25. dec, 2013

Stichting

Ongezegde

Wat ik gisteren vertelde is familiegeschiedenis en ik vertel het omdat grotendeels een geheim is gebleven.

Er werd niet over gepraat, zeker niet waar anderen bij waren, en ik heb geen getuigenissen van neutrale derden over wat de verantwoordelijkheid van mijn grootvader juist was. Wat ik wel meekreeg was zijn mening  daarover en die was grotendeels verbitterd.

Elke familie of clan functioneert op basis van een oerverhaal, een ‘mythe fondateur’ in het Frans. We hadden in het dagboek al eerder de gelegenheid te wijzen op het belang van de stichtingslegende.

Vaak komen daar geheimen bij kijken, kennis die verborgen moet blijven en daarom onuitgesproken blijft. Zo een geheime oermythe is in veel Vlaamse (Nederlandse, Duitse) families het oorlogsverleden.

Le non-dit

Nu is het zo dat geheimen binnen het oerverhaal, de mythe fondateur, een krachtige rol spelen.

De clan bewaart een geheim dat de buitenwereld niet mag te weten komen. Dat vormt een hechte kleefstof tussen de ingewijden. We hebben wat te verbergen en dat plaatst ons in tegenstrijd met de omgevende wereld.

Het oorlogsverleden voedt een verongelijkt gevoel dat echter niet uitgesproken mag worden. Dat vormt tegelijk een diepe motivatie en een element dat voor de gesprekspartner verborgen blijft, waardoor die in het duister tast omtrent de redenen van onze reacties.

Dat geldt niet alleen voor gezinnen, families of clans, maar ook veel breder voor een volk zoals pakweg de Vlamingen.

Reflex

Het taboe dat nog altijd rust op het oorlogsverleden, zeker voor degenen die aan de foute kant hebben gestaan, of die zeer moeilijke morele keuzes moesten maken, werkt nog altijd door tot op heden. Schuld, maar ook woede en allerlei andere sterke emoties kunnen daar in meespelen.

Doorgetrokken tot op de nationale schaal verklaren deze emoties wellicht waarom Nederlandstaligen en Franstaligen elkaar in dit land niet meer kunnen begrijpen: omdat er onuitgesproken geheimen meespelen.

Juist omdat het geheimen zijn rust er een taboe op, en als het geheim toch aan de oppervlakte komt, vormt dat doorgaans een neuralgisch punt, dat bij aanraking een automatische reflex op gang brengt, die en ballistisch verloopt.

Een keer in gang gezet kan die reflex niet meer teruggeroepen worden. Wat daar gebeurt onttrekt zich aan de rede en aan de redelijkheid. Wanneer de tijd rijp is kan het nuttig zijn dat dit geheim opgeheven, en wat verzwegen is uitgesproken wordt.

Pas als er woorden voor zijn houdt de automatische reflex op en kan de rede zegevieren.

Op de foto: Dr Arthur Seyss-Inquart in 1940.