23. jul, 2015

Hypnose

Charcot

Voor het voetlicht.

De therapeutische relatie komt onder een nieuw licht te staan met de ontwikkeling van de hypnose door Jean-Martin Charcot (Parijs, 29 november 1825 - Morvan, 16 augustus 1893,) Deze grote Franse geneesheer, met een uitzonderijk talent niet alleen als onderzoeker, maar later ook als clinicus, wordt algemeen erkend als een van de grondleggers van de neurologie.

Hij verdiende zijn sporen aanvankelijk in de anatomo-pathologie.

Dat is een redelijk onbekende tak van de geneeskunde die zich voornamelijk achter de schermen afspeelt en zich bezighoudt met het bekijken van menselijke weefselfragmenten onder de microscoop. Als dusdanig verrichtte Charcot grensverleggend onderzoek naar de anatomie en de pathologie van het zenuwstelsel in gezondheid en ziekte. Zo ontdekte hij onder meer de ziekte amyotrofe lateraalsclerose (ALS) en hij maakte het verschil tussen multiple sclerose en de ziekte van Parkinson.

Klinische les

Zijn naam overleeft nog in de benaming van de ziekte van Charcot-Marie-Tooth, een perifere zenuwziekte die naar hem is genoemd, samen met Pierre Marie (1853-1940) en Howard H. Tooth (1856-1926).

In de latere jaren van zijn carrière deed deze coryfee van de Franse geneeskunde, reeds drager van heel wat onderscheidingen en eretekens, ook nog onderzoek naar de verschijnselen van hysterie, waarvoor hij onder andere hypnose gebruikte. Tijdens klinische lessen voerde hij een patiënt voor, ten behoeve van een publiek, bestaande uit de afdelingsstaf en neurologiestudenten. In het bijzijn van iedereen laat hij een vrouw uit een ziekenzaal halen en hij hypnotiseert haar waar iedereen bij is.

Het is wel een extreem geval, en niemand zal het hem vandaag nog na doen, denk ik. Het is op het randje van het welvoeglijke.

Overschrijding

Hier is de arts-patiëntrelatie wel heel erg onderhevig aan oranje knipperlichten. Het lijkt erop dat de wil van de arts door hypnose, zij het tijdelijk, de wil van de patiënt overneemt.

De arts heeft alles te zeggen, in dit tijdsfragment, en de patiënte werkt willoos mee, en doet wat van haar verwacht wordt. Met alle respect voor Jean-Martin, maar dat is niet wat wij vandaag nastreven in onze raadplegingen. Het hypnotiseren van patiënten door een arts vind ik erover. Het is te veel macht in een hand. Ik vind dat zoiets veeleer door een psycholoog, of door een derde arts die niet de arts van de patiënt is, kan gebeuren indien het nuttig zou zijn.

Het is geen persoonlijke kritiek natuurlijk. Latere generaties hebben veel aan Charcot te danken. Onder meer via Freud is zijn invloed op de psychiatrie en de psychoanalyse al even groot als die al was op de neurologie.

We zien in de afbeelding hoe Charcot hypnose demonstreert op een ‘hysterische” patiënte van het Salpêtrière ziekenhuis, "Blanche" (Blanche Wittmann) Zij wordt ondersteund door Dr. Joseph Babiński (achter haar). De illustratie van opisthotonus, een kenmerkende kramphouding die bij tetanus voorkomt, op de muur achteraan links is niet toevallig gekozen.