27. dec, 2013

Overijverig

Tweede taal

Typische Vlamingen zoals ik ervaren altijd en overal een taalachterstand.

Ons algemeen secundair gericht was er op gericht, en misschien is dat nog steeds het geval, schoolverlaters af te leveren die op zijn minst vier talen kenden, nog los van het Grieks of het Latijn  dat je meekreeg, en in volgorde was dat Nederlands, Frans, Engels en Duits.

We kregen de boodschap mee dat onze eigen taal niets voorstelde in de wereld en dat een Vlaming, wil  hij iets bereiken, steeds in staat moet zijn de taal van de ander te spreken.

Onderwerping

Onze voorouders hadden dat geleerd in de omgang met de Franstalige machthebber.

Toen de historische kans zich voordeed ons van het juk te ontdoen, kwamen de Vlamingen tot de ontdekking dat het Frans afschaffen niet zo gemakkelijk was, want wat moest daarvoor in de plaats komen?

We wilden onze eigen taal spreken, maar wat was die taal dan? Het Vlaams of  het Nederlands? Moesten we een eigen taal verzinnen, of hadden we gewoon een en dezelfde taal gemeen met onze Noorderburen?

De intelligentsia, de auteurs, de professoren, het onderwijs alles: ging eensgezind zij het de kop schuddend over op het Nederlands, want er was niet echt een andere keuze, alleen al omdat er in het Vlaams geen eenheid te ontdekken viel. Limburgers en West-Vlamingen konden elkaar niet verstaan. Mensen uit Oost-Brabant konden die van West-Brabant zelfs niet eens begrijpen, want  binnen elke provincie was de taal ook nog eens versplinterd.

Taalunie

Wat er toe leidde dat Vlaanderen zijn taalwagon aan die van Nederland heeft gehangen.

Ik heb daar geen spijt van, maar ik kan me wel voorstellen dat het anders had gekund.

Het Afrikaans is toch ook een aparte taal geworden, wellicht omdat ze daar die versplinterde dialecten niet hadden. Dat had echter  tot gevolg dat Vlaanderen aansloot bij een taalgebied waar een taal werd gesproken, en gemaakt, die niet helemaal de onze was.

De minderwaardigheidsgevoelens die vroeger door de omgang met de Franstalige overheerser werden opgeroepen droegen zich nu over op de omgang met de Hollander. Daarvan wisten we dat die mensen konden praten. Daar konden wij niet tegen op, temeer daar het om een halve nieuwe taal ging die we ons eigen moesten maken,  en waarin we steeds de mindere waren.

Ik geloof wel dat dit gevoel stilaan weggeëbd is bij de jongere generaties maar helemaal weg is het niet. Voor mij heeft dat wel degelijk een rol gespeeld.

Tegemoetkoming

Ook al wist je dat je het nooit zo goed zou kunnen als je gesprekspartner die maar een taal te overzien heeft, toch ging je door een mechanisme van overcompensatie die talen ijverig aanleren, voornamelijk door er veel in te lezen. Met als gevolg dat de zuiverheid van de eigen taal er op achteruit gaat. Ik ben de hele dag in mijn werksituatie bezig met switchen van de ene taal naar de andere, en ik geef er me geen rekenschap meer van.

Dat daarbij enige vermenging optreedt, tussen de verschillende taalregisters die aan bod komen, valt niet te vermijden.