid.

 

Met aan een voet een schoen, de andere een sok.

Ben zwart van haar en teer geschapen in gewondheid,

O kip, kijk uit voor keukenmeiden en de kok.

 

17.           Patrik Van Krunkelsven

 

De Volkseenheid voortaan door Geert is voorgezeten!

De laden uitruimen moet voorganger Patrik,

De zwaarbeproefde huisarts geeft daarbij geen kik,

In kommerloopbaan is zijn pijndrempel versleten.

 

Hij heeft zich van zijn statutaire plicht gekweten,

En had voor camera en microfoon geen schrik,

Dient Vlaanderen van stutpaal tot zijn laatste snik,

Hij is nu al vergeten, het partijgeweten.

 

Hij neemt de lift naar de etage nummer twee

De parel aan de kroon van de democratie

Prijkt straks in d’ etalage van de VLD!

 

Triomf en zegepraal van de hypocrisie,

Verweesd blijft achter nu de volkseenheid-idee.

Het kronkelen moet wijken voor de bourgeoisie.

 

18.           Nevelingen

 

Moderne versie van het Nibelungenlied,

In ongelijke strijd van lamme tegen blinde,

Heeft Hagen laf vermoord de Volkseenheid-Siegfried,

Die teder zijn Kriemhilde en zijn Land beminde.

 

Tot om de tuin geleide eega het geheim verried:

Dat plekje lang en smal als blaadje van de linde,

Waar 't bad in drakenbloed geen onkwetsbaarheid biedt,

Daar waar de wapenpunt het ruggenmerg in pinde.

 

Kriemhilde zal het hele tweede deel zich wreken,

De volkseenheid ontaarden in een ware slachtpartij,

Onthoofd wordt er wie voor of na zijn beurt durft spreken,

 

Doorboord met pijlen in ontblote schaampartij,

Degene die de lont aan ‘t kruitvat dacht te steken.

Op weg naar nooduitgang komt het tot valpartij.

 

19.           Q

 

Vincent van Quickelborne moet zijn speech herschrijven.

Beneveld door de dampwalmen van cannabis

Sloeg hij aanvankelijk de plank een beetje mis,

Tot onmin van de bond van verontruste wijven,

 

Die alles in dit land doet stollen en verstijven.

Zo kwam de hordeleider tot zijn ergernis,

Terecht in een stuk politieke wildernis,

Waarin hij echter maar een korte tijd zal blijven.

 

Zo lijkt hij op het einde toch nog succesvol.

Een beter drugsbeleid staat er niet aan te komen.

Tobback rijdt op Prozac, Van Peel op Rohypnol.

 

Er valt geen vet meer van de lettersoep te romen.

Senaat en Kamer gaan behoorlijk uit de bol.

Wellicht vermag een joint hen vreedzaam in te tomen.

 

20.           Geselzweep

 

Al heeft de Vlaamse Leeuw zijn kiezen stuk geslepen,

De kaken moe gekauwd, nu hij niet langer bijt,

En malend tandglazuur van kieskronen verslijt,

En stilstaat op zijn vaal geworden gele strepen;

 

Er zijn er nog die met het zwart verleden dwepen,

Ten prooi aan nostalgie, weemoedigheid en spijt,

Om de voltooid verleden onverwerkte tijd.

Vermaledijd, gevreesd was toen de zweep der zwepen.

 

Word wakker, kameraden, uit uw lethargie!

Word nog eens een partij, leg er de gesel over,

De horzel in de pels van de democratie.

 

Vergaan en weer verrezen als door hels getover.

“Tuez l’infâme.” Dóódt de valse bourgeoisie,

Of eet gij uit de staatsruif liever klaverlover?

 

21.           Splijtstof

 

Nog voor het koninkrijk, is volkseenheid gaan splijten.

Het was me wel de week die nu is afgerond,

Met een akkoord in het paleis van Lambermont.

‘t Zal niet het land maar de partij aan flarden rijten.

 

We zullen nog maar eens een voorzitter verslijten.

Een nieuwe sneuvelster aan instortend plafond.

Het is precies van alles, zoals kiekenstront,

O Dierbaar België, de ezel wil niet schijten,

 

Hardlijvig door  een afgedaalde bezoar.

Met brokken die in darmen aanbelanden.

In Brussel was er het akkoord van de Lombard.

 

Daar kon je vroeger tijden je bezit verpanden.

En ook nu weer is het een Oosterse bazaar.

Lombard en Lambermont : de Leeuw heeft valse tanden.

 

22.           Radiostilte

 

Getroffen door de gifpunt van een sluipmoorddolk:

De werkschroef en de dienstmeid van democratie,

Blijkt diep besmet met softdrugs en met Extasy,

Door cocaïne meegesleurd in wilde kolk.

 

De dampwalmen verheffen zich tot stapelwolk.

Een paddenstoel van tegenstrijdig’ informatie,

En een gebrekkige rampspoedcommunicatie.

De Volkseenheid bracht niet de eenheid van het volk,

 

Noch ook zoals beloofd bevrijding met zich mee.

Ontnuchterend kwam op  het einde van de show,

Die uit zou lopen op een komische mêlee,

 

Onenigheid en twist van aller laagst niveau.

Een wedstrijd om de macht en niet om het idee

Daarna een golf van stilte op de radio.

 

23.           Dag vreemde laars

 

De volkseenheid verscheurd, gesplitst, in twee gespleten.

Met vreemde scènes op het plein van Martelaars,

De rangen van de medestanders worden schaars,

Door nachtvergaderingen op, en moe gesleten

 

Het Lambermont akkoord verteerd maar niet vergeten

Een slechte mare voor de Vlaamse Brusselaars,

Al blauw en rood en groen of pimpelpaars

Maar ‘t gele stukje muur is nu wel weggevreten.

 

Uw hofnar snakte naar een denkbeeldige lucht.

Zijn zuurstoftoevoer door een wurggreep afgesneden.

Censuur kon het niet zijn, noch ook controlezucht,

 

Tot zorg en kommer van de diep onthutste leden.

We luisteren naar een ontluisterend gerucht,

Van rauwe politieke zeden, moegestreden.

 

24.           Links, rechts, averechts

 

Jij schreef omtrent wie straks de volkseenheid gaat leiden,

En reageerde koeltjes op mijn pennenvrucht.

Een rechtse voorstander van orde en van tucht.

Die graag een nieuwe orde voor helpt te bereiden,

 

En Vlaanderen van België zou willen scheiden.

Er is nu lang genoeg geweeklaagd en verzucht.

Je adem ruikt naar donkerbruin gebakken lucht.

Bespiegelingen van een losgeslagen heiden.

 

De landstrots ingezogen met het moederzog,

En aan haar tepels bleef je vaster je aanklampen,

Naarmate zij jou afstiet. Jouw mond stond naar nog.

 

Haar schoot bezocht door late barenswee en krampen.

O Jonge Turk, verzaak aan uw gezichtsbedrog:

Vergeet de trommelklop van kaakslagen en rampen.

 

25.           Witwas

 

Partij van waarden? Ja, dan denk ik: welke waarden?

Kapotgeschoten vlag, wat rafels en een flard?

Het persverhaal onsamenhangend en verward.

Wat zijn die waarden dan, en wat de tegenwaarden?

 

Ik zag een stoet verongelijkte herbergwaarden,

Met pollepels en wafelijzers, moe gesard,

Inhalig en verhard, de standpunten verstard,

Die dolend om elkander in de ronde waarden.

 

Gehuld in scheurgewaad, gekleed in zak en as.

Wee al die niet op het tijd het waarschuwsein ontwaarden,

en wie ontging dat het gelag nu over was.

 

Die zich nog voor de foto rond de wimpel schaarden.

Waarna ze waadden door de stal van Augias,

Kniehoog in meters mest van buiklopende paarden. 

 

26.           Buitenwipper

 

Hij praat zonder eind en loopt af als een wekker.

En ijverig ligt hij waar mogelijk dwars,

Afwisselend nors en balorig en bars,

De vinger geheven of los aan de trekker:

 

De judo-senator Jean-Marie Dedecker!

Een buitenaards wezen, afkomstig van Mars

Geharnaste krijgsheld met scharniergeknars,

Geen wol maar geblaat en onstuitbaar gemekker.

 

Op alles een antwoordje volgt strijk en zet.

Die slaapkamerstem uit dat Romeinse mondje,

Die brede karkas, die beheerste falset.

 

Een die niet vervaard is van een worstelrondje,

Te groot voor zijn pak, en ook voor een sonnet.

En achter zijn rug steeds een smeulend kort lontje.

 

27.           Weer

 

April tweeduizend een, verzopen in de regen.

Ontluikt straks met valleilelies de eerste mei!

De glastomaat, de aardappel, de vroege prei,

Ze zijn al wel te koop; de prijzen vallen tegen.

 

De ruitenwissers kwijten zich getrouw van vegen,

Met nauwelijks waarneembaar onderdrukt geschrei,

En steeds opnieuw dezelfde cholera-karwei,

En wolken die kletsnatte neerslag op ons legen.

 

Voorbij is de van vocht verzopen maand april.

Olijfolie en veldsla met de pepermolen:

De maaltijd maakt vandaag het enige verschil.

 

De zeespiegel die stijgt door ‘t smelten van de polen,

De schotsen kalven krakend af. Dan is het stil,

Verstoken van het gas, de olie en de kolen.

 

28.           Politieke besluitvorming 

 

Bijeen geroepen opeenvolgende conclaven:

De kardinalen uit de naad zich afgesloofd,

Door een sirenenzang van hun verstand beroofd,

De van wilskracht verstoken politieke slaven.

 

Een godendeemstering vol trillers en octaven!

In plaats van flinke ommezwaai die was beloofd

Is ons opnieuw een oneetbare kool gestoofd.

De persmuskieten komen zich aan ‘t bloedbad laven.

 

Met welke wijn hebt gij uw geestelijke dorst gelaafd,

Gij vrucht van inteelt, stoet van blinden en van doven!

Van kastje naar de muur zij heen en weer gedraafd,

 

Terwijl het spel geregeld wordt in uw alkoven.

Het gaat er niet om wie dan wel het meest begaafd

Is. Wie is het die onder ligt en wie kruipt boven?

 

29.           Maxima culpa

 

Het prinsenbruidspaar is met noorderzon verdwenen,

Ontkomen aan de persaandacht, met stille trom,

Ontsnapten bruid en versgetrouwde bruidegom,

Aan het spektakel op de toppen van hun tenen.

 

Om tijdens wittebroodsweken een setje genen,

Te wisselen of ruilen, heen en weer en om.

Al was de troonopvolger soms een beetje dom,

Zoals zijn echtgenote schertsend scheen te menen

 

Er is een volk dat sterk geweest is in verdwijnen:

Vermist wie niet op het appel verscheen.

Gekweld wie overbleef door helse fantoompijnen

 

Geknars van tanden, en geweeklaag en geween.

Met pollepels op pannen slaan de Argentijnen.

Gemor, gemopper, en ze klagen steen en been.

 

30.           Beatrix van Nederland

 

Onstuitbaar struint de koningin der Nederlanden,

Langs hagen vlagjeszwaaiers naar ‘t aanmeerstaketsel,

En komt daar monter aan zonder het minste letsel,

Met hoed op hoofd en handschoenen om handen.

 

Een knaloranje hoed met breed uitstaande randen,

Haar aangezicht bedekt met een laagje blanketsel,

Geen haartje dat ontsnapt uit het gestrenge zetsel,

Zo maalt de koningin van Nederland haar tanden.

 

Maar ze ontbloot ze niet, want om ze te ontbloten

Behoeft ze raad van de minister-president.

Wat ze ook denken mag van al die idioten,

 

Ook als zij gans de grondwet uit haar kapsel kent,

Heeft zij de macht niet om haar mening door te stoten,

Iets dat de ziel van majesteit tot bloedens schendt.

Achteraf

Naschrift

Het lied van de Nibelungen is een heden zo goed als onleesbaar oud Duits gedicht, over de dynastie van de Burgonden die zichzelf door toedoen van wraakveten uitroeide. Dankzij Arte zagen we een herstelde film van Fritz Lang als inspiratie. Het sonnet verwijst ook naar de Siegfried in de Ring van Wagner, met een heel andere interpretatie van de Nibelungen-legende. Dat drijft de verwarring ten top.

Volksunie

Redelijk cryptisch verwijzen verschillende sonnetten naar de teloorgang van de historische politieke partij in 2001, die hier Volkseenheid wordt genoemd maar in de werkelijkheid de Volksunie heette. De ongelijke match tussen de Volksunie en het Koninkrijk is bijna beslecht. De partij zal nog eerder splitsen dan het België dat zij zo bekampt heeft.

De woordspeling op volkseenheid en idee is nu niet meer te snappen, maar einde jaren negentig waren dat nog politieke partijen, beter bekend als "Volksunie" en "ID" die toen samengingen.

Geert Bourgeois (1951) – veel later Vlaams Minister-President van de NVA – volgde in 2000 Patrick Van Krunkelsven op (1957) – van beroep huisarts – die vervolgens aansluiting zou zoeken bij de liberale partij VLD.

In die tijd moeten we het portret van deze beproefde man zien.

Eigennamen

Aan het Martelarenplein huist de Vlaamse regering. Het Barricadenplein was waar de zetel van de verdwenen Volksunie was. De akkoorden van Lambermont, en van de Lombard, vormen een fase tijdens de vijfde Belgische staatshervorming die zich afspeelt in 2000 en 2001.

Het was de tijd van de dioxinevergiftiging, die een nieuw tijdperk in de Belgische geschiedenis zou inluiden, of inkakelen zeg  maar. De gifkipcrisis zou weldra de politieke machtsverhoudingen vertimmeren. 

Q

De anekdote betreft de latere VLD-Staatssecretaris van Vereenvoudiging en burgemeester van Kortrijk, Vincent van Quickenborne (1973,) die toen nog iets was in Volksunie-ID. Hij was op de vingers getikt omdat hij een lans had gebroken voor cannabisgebruik. Het parlement kibbelde met getrokken messen over het drugsbeleid. Tobback was opperhoofd van de SP-a en Van Peel van de CD&V. Rohypnol is de vergeetpil, wat in zijn geval goed gewerkt heeft. Prozac is een middel tegen depressie.

Koningin

We reserveren de laatste twee dagen van April voor een hulde aan het Oranje vorstendom der Nederlanden, om samen met hen Koninginnedag te vieren.

Oorspronkelijk getiteld: ‘de grote verdwijntruc’ is ‘Maxima Culpa’ geschreven naar aanleiding van het grote Oranje Huwelijk van de Eeuw. De Nederlandse kroonprins Willem Alexander trouwde op 02/02/2002 met Maxima, een Argentijnse dame uit een politiek elitegezin aldaar.

In haar land hadden ze net weer een beetje democratie nadat de generaals er tientallen jaren de plak hadden gezwaaid, waarbij een aantal burgers gewoon verdwenen.

We eindigen op Koninginnedag  met een statieportret van Bea, de statige koningin van Nederland gedurende vele jaren.

De buitenwipper is het karikatuurportret van Jean-Marie Dedecker, zowat de clown in het Belgische politieke circus.

Uitsmijter

Vroeger was de politiek overzichtelijk. In het oude bestel had iedere partij haar kleur en haar afkorting. CD&V zijn de christendemocraten, erfgenamen van de CVP van vroeger. VLD betekent Vlaamse Liberale Democraten. SP-a is de socialistische partij (anders.)

Vliegt de blauwvoet, storm op zee is een kreet van Albrecht Rodenbach.

Uitsmijter

Besneden blauwvoet

 

Waar ligt het heil voor vele Vlaamse muzelmannen?

De katholieken stemmen op CD&V,

En voor vrijzinnigen staat klaar de VLD.

Bij groen is de natuuradept onder de pannen.

 

En zo is alles hier in kruiken en in kannen.

Want voor de arbeidslui is er ook de SP,

Voor de rasechten het Vlaams blok, nu het VB,

Veroordeeld, maar daarom nog altijd niet verbannen.

 

Alleen de moslim staat verweesd er op te staren

Voor hem of haar was er de volkseenheid-idee

Gekapseisd als een notendop op wilde baren

 

Zuidwester raast en loeit, er valt een bui of twee,

Wee al die voor de storm te laat is uitgevaren

Daar vliegt de blauwvoet en het stormt op volle zee.

Lees door

13. apr, 2017

Mei 1-15

Klik hier meteen door naar de eerste helft van de maand Mei.