Dagboek November 2013

20. nov, 2013

Want zij gelooft in mij

Uiteindelijk blijf ik altijd een beetje dat jongetje dat indruk op zijn moeder wilde maken.

Indruk maken, dat kon onder meer door goed te presteren op school, in de hoop later iemand te worden die iets aan het probleem zou doen. Ik heb dat nog eens kunnen uitleggen in het interview dat dezer dagen verschijnt, onder de titel ‘Herinner de toekomst.’

Ik mag eerlijk bekennen dat ik de jarenlang gefrustreerd rondliep met het idee dat niemand omkeek naar wat ik allemaal zo schreef en dichtte, gewoon omdat niemand mijn werk kon zien, aangezien het niet zichtbaar was, want onuitgegeven.

Opluchting

De afgelopen jaren heb ik allerlei onderdelen op het net te plaatsen, nu het internet een democratische en perfect  beheersbare manier biedt, om alles zelf te doen en perfecte controle over de resultaten te behouden.

Daardoor voel ik me van een grote last bevrijd. Die onvoldaanheid over het (niet) gelezen worden is nu voorbij en ik ben opgelucht en –getogen met wat ik heb bereikt. Vandaag waren er uitzonderlijk veel reacties. Niets maakt me blijer dan de commentaren die anderen op mijn website plaatsen, zeker als het inhoudelijke opmerkingen zijn, waar je iets kunt uit afleiden.

Deze inbreng maakt wat ik doe, mooier, aantrekkelijker en vollediger. 

Het is een opwekkend idee, dat allerlei onbekende mensen gaan grasduinen op deze pagina’s. Dat is wat mijn tante zei, en het woord ‘grasduinen’ is goed gekeuzen, want de beste vertaling van het woord ‘browsen.’

Vorm

Zo is de website ook opgevat en dat wordt opgelegd door het medium.

Je kunt niet lange lappen achter elkaar lezen op de computer. Met de iPad wordt dat misschien anders. Maar goed voorlopig twijfel ik of het zin heeft een hele roman op het net te zwieren, zoals ik heb gedaan met de roman over Molinos: zie de ‘Laatste Ketter,’ in het menu. Gaan mensen in de toekomst meer op het scherm lezen, nu ze een tablet op de schoot kunnen houden?

Een boek kan je ook in bad lezen, of buiten bij het zwembad. Maar verder komt het nu toch dicht in de buurt van het leescomfort dat je zou wensen.

Het medium vraagt een andere manier van schrijven dan voor een roman, zoveel is wel duidelijk. Gelukkig was de Molinos-roman van bij het begin al zeer gestructureerd opgevat, in stukjes die allemaal ongeveer even lang zijn en van elkaar gescheiden door titels en tussentitels. Op die manier was het gemakkelijk de tekst in onderdelen op te delen, met het resultaat dat iedereen kan zien.

Kwaliteit

Vooral deze tekst is me lang op de maag blijven branden, dat daar niets mee gebeurde, en het is van bijzonder belang dat hij nu toegankelijk is, voor lezers wier aantal niet belangrijk is. Ik begrijp heel goed dat de stof de massa niet aanspreekt. Er zullen altijd meer mensen zijn die zich interesseren voor het kapsel van de koningin, dan voor de verzuchtingen van een veroordeelde mysticus.

19. nov, 2013

Maria en Martha

Mensen die in hun leven tegenslag hebben gekend zijn doorgaans interessanter dan degenen, wie het altijd voor de wind is gegaan.

Het lijden loutert en leert naar de essentie van de dingen te gaan. De mensen die ik het meest bewonder in mijn omgeving ­­- het zijn er een paar - zijn die ondanks het immense verleden van lijden dat ze torsen, voornamelijk begaan zijn met het welzijn van de anderen in hun naaste omgeving.

Het enige zinvolle antwoord dat we op het lijden kunnen bedenken, is de zorg voor elkaar, en zeker voor de zwakkeren, of tijdens de zwakke momenten, maar ook meer in het algemeen. Dat is het mooie van het menselijke bestaan dat we dit voor elkaar kunnen doen.

Als je dat kunt, van nature uit, zonder daarover op te scheppen, dan ga je met de tijd een soort van licht uitstralen.

Het innerlijke licht

Het licht dat je uitstraalt wordt gevoed door de gloed van het lijden dat je zelf hebt ervaren; de pijn die nooit helemaal overwonnen is, en die als het ware altijd door blijft gloeien. 

We kunnen elkaar op aarde niet zoveel meegeven, en je komt alleen aan, en je gaat alleen weg in dit leven, maar toch is er af en toe iets dat het de moeite waard maakt, zij het iets kleins als een zoen of een omhelzing, en buiten de intieme kring een gedicht of een lapje proza.

Af en toe is er dan een vonk die overspringt, van gevoel van verstandhouding en zielsverwantschap.

Je kunt dat niet bedenken en je kunt het zeker niet faken. Het komt er gewoon uit en je kunt het niet inhouden. Mensen die dat hebben, zijn een zegen voor hun omgeving.

Wat je wel kunt doen, is te proberen te doen zoals zij, en dat probeer ik ook wel, zonder te mogen zeggen dat ik er in slaag.

Blijde boodschap

Nu dat komt dichtbij het evangelische enthousiasme, zonder in een preek te vervallen.

Ik wil niemand bekeren of zo. Het is alleen een lang vergeten christelijk idee op zich: Omdat je overstroomt van Gods liefde, behandel je zijn schepselen met mededogen. Zonder dat het melig gaat worden.

Het gaat niet om een theorie, maar om praktisch en daadkrachtig in het dagelijkse leven te staan, met de overtuiging dat je iets voor de anderen kunt betekenen, en dat je dat moet opbrengen ook als het een inspanning vraagt. Net zoals de grote Trees al zei: Maria en Marta terzelfder tijd of in afwisselende episodes.

De menselijke ziel heeft een verbazend vermogen alle stormen te doorstaan en zich steeds weer te herstellen, in weerwil van alles. Alle tegenstand die je overleeft, maakt je sterker. Het is het lijden dat het leven zijn diepste zin geeft. Elk van ons is het antwoord op een vraag die ergens gesteld is, en die je nog moet ontdekken.

Het is de bedoeling dat we er stilaan achter komen waartoe we op aarde zijn en wat we van ons leven kunnen maken. Daarbij moet je illusies inruilen voor teleurstellingen. Er zit niets anders op. Er zijn ook meevallers en openbaringen en daar moet je het voor blijven doen.

18. nov, 2013

Terugblik

Onverhoopt was er vandaag een vrije zondag zonder enige verplichting.

Ik heb er niet beter op gevonden dan eens terug te gaan kijken naar de archieven van het dagboek, die ik vorige maand van de site verwijderd heb, niet zonder een kopie er van op de harde schijf te bewaren.

Ik ben er mee begonnen in de maanden april en mei 2011. De eerlijkheid gebiedt toe te geven dat het dagboek vormelijk en inhoudelijk toen nog in zijn kinderschoenen stond, zodat veel ervan de moeite van het bewaren niet waard is, maar ik vond hier en daar toch een fragment dat ik zinvol vind, waaronder het volgende:

Een zondag in mei 2011

Vandaag ook weer de zondag met de kinderen doorgebracht.

Pure peis en vree, wolkeloze hemel, geen vuiltje aan de lucht. Het is altijd een beetje bangelijk te moeten vaststellen dat je domweg gelukkig bent. Alsof je daardoor ongeluk en noodlot over je af zou roepen.

De mooiste tijd van het jaar is de tijd die we aan elkaar besteden. Daar gaat het over en het is het enige wat telt. Iedereen moet leren het beste van zichzelf te geven, en omgaan met de pijn als het mislukt. Dat is toch de samenvatting van een mensenleven. Recht krabbelen en de stukken oprapen als je een slag te verwerken krijgt,en van het leven genieten op de ogenblikken dat het mooi is.

Ja zeggen

Op zulke ogenblikken zeker niet de tijd met klagen verdoen.

Het leven lacht ons toe en biedt kansen. Aan ons om die te grijpen, maar dan wel met inzicht en ervaring, en wars van valse verleidingen. Om daartoe te komen, en dat onderscheid te maken, wel daar heb je een leven voor nodig. Gelukkig hébben we daar ook een heel leven voor. Maar het duurt wel kort genoeg om niet je tijd te verliezen met beuzelarijen en gevit.

Wat telt zijn die paar mensen om ons heen om wie we geven en met wie we begaan zijn.

Zolang je in staat bent om liefde te geven, en te krijgen, wat soms nog moeilijker is, moet je niet teveel wanhopen en je dagelijkse bestaan inrichten naar godvrucht en vermogen.

Goed nieuws

Ik ben nog opgevoed met het evangelie als blijde boodschap.

Ook na een lange evolutie op gebied van geloof, om er eigenlijk grotendeels af te vallen, moet ik eerlijk toegeven, dat ik gevoelig blijf voor dat evangelisch enthousiasme van mensen die om elkaar geven en vaak offers voor elkaar brengen waar nodig.

Dat mensen voor elkaar kunnen zorgen, dat onderscheidt hen van de dieren, en als de dieren het ook zouden kunnen, moeten we daar alleen maar een voorbeeld aan nemen.

17. nov, 2013

Een impromptu

Er zijn allerlei manieren om het gebruik van de eerste persoon enkelvoud te vermijden.

Je kunt een onbepaalde derde persoon gebruiken: men, of iemand. ‘Men is van mening’ ipv ‘Ik ben van mening.’ Ik heb al aangegeven dat ik ‘men’ verschrikkelijk vind, en nog veel meer te mijden dan het gebruik van’ik.’ ‘Men’ is niet alleen onpersoonlijk, maar als lezer wekt het altijd mijn achterdocht. Wie mag die ‘men’ wel zijn die zich achter dat akelige onbepaald voornaamwoord verschuilt.

Nee, ‘men’ komt niet in aanmerking. Dan is het dikwijls beter een beroep te doen op de eerste persoon meervoud. ‘Wij zijn van mening/’

Het gebruik van ‘wij’ en ‘ons’ werkt uitnodigend naar de lezer toe, die zich opgenomen mag weten in dat ‘wij,’ in plaats van zich alleen te voelen, als de dichter het constant over ‘ik’ heeft. ‘Wij’ werkt werkt inclusief. ‘Ik’ werkt exclusief.

Tweede persoon

Ik gebruik graag de tweede persoon enkelvoud om zowel ‘ik’ als ‘men’ te vermijden.

Zoals in het volgende fragment: “Onze dichtersclub Myriade is een bron van wisselwerking en feedback. Door te vernemen wat anderen van je geesteskinderen vinden, kun je alleen maar bij leren, en door te groeien zul je steeds beter worden, nadat je je een aantal keren geschaafd en gestoten hebt.”

Chris heeft me daar op gewezen dat ik daarmee soms overdrijf en drukt het als volgt uit; “Vermoedelijk moeten we het gebruik van de tweede persoon zoveel mogelijk vermijden. Waar jij nu ‘je’ schrijft weet ik niet meer of je mij bedoelt, jezelf (in voetballersjargon) of ‘men’.”

Ja ik gebruik de tweede persoon misschien iets te vaak, zonder daarmee iemand in het bijzonder aan te spreken,zoals in een verhaal dat begint met: “Je komt thuis en je bent je sleutel vergeten. Wat doe je?”

Onbepaalde tweede persoon

Die ‘je’ is hier niet één persoon en kan iedereen zijn.

Niemand wordt hier aangesproken, maar iedereen kan het invullen. De auteur spreekt jou wel rechtstreeks aan, maar niet om jou af te zonderen, maar integendeel op te nemen in de gemeenschap van degenen aan wie zoiets kan overkomen. De spreker kan dit maar doen als hij ervan uitgaat dat het om een universele ervaring gaat die iedereen in het publiek kan begrijpen.

Ik gebruik die hypothetische jij graag en veel. Het komt onder meer omdat ik een bloedhekel heb aan het woord ‘men.’ Het wordt vaak gebruikt om een opvatting als algemeen gangbaar weer te geven die dat vaak niet is. Zoals in: ‘Men vindt dat de regering het er niet goed van af brengt. ‘Wie is die men?’ denk ik dan altijd en ‘hoe weet die schrijver dat zo zeker?’

Met ‘je’ heb je dat niet zo. Oeps daar ga ik weer.

16. nov, 2013

Verwachtingen en doelstellingen

Het  succes of de mislukking van elke menselijke onderneming staat of valt met de verwachtingen en de doelstellingen die eraan voorafgaan. Vaak zijn die verzwegen en impliciet, maar daarom niet minder van belang.

Moet je je gedichten aanpassen, omdat het beter kan, of moet je blijven bij je oorspronkelijke idee. Zelf ben ik als beginnend auteur ooit met zachte dwang ertoe verplicht een aantal verbeteringen in mijn manuscript aan te brengen. Angèle Manteau had aan Ward Ruyslinck gevraagd het manuscript te helpen opschonen.

Dit was nuttig. Niet alleen het manuscript werd er beter van, maar ikzelf als schrijver ook.  De tekst werd gewoon beter door die input, dat moest ik ruiterlijk toegeven.

Authenticiteit en spontaneïteit moeten geen dekmantel zijn voor een gebrekkige kwaliteit. Door krukkige zinnen recht te buigen en belgicismen te verwijderen, kon ik mijn publiek verbreden en het is een les geweest voor altijd.

Kill your darlings!

Als je doelstelling niet is een zo groot mogelijk publiek aan te spreken, moet je keuzes maken, en een aantal spitsvondigheden laten vallen.

Sommigen houden er van hermetische gedichten af te scheiden, en als de doelstelling is diepgravend te klinken zonder iets van betekenis prijs te geven, dan moeten ze dat maar doen. Het is niet wat ik wil.

Mijn doelstelling heb ik al verklapt: ik wil gelezen worden. Hoe meer hoe beter, liefst door mensen die er ook iets van snappen, van wat ik probeer te vertellen. Daarom kan ik maar beter mijn best doen het de lezer zo gemakkelijk mogelijk te maken, in plaats van moeilijk.  We mogen niet vergeten dat we van onze lezer best heel wat inspanning vragen. Als we willen dat hij of zij tot het einde van de tekst doorleest, dan moeten we ons ontdoen van alles wat hapering of aarzeling zou kunnen veroorzaken, zoals obscure passages, gelaagde woordspelingen of moeilijke woorden.

Wat dit laatste betreft. Als we onze lezer ertoe nopen om de haverklap naar een woordenboek te grijpen of de wikipedia te openen, dan maken we het hem of haar moeilijk.

Spanningsveld

Daar is een voortdurende spanning tussen nuance en begrijpelijkheid. Soms moet je nuance opofferen om verstaanbaarder te zijn, of omgekeerd.

Met andere woorden, in hoeverre hou je rekening met je publiek, en met de verwachtingen die daar leven. Ik heb er voor gekozen dat wel degelijk te doen, alleen lukt het niet altijd. Vaak merk ik dat ik het haast niet kan, toegankelijk en verstaanbaar zijn. Omdat ik dikwijls te veel tegelijk wil vertellen, en struikel over de ideeën. En onbewust ga je pralen met allerlei dure woorden.

Ik werk daar aan en ik wil daar iets van delen. Het is niet de bedoeling de wijsneus uit te hangen en anderen op de vingers te tikken.