Dagboek maart 2015

21. mrt, 2015

Los

Het ene

Terug naar het ene

Om je eigen in de tijd zijn te doorgronden, dien je niet langer naar de tastbare wereld met al zijn veranderingen te kijken, maar naar je eigen zelf, in relatie tot de eeuwigheid. De omkering van de relatie tussen bewustzijn en tijd die Augustinus aanbrengt, zoals we gisteren zagen, volgt uit het loslaten van de buitenwereld, door de blik naar binnen te richten, en te beschouwen wat zich daarbinnen afspeelt.

Ons innerlijk is niet langer de gapende leegte die ons afschrikt, want we zijn er niet alleen. We komen er God tegen, die een Gij vormt. Door deze zelfbeschouwing, die ook een Godbeschouwing is, komen we los uit de tijd van de voorlopigheid, en krijgen we een vooruitzicht op de tijdeloze eeuwigheid. De ziel kan zo zichzelf begrijpen, niet in het ijle, maar in verhouding tot God, die een houvast en een richtpunt biedt.

Plotinus

Het zoekende bewustzijn richt zich op Gods eeuwige aanwezigheid, die zich niet alleen om ons maar ook in ons bevindt. Daar tref je de zin van je bestemming aan. Net zoals Plotinus, begrijpt Augustinus het bewustzijn door terug te kijken naar dat waaruit het besef ontstaan is. Onze geest ontvouwt zich vanuit het Ene.

Plotinus was een Griekse wijsgeer uit de derde eeuw  (Assioet, Egypte, ca. AD 204/5 – Minturnae, Campania, Italië, AD 270), was een belangrijk filosoof uit de antieke wereld. Samen met zijn leraar Ammonius Saccas is hij de grondlegger van wat later het neoplatonisme zou worden genoemd, een poging om Plato te verstaan en te recycleren.

Het ene

Veel van onze biografische informatie over hem is afkomstig uit het voorwoord van Porphyrius bij de uitgave van Plotinus' werk, de Enneaden, zo lezen we in de Wikipedia.

Zijn werk heeft eeuwenlang grote invloed uitgeoefend op heidense, gnostische, christelijke, joodse en islamitische metafysici en mystici. Deze Griekse filosoof uit Egypte, die het grootste deel van zijn tijd in en om Rome doorbracht, kent geen Drievuldigheid, maar een hoogste, volledig transcendente 'Ene', dat zich aan geen enkele opdeling, meervoudigheid of onderscheid onderwerpt. Het 'Ene' staat buiten alle categorieën van zijn en niet-zijn en overstijgt het menselijke onderscheidingsvermogen.

Het menselijke zijn, doorgaans afgeleid uit de dagelijkse voorwerpen van de ervaring, is daar niet afhankelijk van, maar berust op het oneindige, transcendente 'Ene.’ Dat 'Ene' kan niet een bestaand object zijn, noch de som zijn van alle bestaande dingen: het gaat vooraf aan alle bestaan.

20. mrt, 2015

Naar binnen

Ontdekking van het innerlijk en ontwerp van de ziel.

Augustinus is de ontdekker van het innerlijk, en de ontdekkingsreiziger van de ziel, de eerste die maagdelijke gebieden van het ik betrad en in kaart bracht. Door de aandacht te verleggen van de fysische wereld, die ons omringt, en die onafhankelijk van ons bestaat, naar de binnenwereld van het bewustzijn, schept hij een nieuw perspectief op de werking van de tijd, niet alleen om ons, maar ook in ons.

Het menselijke bewustzijn breekt uit de beperking van de buitenstaander, die aan de rand van het gebeuren staat, en is niet langer louter een waarnemer van afstandelijke veranderingen. Het ik wordt in plaats van een voorwerp nu een onderwerp en de literatuur wordt subjectief. De inwendige mens wordt de drijvende kracht van de beweging, die niet langer alleen maar van buitenaf beschreven, maar mee gemaakt wordt.

Diepte

Augustinus durft in de afgrond van het ik te kijken. Het duizelt hem, maar hij valt niet.

Het binnenwerk van de geest vormt het decor en het kader van de beweging die geheel inwendig plaatsgrijpt. De verandering grijpt in het inwendige plaats. Augustinus streeft naar een ziel die zich vrij weet te maken van aardse beslommeringen, waaronder de begeerte niet de minste is, naar een ziel die weet te ontsnappen aan de ravages van de tijd.

Het resultaat van deze verandering is, in zekere zin, het uitschakelen van de verandering, op zoek het tijdeloze van de eeuwigheden. Wetende dat hij het bij leven nooit zal bereiken gaat Augustinus op het geestelijke pad, de bron van alle waarheid tegemoet. Hij is de uitvinder van het ik, dat in een zinvolle relatie met een Gij, zichzelf ontdekt, en daar tijd voor nodig heeft.

Aandacht

De toekomst, het heden en verleden vloeien samen in de omvattende aandacht van de geest. Het ik houdt de tijdelijke werkelijkheid bijeen, binnen zijn beperkte mogelijkheden. Het kijkt naar zichzelf en naar het eigen verleden.

Het bewustzijn huist niet langer in een efemeer verdwijnpunt tussen het niet meer bestaan van het verleden, en het nog niet bestaan van de toekomst, maar het draagt het heden onophoudelijk met zich mee. Het is de menselijke geest zelf die nu de doorgang opent voor de overgang van de toekomstige naar de verleden tijd.

Van ‘het bewustzijn in tijd’ brengt Augustinus naar het zien van ‘tijd in het bewustzijn.’ Daardoor is hij een voorloper van de moderne tijd.

 

 

Afbeelding: Rogier Van Der Weyden: Drievuldigheid

 

19. mrt, 2015

In en uit

We kunnen God niet betasten, maar we kunnen wel zijn afdrukken vinden.

Augustinus herinnert de lezer er telkens aan dat het Imago Trinitatis (de menselijke ziel) niet goddelijk is, en ook dat het volledige zien of begrijpen van God niet in dit leven kan worden bereikt. Het wezen van de Heilige Drie-eenheid is oneindig en overstijgt elk menselijk begrip. Wij mogen hopen dat wij dit visioen in het hiernamaals mogen ervaren, in een versterkte en volmaakte mate, wanneer het Imago Trinitatis door Gods genade wordt vernieuwd en herschapen.

Dat is in een notendop de God van Augustinus. Kenmerkend is de grens die we bij leven niet kunnen overschrijden: het niet bij machte zijn God te doorgronden. Het is grotendeels ook de God die ik me kan herinneren uit de godsdienstlessen. Dat is geen toeval. Zijn visie is de centrale pijler van de Latijnse kerk en nog altijd in elke catechismus terug te vinden. Hij wordt terecht als een van de founding fathers van onze beschaving beschouwd.

Affectie

Maar er is meer aan de hand. Behalve deze theoretische benadering zit er ook een affectieve kant aan vast. In zijn Belijdenissen spreekt Augustinus God aan als Gij, in de tweede persoon enkelvoud. Zoals in dit lange citaat, vrij vertaald uit een statige Engelse versie:

“Te laat heb ik U lief gehad, O Schoonheid zo oud en zo nieuw, te laat heb ik U lief gehad Want zie, Gij waart vanbinnen, en ik was uit en ik zocht u overal buiten. Liefdeloos ging ik mijn gang tussen de aantrekkelijke dingen die Gij hebt geschapen, maar deze dingen hielden mij ver van U, ook al bestonden ze geheel niet, tenzij ze in U waren. Gij riep en sprak met luide stem en brak mijn doofheid open. Gij glansde en schitterde en verdreef mijn blindheid. Gij ademde liefelijke geuren en ik hield mijn adem in, en nu smacht ik naar u. Ik proefde en nu  word ik honger en dorst gewaar. Gij hebt mij aangeraakt en mij brandt het naar Uw vrede.”

Gij

Augustinus spreekt God rechtstreeks aan en de lezer kan meeluisteren, en komt onder de indruk van de toon die hier aangeslagen wordt, op een eerbiedvolle toon, maar vol van gevoel en ontzag. God is een Gij hier, en zijn aanwezigheid wordt hier sterk invoelbaar, ook voor iemand die zelf niet zo in een persoonlijke God gelooft. Je hoeft er ook niet in te geloven, om onder de indruk te komen van wat hier gebeurt.

In zekere zin is Augustinus de eerste moderne mens, die zich kwetsbaar toont, door zijn innerlijk leven op schrift prijs te geven. Een mens met een inwendige ruimte, het innerlijk dat hij als een van de eersten in onze traditie verkent en in kaart brengt.

 

 

Afbeelding: Jose de Ribera, Heilige Drievuldigheid.

 

18. mrt, 2015

Vleeswording

Gods kennis gaat steeds  meer onze zelfkennis, en Gods liefde de zelfliefde doordringen.

Van groot belang voor Augustinus is in de waarheid te wortelen. In de individuele, menselijke geest heet waarheid een verbum intimum (een innerlijk woord.) Deze waarheid berust op verworven kennis, de vrucht van de eenheid tussen de geest en liefde. Door de waarheid op te zoeken, gaat de ziel op zoek naar haar vervolmaking en genezing. Door de waarheid te vinden ondergaat de menselijke geest een zuiveringsproces, waarin hij zich kan vervolmaken.

Binnen de Heilige Drie-eenheid heet die waarheid Verbum Dei: het Woord van God.

Het woord dat door God gesproken is, “is vlees geworden en heeft onder ons gewoond,” om met het Johannesevangelie te spreken. Dit Goddelijk woord is een werkwoord. God grijpt in op de menselijke geschiedenis door dat woord uit te spreken.

Verlossing

Jezus Christus spreekt verlossende woorden tot ons in het evangelie, maar tevens is hij zelf het uitgesproken en het gegeven woord van God, het woord dat God zal houden, en dat zijn werking ontleent aan het kruisoffer en de verrijzenis. Door deze eenmalige gebeurtenis is het menselijke lot ten goede veranderd, en hebben wij vooruitzicht op verlossing en het eeuwig leven;

Door dit offer treedt God in de geschiedenis van de mensheid, en via de kerk en de Heilige Schrift komt hij ook ons persoonlijke leven binnen. Wij kunnen de Goddelijke genade verkrijgen door er ja tegen te zeggen. Het staat de ziel vrij dat te doen, maar als ze dat doet zal ze er honderdvoudig voor beloond worden.

Omhoog

Het woord Gods is een uitdrukking van de oer-wijsheid, die met de Vader en de Heilige Geest een eeuwige eenheid vormt. Het Verbum Dei openbaart de universele waarheid en wijsheid door zijn Licht, en is de bron van al onze kennis. In dezelfde trant is de Heilige Geest de bron van al onze liefde. Dat wij anderen mogen beminnen is een geschenk van God.

De menselijke geest wordt als het ware door de Heilige Drie-eenheid opgetild tot een visioen van de Goddelijke waarheid. waarin je naar jezelf kunt kijken als een onvolmaakte afdruk van de goddelijke geest, kennis en liefde/wil.

 

 

Afbeelding: Pesellino, Heilige Drievuldigheid.

 

 

17. mrt, 2015

De wil

Het sturen van verlangens hangt van de kracht van de wil af.

Het hoogste waar we kunnen naar streven is de ware, onvergankelijke liefde. Volgens Augustinus hangen zelfkennis en zelfliefde nauw met elkaar samen, want het is onmogelijk jezelf lief te hebben zonder jezelf te kennen. Zelfliefde en zelfkennis vormen voorwaarden om tot kennis van God en liefde van God te komen.  maar je kunt nooit gelukkig worden wanneer de gerichtheid op jezelf het eindpunt van je geestelijke ontwikkeling zou vormen.

Zelfliefde kan maar al te gemakkelijk ontaarden in egoïsme, hebzucht en het hunkeren naar macht en bezit. Deze ‘natuurlijke’ menselijke neigingen zijn niet van aard een vreedzame samenleving te bevorderen en leiden ook niet naar innerlijke vrede en harmonie.

Inwendig

Niemand kan een volledige zelfkennis bezitten.

Het is onmogelijk eindeloos door de zee van herinneringen en imaginaire beelden van de ziel te zwerven, zonder de ultieme waarheid tegen te komen. De afdruk van de Heilige Drievuldigheid in onze ziel hunkert naar de universele, goddelijke waarheid.

Een obstakel bij de ontplooiing van de persoonlijkheid in de gewenste richting is de zwakte van de menselijke wil, die door liefdes en verlangens aangedreven wordt. Karakteristiek voor de menselijke wil is, volgens Augustinus, de hardnekkige neiging naar het inlossen  van zelfzuchtige verlangens. Ook al besef je nog zo goed wat het ultieme goede is, toch zul je vaak in de praktijk de voorkeur geven aan wat het beste voor jezelf lijkt te zijn.

De wil heeft daarom genezing nodig om zijn koers steeds meer op de wil van de Heilige Drievuldigheid te richten.

Stempel

De ziel die zich aan de Drievuldigheid spiegelt, koestert de liefde, de wil en wijsheid van God. Omdat het Goede en de Liefde in Hem gelijk zijn, valt de zoektocht naar liefde samen met het trachten naar het goede, en meteen naar wat voor de hele schepping en samenleving gunstig is, zoals naastenliefde, gemeenschappelijkheid en liefde voor God.

Het doel van ons streven moet uiteindelijk niet het zelf zijn maar God, en dat gebeurt dankzij de opstijging van het imago trinitatis naar de Heilige Drie-eenheid. Men herinnert zich niet meer zichzelf, maar God als onze oorsprong, of vorige godservaringen. Kennis van God is een gevolg van liefde gericht op God. Alleen door God lief te hebben leer je Hem beter kennen. Gericht op God gaat het menselijke imago geleidelijk op God lijken.

 

 

Afbeelding: Lucas Cranach de oudere. Drievuldigheid