20. mrt, 2015

Tijdbesef

Naar binnen

Ontdekking van het innerlijk en ontwerp van de ziel.

Augustinus is de ontdekker van het innerlijk, en de ontdekkingsreiziger van de ziel, de eerste die maagdelijke gebieden van het ik betrad en in kaart bracht. Door de aandacht te verleggen van de fysische wereld, die ons omringt, en die onafhankelijk van ons bestaat, naar de binnenwereld van het bewustzijn, schept hij een nieuw perspectief op de werking van de tijd, niet alleen om ons, maar ook in ons.

Het menselijke bewustzijn breekt uit de beperking van de buitenstaander, die aan de rand van het gebeuren staat, en is niet langer louter een waarnemer van afstandelijke veranderingen. Het ik wordt in plaats van een voorwerp nu een onderwerp en de literatuur wordt subjectief. De inwendige mens wordt de drijvende kracht van de beweging, die niet langer alleen maar van buitenaf beschreven, maar mee gemaakt wordt.

Diepte

Augustinus durft in de afgrond van het ik te kijken. Het duizelt hem, maar hij valt niet.

Het binnenwerk van de geest vormt het decor en het kader van de beweging die geheel inwendig plaatsgrijpt. De verandering grijpt in het inwendige plaats. Augustinus streeft naar een ziel die zich vrij weet te maken van aardse beslommeringen, waaronder de begeerte niet de minste is, naar een ziel die weet te ontsnappen aan de ravages van de tijd.

Het resultaat van deze verandering is, in zekere zin, het uitschakelen van de verandering, op zoek het tijdeloze van de eeuwigheden. Wetende dat hij het bij leven nooit zal bereiken gaat Augustinus op het geestelijke pad, de bron van alle waarheid tegemoet. Hij is de uitvinder van het ik, dat in een zinvolle relatie met een Gij, zichzelf ontdekt, en daar tijd voor nodig heeft.

Aandacht

De toekomst, het heden en verleden vloeien samen in de omvattende aandacht van de geest. Het ik houdt de tijdelijke werkelijkheid bijeen, binnen zijn beperkte mogelijkheden. Het kijkt naar zichzelf en naar het eigen verleden.

Het bewustzijn huist niet langer in een efemeer verdwijnpunt tussen het niet meer bestaan van het verleden, en het nog niet bestaan van de toekomst, maar het draagt het heden onophoudelijk met zich mee. Het is de menselijke geest zelf die nu de doorgang opent voor de overgang van de toekomstige naar de verleden tijd.

Van ‘het bewustzijn in tijd’ brengt Augustinus naar het zien van ‘tijd in het bewustzijn.’ Daardoor is hij een voorloper van de moderne tijd.

 

 

Afbeelding: Rogier Van Der Weyden: Drievuldigheid