24. nov, 2013

Oersaga

Het stichtingsverhaal

Elk kind wil verder gaan dan zijn vader en moeder ooit gegaan zijn.

Ja toch? Tenminste ik ben behept met ambitie maar ook met verantwoordelijkheidsgevoel, dat in grote mate op mijn opvoeding berust. Mijn voorkeuren en waarden gaan terug op mijn oorsprong. Dat is niet een sausje dat er op het einde over is gegoten, maar het zit diep in de vezel van ons wezen. Iedereen heeft zo een inwendig verborgen programma meegekregen, dat je keuzes en je attitudes bepaalt.

Dat kristalliseert zich rond  wat de Fransen “le mythe fondateur” van het gezin noemen. Laten we dat vertalen met ‘het stichtingsverhaal.’ Elk kind wordt op zijn of haar manier in het verhaal opgenomen, en vindt een plaats ten opzichte van de oermythe van de familie, het handvest dat de samenhorigheid schraagt en verklaart. Vaak draait het om offers brengen, en de dankbaarheid die we daarvoor verschuldigd zijn.

Het gezin vindt zijn oorsprong en verklaring in die oermythe.

Migratie

Ik ben de mosterd gaan halen in een artikel over migrantengezinnen.

Voor de tweede en derde generatie migranten hangt de stichting van de familie nauw samen met het ogenblik van de migratie. In de jaren zestig en zeventig zocht België net zoals de omringende landen gedweeë arbeiders voor de industrie in Marokko en Turkije.

Dat waren altijd mannen. Die kwamen meestal eerst, en een paar jaren later lieten die zo mogelijk hun vrouwen en kinderen overkomen. In die gezinnen levert die migratieperiode, in verschillende episoden, dikwijls de kern van het stichtingsverhaal, met een verschillende invloed op de kinderen, die voor, tijdens of na die periode zijn geboren.

Je krijgt tijdens je eerste levensjaren een programma ingebouwd. dat je leven verder zal gaan bepalen. Het kan nuttig zijn in de hulpverlening om daar iets meer over te weten, om de drijfveren van de hulpvrager te begrijpen.

Jaren vijftig

In mijn geval is die mythe fondateur gebaseerd op de liefde tussen twee mensen, mijn ouders, die elkaar leerden kennen begin de jaren vijftig van de vorige eeuw in een periode van zuinigheid en heropbouw.

Het gezin werd getroffen toen bij mijn moeder multiple sclerose werd vastgesteld. Dat was het feit waar je niet omheen kon, en dat is hetgeen waarop ik als kind mijn positie moest bepalen, en nu nog steeds.

Mijn moeder werd ziek net na mijn geboorte, zodat de vraag zich stelde of het niet de zwangerschap en de bevalling waren geweest, die haar reserves hadden ondermijnd, zodat ik onrechtstreeks reden had me schuldig te voelen voor haar ziek worden en haar handicap.

Dit gevoel was verpletterend en beangstigend. Mijn zus die een jaar eerder geboren was, diende dit gevoel niet te hebben. Dit zou kunnen verklaren dat we elk later een totaal verschillende houding zouden aannemen ten opzichte van het lijden van mijn moeder.