Dagboek Juli 2015

26. jul, 2015

Gevoelens

Overdracht en tegenoverdracht weerspiegelen elkaar.

De hysterie zoals Charcot die zag, is verlaten zo gauw de man overleed. Er is in de negentiende eeuw als het ware een epidemie van hysterie geweest, die kwam en weer verdween met de activiteit van Charcot, die wellicht de beroemdste arts van zijn tijd was, maar die hier de plank deerlijk heeft misgeslagen. Wat erbij opvalt, is dat de man haast goddelijke proporties aanneemt en over zijn patiënten naar goeddunken beschikt.

De suggestie zoals die toegepast werd door Bernheim onderstreept de kracht van de therapeutische relatie met het oog op genezing, maar ze berust op een groot overwicht van de arts, terwijl de patiënt herleid wordt tot een willoos wezen, dat een passieve en onderworpen houding dient aan te nemen.

Hierop kwam kritiek, vanwege Frederik van Eeden, en ook van Sigmund Freud.

Overdracht

Deze laatste zal in de lopen van de jaren 1890 stilaan de hypnose verlaten en de voorkeur geven aan vrije associatie en de analyse van de overdracht. Bij dit laatste begrip moeten we even stilstaan, omdat dit het hart van ons betoog omtrent de arts-patiëntrelatie moet worden.

Het begrip overdracht is in zijn algemeenheid een psychologisch verschijnsel, dat we allemaal elke dag om ons heen en in onszelf kunnen vaststellen. Naarmate we langer met iemand omgaan, komt daar altijd vroeg of laat een gevoelsfactor bij kijken, positief of negatief of iets er tussen in, en dat meer met emotie dan met logisch redeneren te maken heeft.

Iedere vogel zingt zoals hij gebekt is, en iedereen staat op zijn manier gevoelsmatig in het leven. Wanneer we nauw omgaan met een persoon die betekenisvol wordt of is, dan komen we niet zonder bagage, want we brengen onze gevoelens, wensen en ervaringen mee, die naar ons verleden en naar onze persoonlijkheid verwijzen. Elkeen heeft zijn eigen manier van reageren.

In de therapeutische relatie is dat niet anders, alleen intenser. De patiënt projecteert emotionele ervaringen uit het verleden op de therapeut.

Tegenoverdracht

De overdracht van de therapeut wordt tegenoverdracht genoemd. Freud erkent immers dat de therapeut geen gevoelloze robot is, en dat hij of zij zich ervan bewust moet van zijn, dat we allemaal een gevoelsleven hebben. Het is een illusie dat we in onze functie zouden kunnen doen alsof we daarboven staan, en stel dat het wel zou kunnen, dan wellicht alleen maar als het ons niets kon schelen, en indien we totaal onverschillig voor de gevoelens van de patiënt zouden zijn. Dat zou geen betere artsen opleveren.

Het begrip overdracht werd ingevoerd door Sigmund Freud toen die ontdekte dat cliënten hem bijvoorbeeld als een strenge vader zagen als ze zelf door hun vader waren afgewezen, of verliefd op hem werden als ze in hem hun liefhebbende vader herkenden. Dat geeft al aan dat in de overdracht, en in de tegenoverdracht, allerlei soorten gevoelens aan bod kunnen komen, van hele warme zoals bewondering en genegenheid, naar minder aangename zoals woede, jaloezie of teleurstelling. Er zijn mensen die onze afkeer of onze afkeuring wekken. Sommigen vinden we leuker dan anderen.

De relatie die we met de hulpvrager aangaan, op grond van zijn vraag en onze deskundigheid, is geen louter rationeel gebeuren maar een ingewikkeld web van gevoelsmatige actie en reactie. De therapeutische relatie is dankzij het fenomeen van de overdracht de werkschroef van het genezingsproces.

25. jul, 2015

Liber amicorum

Freud kende Van Eeden en erkende zijn waarde.

Op het einde van de negentiende eeuw werd het onbewuste zowat terzelfdertijd ontdekt door verschillende auteurs. Ze waren het echter niet eens over de aard van het beestje: was het de zetel van het abnormale, of van het supranormale, of beide?

Toen Frederik van Eeden de toen nieuwe hypnosetherapie introduceerde in Nederland, ging hij niet zozeer te rade bij Charcot als wel bij de school  van Nancy. Die werd zowat opgericht door Ambroise-Auguste Liébeault (1823, Favières, Meurthe-et-Moselle – 18 February 1904, Nancy) en telde ook de reeds besproken Hippolyte Bernheim in haar rangen. Door velen wordt Liébeault als de vader van de moderne hypnotherapie beschouwd.

De school van Nancy werd ook wel de school van de suggestie genoemd, ter onderscheid met de school van Parijs, die van Parijs en het Salpêtrière; die als school van de hysterie gold.

Volgens het model van Nancy was hypnose een normaal verschijnsel dat door suggestie op te roepen is. Dit stond in tegenstelling met andere opvattingen, die de hypnotische trance als een gevolg van magnetisme of hysterie beschouwde, of als een psychofysiologisch fenomeen.

Literatuur

Van Eeden en Albert Willem van Renterghem (1845-1939,) met wie hij samen een psychotherapeutische praktijk begon, waren aangetrokken door de leer van het psychische monisme.  Esse est percipi: zijn is waargenomen worden. De materiële wereld bestaat niet, en onze werkelijkheid speelt zich slechts in onze geest af. Dit wordt ook wel idealisme of spiritualisme genoemd. Aanhanger daarvan was bijvoorbeeld bisschop Berkeley.

Onze twee Nederlandse artsen waren teleurgesteld in de traditionele geneeskunde.

Zij voelden aan dat de geest een grotere rol speelt in genezings- en helingsprocessen dan de academische overheden bereid waren te aanvaarden. Van Eeden publiceerde verschillende artikels over psychologie en psychotherapie, zoals we gisteren zagen. Jaren voordat Freud zijn maatgevende werken erover schreef, formuleerde hij al een aantal principes van de dieptepsychologie.

Drempel van de jaren

In het Liber Amicorum van Van Eeden komt een korte nota van Freud voor met de woorden: “Aan Frederik van Eeden, arts en dichter, die zoveel aspecten van het verborgen innerlijke leven anticipeerde, mijn vriendelijke groeten op de dag dat hij de drempel van de jaren overschrijdt.”

Van Eeden, een socialist en een wereldverbeteraar zou zich meer en meer van de geneeskunde verwijderen. Hij omhelsde het spiritualisme en zou zich tot het rooms-katholieke geloof bekeren. Zijn houding ten opzichte van de psychoanalyse was ambivalent, of liever kritisch.

In 1893 stopte Van Eeden zijn samenwerking met Van Renterghem en hij hield nagenoeg op met zijn psychiatrische praktijk, om zich meer te wijden aan zijn poëzie en proza. “Van de koele meren des doods” hoort tot de eerste voorbeelden in de wereldliteratuur waarin onbewuste psychische motieven een grote rol spelen en het is een belangrijke bijdrage tot de beschrijvende psychiatrie.

In tegenstelling daarmee groeide Van Renterghem uit tot een gezaghebbende en welgestelde psychiater die zich als een van de eerste Nederlandse artsen tot de psychoanalyse bekende.

 

Bron: Peter J. Koehler Charcot, La Salpêtrière and Hysteria as Represented in European Literature, in Progress in Brain Research 206

24. jul, 2015

Parijs

Het was een internationaal gezelschap.

Frederik Willem van Eeden (Haarlem, 3 april 1860 – Bussum, 16 juni 1932) kennen wij van zijn overbekende boeken, zoals De kleine Johannes (1887) en Van de koele meren des doods (1900).  In zijn tijd was hij echter ook een toonaangevend psychiater en voorstander van de psychotherapie. Als wereldverbeteraar hield hij zich later ook diepgaand bezig met taal- en begripskritiek.

Georges Maurice Debove (11 Maart 1845, Clignancourt – 19 November 1920) was  een toonaangevende professor in de interne geneeskunde en de pathologie.

Op 5 november 1885 vertrekt de 25-jarige Frederik van Eeden naar Parijs. Daar heeft hij een afspraak met deze Maurice Debove, om het te hebben over kunstmatige voeding bij tbc-patiënten, het onderwerp van zijn proefschrift, maar ze komen als snel op andere dingen.

De Franse gastheer is een leerling van Charcot, en toont Van Eeden enkele staaltjes van hypnose. Diens belangstelling is meteen gewekt.

Ontmoeting

Frederik verneemt dat Charcot elke dinsdagochtend in het Salpêtrière-ziekenhuis hypnose-experimenten uitvoert bij zijn hysterische patiënten. Na enige moeite weet Van Eeden een plek voor deze klinische les te bemachtigen. Met hem zit de vier jaar oudere Sigmund Freud in de collegebanken, die enkele weken vóór Van Eeden in de Franse hoofdstad is gearriveerd. Beide jonge artsen zijn onder de indruk van Charcots patiëntendemonstraties.

Net zoals Freud heeft Van Eeden al snel door dat het bij hysterie niet om een neurologisch lijden gaat, zoals Charcot beweert, maar dat het een psychisch fenomeen betreft.

Door deze kennismaking met hysterie verandert hun beider leven drastisch. In plaats van de neurologie zoals Sigmund Freud, of de interne geneeskunde zoals Frederik Van Eeden, kiezen ze het nieuwe beroep van psychotherapeut.

Praktijk

Van Eeden zal dit beroep jaren uitoefenen, en publiceert geregeld artikels erover, die ook nu nog prettig leesbaar zijn, in literaire veeleer dan wetenschappelijke tijdschriften, over uiteenlopende onderwerpen zoals het dubbel-ik, obsessies, hallucinaties, dromen evenals de beginselen en de praktijk van psychotherapie.

Intussen heeft de Franse psychiater en filosoof Pierre Marie Félix Janet (Parijs, 30 mei 1859 – aldaar, 24 februari 1947) zijn leermeester Charcot erop gewezen dat het bij hysterie niet om een neurologische afwijking gaat.

Hoewel het verschijnsel dissociatie eerder beschreven werd, was Pierre Janet de eerste die het klaar en op een systematische manier beschreef. Hij ziet het als het meest directe verdedigingsmechanisme bij overweldigende traumatische ervaringen. Hij toonde aan dat dissociatieve kenmerken optreden in een brede waaier van post-traumatische stress responsen, en daaronder valt volgens hem ook wat in de negentiende eeuw hysterie wordt genoemd.

Hij wist een brug te slaan tussen de academische psychologie en de klinische behandeling van psychische aandoeningen. Zodoende werd hij een van de stamvaders van de moderne psychiatrie.

24. jul, 2015

Bernheim

Zorg op basis van pure verbale suggestie.

Ondanks de hevige rivaliteit tussen de twee, mochten zowel Charcot als Bernheim niemand minder dan Sigmund Freud onder hun studenten rekenden, en ze hadden beiden een diepgaande invloed op hem. De ontwikkeling van de psychoanalyse is niet denkbaar zonder de bijdrage van deze twee Franse neurologen.

Hippolyte Bernheim (Mulhouse, 17 April 1840 – Parijs, 22 Februari 1919) was een Franse arts en neuroloog, geboren in de Elzas. Hij wordt vooral herinnerd omwille van zijn beschrijving van de suggestie, aanvankelijk onder hypnose en later ook onafhankelijk ervan. Ook zonder de patiënt in hypnose te brengen kan de arts hem of haar diepgaand beïnvloeden.

Freud ontmoette Bernheim in 1889 en woonde een paar van zijn experimenten bij. Reeds voor die tijd had Freud een boek van Bernheim naar het Duits vertaald.

Beïnvloeding

Sigmund zou zich later herinneren, “getuige te zijn geweest van Bernheims verbazingwekkende experimenten op zijn ziekenhuispatiënten, en ik was diep onder de indruk van de mogelijkheid dat er krachtige mentale processen in onze geest aan het werk zijn, die desondanks verborgen zijn gebleven voor het menselijke bewustzijn.”

Door de klemtoon te verleggen van hypnose naar het gebruik van suggestie in wakkere toestand, legde Hippolyte de basis voor de psychotherapie, een term die voor het eerst in zijn omgeving opduikt. Hij was wellicht de grondlegger van de eerste psychotherapeutische school.

Dat de therapeut in staat is bij de patiënt een valse herinnering te induceren, heeft Bernheim in de jaren 1880 aangetoond.

Marie, een van zijn patiënten werd blootgesteld aan de suggestie dat zij getuige was geweest hoe een oude vrijgezel een jong meisje verkrachtte. Na de sessie gaf Bernheim haar nog mee, dat dit geen droom was geweest, ‘en ook geen visioen dat ik je tijdens de hypnotische slaap zou hebben ingeblazen, maar het is de waarheid zelf, en indien er een onderzoek komt naar deze misdaad, moet je de waarheid vertellen.’

Valse herinnering

Toen iemand anders drie dagen later haar de vraag stelde of ze iets van de gebeurtenis wist, was ze in staat alle details te vertellen, alsmede de namen van de slachtoffer en de dader, tot de plaats en het uur van het gebeuren toe. Bernheim zelf vroeg Marie voor de zekerheid of het niet een visioen geweest zoals hij tijdens de hypnotische slaap er wel eens in had gegeven, maar zij bleef rotsvast vasthouden aan de waarachtigheid van het verhaal en was zelfs bereid in de rechtbank onder ede deze verklaring te bevestigen.

Bernheim komt uit dit verhaal naar voren als een arts die als het ware met willoze patiënten zijn wil doet. Hij beschouwt het standpunt van de arts als onaantastbaar en hij gaat voorbij aan de verhoudingsfactoren die meespelen tussen de hypnotiseur en de gehypnotiseerde. Daar is terecht kritiek op gekomen.

Het is natuurlijk niet zo dat de inbreng van de arts alleen maar objectief is. Freud zal hier later klaarheid in scheppen, en een nieuw veld voor meer onderzoek en nadenken over de materie openen, wanneer hij zijn concept  van de overdracht en de tegenoverdracht ontwikkelt.

23. jul, 2015

Charcot

Voor het voetlicht.

De therapeutische relatie komt onder een nieuw licht te staan met de ontwikkeling van de hypnose door Jean-Martin Charcot (Parijs, 29 november 1825 - Morvan, 16 augustus 1893,) Deze grote Franse geneesheer, met een uitzonderijk talent niet alleen als onderzoeker, maar later ook als clinicus, wordt algemeen erkend als een van de grondleggers van de neurologie.

Hij verdiende zijn sporen aanvankelijk in de anatomo-pathologie.

Dat is een redelijk onbekende tak van de geneeskunde die zich voornamelijk achter de schermen afspeelt en zich bezighoudt met het bekijken van menselijke weefselfragmenten onder de microscoop. Als dusdanig verrichtte Charcot grensverleggend onderzoek naar de anatomie en de pathologie van het zenuwstelsel in gezondheid en ziekte. Zo ontdekte hij onder meer de ziekte amyotrofe lateraalsclerose (ALS) en hij maakte het verschil tussen multiple sclerose en de ziekte van Parkinson.

Klinische les

Zijn naam overleeft nog in de benaming van de ziekte van Charcot-Marie-Tooth, een perifere zenuwziekte die naar hem is genoemd, samen met Pierre Marie (1853-1940) en Howard H. Tooth (1856-1926).

In de latere jaren van zijn carrière deed deze coryfee van de Franse geneeskunde, reeds drager van heel wat onderscheidingen en eretekens, ook nog onderzoek naar de verschijnselen van hysterie, waarvoor hij onder andere hypnose gebruikte. Tijdens klinische lessen voerde hij een patiënt voor, ten behoeve van een publiek, bestaande uit de afdelingsstaf en neurologiestudenten. In het bijzijn van iedereen laat hij een vrouw uit een ziekenzaal halen en hij hypnotiseert haar waar iedereen bij is.

Het is wel een extreem geval, en niemand zal het hem vandaag nog na doen, denk ik. Het is op het randje van het welvoeglijke.

Overschrijding

Hier is de arts-patiëntrelatie wel heel erg onderhevig aan oranje knipperlichten. Het lijkt erop dat de wil van de arts door hypnose, zij het tijdelijk, de wil van de patiënt overneemt.

De arts heeft alles te zeggen, in dit tijdsfragment, en de patiënte werkt willoos mee, en doet wat van haar verwacht wordt. Met alle respect voor Jean-Martin, maar dat is niet wat wij vandaag nastreven in onze raadplegingen. Het hypnotiseren van patiënten door een arts vind ik erover. Het is te veel macht in een hand. Ik vind dat zoiets veeleer door een psycholoog, of door een derde arts die niet de arts van de patiënt is, kan gebeuren indien het nuttig zou zijn.

Het is geen persoonlijke kritiek natuurlijk. Latere generaties hebben veel aan Charcot te danken. Onder meer via Freud is zijn invloed op de psychiatrie en de psychoanalyse al even groot als die al was op de neurologie.

We zien in de afbeelding hoe Charcot hypnose demonstreert op een ‘hysterische” patiënte van het Salpêtrière ziekenhuis, "Blanche" (Blanche Wittmann) Zij wordt ondersteund door Dr. Joseph Babiński (achter haar). De illustratie van opisthotonus, een kenmerkende kramphouding die bij tetanus voorkomt, op de muur achteraan links is niet toevallig gekozen.