Dagboek december 2012

21. dec, 2012

De dood is de enige zekerheid die we hebben.

Hij wacht op ons en we wachten op hem en hoe langer dat dat wachten duurt hoe beter. Maar vroeg of laat komen we toch de man met de zeis tegen.

We zien hier in het hertogelijk museum van Dijon een middeleeuwse blik op de dood zoals hij toen voorgesteld werd. Een uitgeteerd lichaam met resten van kledij. Een opstijgende blik en een gapende mond.

Het was wellicht onderdeel van een groter geheel waarbij de gestorvene omhoogkijkt naar het kruis of naar de verrezen Christus. Het geloof hield in dat er een paradijs was en een hel en dat je door braaf te zijn in de hemel kon komen en de eeuwige verdoemenis vermijden.

Dat geeft een perspectief als je er tenminste in gelooft. Er is een leven na dit leven. Mijn vader is zonet in dat eeuwige leven ingetreden en ik weet wel zeker dat hij recht naar de eeuwige rust gaat, zonder het overslagstation van het vagevuur te moeten passeren.

Als iemand de eeuwige rust heeft verdiend dan is hij het wel. Hij geloofde er wel in. Niet in de bedienaars van de kerk, maar wel in de waarden van het evangelie.

Acht zaligheden

De acht zaligheden of zaligsprekingen (Makarismen) zijn acht uitspraken die Jezus doet in zijn bergrede in het Evangelie volgens Matteüs. Deze toespraak markeert het begin van Jezus' openbare prediking en geeft een samenvatting van Zijn boodschap.

  1. Zalig zijn de armen van geest, want hun behoort het koninkrijk der hemelen.
  2. Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde bezitten.
  3. Zalig zijn zij die wenen, want zij zullen getroost worden.
  4. Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
  5. Zalig zijn de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
  6. Zalig zijn de zuiveren van hart, want zij zullen God zien.
  7. Zalig zijn de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
  8. Zalig zijn zij die vervolging lijden uit liefde voor de gerechtigheid, want aan hen behoort het koninkrijk der hemelen.

20. dec, 2012

Ik ben nu wees geworden, Ik maak voortaan deel uit van de oudere generatie want niemand gaat me meer vooraf, in dit leven, al is dat een beetje buiten de waard gerekend, want ik heb mijn tweede moeder nog. Maar toch.

Er zal nog gelegenheid genoeg zijn met al die gevoelens in het reine te komen, als de drukte van de begrafenis is weggevallen.

Er is weer een stuk van het verleden weggevallen. Op de foto is een scène te zien uit het Vlaanderen van voor het concilie. Het zal 1959 of 1960 geweest zijn. Mijn zus en ik zitten bij mijn vader op schoot, in de tuin van het klooster van de Zusters van Liefde te Kwatrecht.

De nonnen, twee tantes van mijn moeder, zijn nog gekleed in het imposante gewaad dat toen nog in zwang was. Ook mijn moeder is te zien, reeds in een rolstoel.

Het is een verdwenen wereld waarvan stilaan de laatste sporen worden uitgemist. Behalve de twee kinderen is iedereen op de foto nu verdwenen. Meer dan vijftig jaren zijn voorbijgegaan.

De wereld is niet meer te herkennen. Er zijn mooie dingen bijgekomen, zoals de emancipatie van de vrouw, de gelijkberechtiging, de multiculturele samenleving (ik meen het)

Maar er is ook meer ellende dan ooit tevoren door overbevolking, armoede en geweld.

Vlaanderen is intussen welvarend geworden en de Vlaming in doorsnee beter opgeleid en kritischer. We zijn over het algemeen van ons geloof gevallen en de reputatie van de kerk was nooit slechter.

De wereld is ingewikkelder geworden. Toen was er orde en gezag, alleen weten we nu dat dat gezag ook vaak werd misbruikt. Er was veel wrreedheid en harteloosheid in die oude kerk van toen.

Mijn vader heeft altijd geleerd dat je onderscheid moet maken tussen het geloof en de bedienaars van dat geloof. Het is niet omdat de bedienaars fouten hebben dat het geloof ook fout is.

Het is iets wat ik zal meedragen en waar ik tenslotte ook in geloof, al was het alleen maar om zijnentwil.

19. dec, 2012

Er zal vandaag niet veel meer volgen vrees ik. Ik ben uitgeput van de kolkende familiale emoties en de pijn van het afgesneden zijn om met Vasalis te spreken. Aan de pijn kun je ook niet altijd denken trouwens omdat er ineens zo veel moet gebeuren. Druk druk druk. Ik kan ook de praktijk in deze winterdagen niet zomaar in de steek laten.

Ik word er wel humeurig van en niet te pruimen voor de wijde omgeving, maar dat moet dan maar zo. Ik vind het nog altijd de beste strategie, in tijden van opperste nood zoals wanneer je iemand verliest, zo snel en zo veel mogelijk de routine van elke dag weer op te nemen. Ik vind het beter om zo snel mogelijk weer aan het werk te gaan, en de verwerking van het verlies zal ook wel op tijd en stond plaatsvinden.

Af en toe moet je er alleen mee kunnen zijn. Of in het gezelschap van mensen die hetzelfde voelen, maar verder is het goed dat ik tijdens het werken contact heb met allerlei mensen die liefst niet op de hoogte zijn van het overlijden, wat niet altijd lukt. Heel veel patiënten lijken het toch te beseffen en velen drukken hun medeleven uit.

Het gaat soms moeizaam, maar de kunst is dat niet te laten zien. Zolang je de controle kunt behouden over je klieren met je  blijven doorgaan. Onversaagd zoals mijn vader het altijd gedaan heeft. Nooit opgeven.

18. dec, 2012

Vandaag is mijn vader overleden.

Ik weet niet of ik daar veel moet over schrijven via dit medium. Hij zou het vast niet op prijs stellen, omdat hij daar te bescheiden voor was en omdat hij liever niet de aandacht op zichzelf trok.

Hij heeft nu vrede gevonden na enkele jaren van achteruitgang en fysieke aftakeling. Zijn geest is tot het laatst ongetemd gebleven. Ondanks de geheugenstoornissen bleef zijn beoordelingsvermogen echter uiterst adequaat.

Lucide tot de laatste dag, die eindigde met een stille dood, in overeenstemming met zijn leven. Als een kaarsje in de nacht is hij uitgegaan. Zonder veel aandacht te trekken, zoals hij dat het liefste had.

We weten dat hij er nog is en dat hij naar ons luistert zonder tussen te komen, zoals hij altijd deed, tenzij hij uitpakte met een zin of zegswijze die alles samenvatte en het gesprek beslechtte.

Ik heb mijn vader in mijn wilde jaren veel onrecht aangedaan en ik heb daar nu diepe spijt van. Temeer daar zijn leven een toonbeeld was van toewijding en zelfopoffering. Wat dat betreft heeft hij als vader een voorbeeld neergezet dat ik nooit zal kunnen evenaren.

Een uitzonderlijk man, een bron van liefde, een baken in de storm, is van eens heengegaan in diepe nacht zonder geruis te maken. Hij laat een diep gemis achter bij allen die hem van nabij hebben gekend. En een gevoel van eerbied en ontzag.

17. dec, 2012

Spreken

Voor godsdienstige medemensen is het God onderdeel van het dagelijkse spreken.

Dat geldt zeker voor moslims. De Inchallahs en de el hamdoelilahs zijn niet van de lucht en dat verwijst rechtstreeks naar God want Inchallah betekent ‘Als ’t God belieft’ en El Hamdoelilah betekent ‘God zij geprezen.’ Dat is goed Nederlands en zo spraken de mensen in mijn jeugd ook nog, maar dan in een katholieke context.

Zo gewoon van: ‘Ik zal morgen naar je toekomen, als ’t God belieft’, of ‘het heeft geregend, God zij geprezen.’ Nu hoor je dat bij ons zo niet meer. Maar vroeger was dat strijk en zet. Wij zijn dat vergeten  en verbazen ons nu als de moslims dat nog altijd doen.

Meedoen

Het ruimt in een aantal zorgsituaties veel obstakels uit de weg als je kunt meedoen aan dat discours, als hulpverlener, aanvankelijk alleen om niet uit de toon te vallen, zonder er echt in te geloven, zoals ik ook eerst deed, alleen al omdat het mensen dichter tot elkaar kan brengen.

Maar hoe dan ook kom je onder de indruk van je eigen woorden, en ga je wel eens denken: wat zeg ik nu altijd? Moet mijn mond mijn hart tegenspreken?

Anderzijds wens ik toch altijd mijn wetenschappelijk gefundeerde onafhankelijkheid te bewaren als huisarts. Zo evident is het dan niet om tot een eigen plaatsbepaling te komen ten opzichte van het Goddelijke.

Aanvaarding

Het is dus enigszins uit spirituele nood dat ik ben gekomen tot de volgende formule om de tegenstrijdigheden op te lossen: ik aanvaard de Openbaring zoals die neergeschreven zijn in de Heilige schriften en daarmee bedoel ik dan grosso modo de Talmoed, de Bijbel en de Koran.

Ik aanvaard anderzijds ook de wetenschap met inbegrip van Galilei, Freud en Darwin.

Dieu et la Science. God en de wetenschap.

We weten niet of God bestaat, en we weten eigenlijk ook niet of de wetenschap bestaat. Het zijn abstracties, en eigenlijk is het allemaal literatuur, en erger nog fictie, maar ze bieden samen wel een uitweg uit de onzekerheid.