22. nov, 2013

Wordt vervolgd

Zonder einde

De voorbije tien jaar mag ik niet klagen, maar ik heb in mijn leven ook veel dagen van tegenspoed en nooddruft gekend.

Ik denk soms wel eens, dat het dankzij de levenskost vanwege de literatuur is geweest, of anders door een of andere ongekende inwendige bron van vitaliteit, dat ik altijd overal doorgekropen ben. Een voorvaderlijke koppigheid die ons ras eigen is. Tijdens mijn depressieve jeugd heb ik vaak en langdurig aan zelfdoding gedacht, maar er nooit aanstalten toe gemaakt.

In plaats daarvan ben ik erover gaan lezen. Al ik eerlijk moet zijn, heb ik er nooit aan gedacht er uit te stappen, gelukkig maar. Ik ben altijd nieuwsgierig naar het vervolg gebleven. Ik ga niet gauw uit de zaal weg voordat de film is afgelopen, en zal zelden een boek halfweg ongelezen laten. Ik hoop dat mijn einde mooi zijn en dat het zo laat mogelijk komt.

Ziekte

Het boek bij uitstek waarmee me dat is overkomen is de Zauberberg van Thomas Mann, zo een tussendoor.

Wat kan die man Olympisch saai zijn zeg. De Nobelprijs van de immer voort kabbelende en kwebbelende literatuur. Maar goed. Dat boek gaat over tuberculose. Stel je voor, je gaat iemand bezoeken in een sanatorium, waar wordt vastgesteld dat je het ook hebt. Het uitgangspunt is dus wel akelig en daarom interessant, maar ik heb het niet volgehouden dus ik weet niet hoe het afloopt.

Verlamming

Ik heb zelf ook slechte dagen gekend inzake gezondheid.

Op een gegeven ogenblik heb ik een hersentrombose doorgemaakt en gedurende een dag of wat was ik halfzijdig verlamd. Dat was pas akelig. Toen ik daar lag en niet recht kon komen, dacht ik heel even van moet het nog wel, maar daar was meteen een vitale reflex van diep binnenuit aanwezig, om er toch mee door te gaan, met dat zinloze en absurde leven van ons, om me vast te klampen aan elke vezel van mijn aardse bestaan, met als eerste opgave het herwinnen van mijn gezondheid en mijn autonomie.

Ik moet er misschien wel bij vertellen dat dit gebeurde in het jaar nadat ik van mijn foute man af was, een tijd waarin  ik het leven met extra gulzigheid omhelsde, omdat die kwalijke periode afgelopen was.

Ik heb geen ogenblik getwijfeld alles in het werk te stellen om in leven te blijven, en wilde zeker van geen ophouden met leven weten. Het had echter kunnen zijn dat ik verlamd zou blijven, en dat ik hulpbehoevend zou worden. Dan zou er wellicht wel zeker een ogenblik komen dat ik me zou afvragen of er nog enige verbetering in zat. Met mijn medische kennis zou ik me daarover niets laten wijsmaken.

Als ik verlamd zou zijn, en er was geen hoop op beterschap en mijn niveau van functioneren zou te veel te wensen overlaten, dan weet ik het nog niet. Ik vind dat ik wel het recht zou hebben, uit te maken hoe lang ik het nog rekken wil. Maar voorlopig stelt de vraag zich niet en kan ik dit unieke mensenleven alleen maar  beamen en bejaën. Met ja begroeten om bestaande woorden te gebruiken.