14. nov, 2013

Subjectief

De maat van alle dingen

Geschreven taal bestaat uit woorden. Elk woord vertrekt vanuit een ik.

Elk woord, en iedere zinsnede, vertrekt uit een ik-bron die zich wellicht ergens verborgen in de bergen kan verschuilen, om vervolgens hetzij ergens onderweg te verdampen, ofwel zich in de eindeloze oceaan van de menselijke taal te storten. Stroomopwaarts is er in theorie altijd een ergens een ik te vinden die aan de oorsprong ligt van elke boodschap.

Wij nemen halsstarrig aan dat die ‘ik’ een menselijk wezen is, tot bewijs van het tegendeel. Achter elke computer gaat nog een mens schuil.

Al onze woorden samen van al die ikken altegader vormen de onze taalproductie, op basis van een taal die we gemeenschappelijk hebben, willen we elkaar verstaan.

Elk woord is een schakel in de eindeloze keten van de taal.

Eenmalig

Elke ik is uniek op basis de fysieke ondoordringbaarheid van menselijke wezens, onderworpen aan het a priori van ruimte en tijd.

Er is  per definitie altijd een ‘ik’ aan het woord bij elke taalcommunicatie. Het woord klinkt heel anders als iemand anders het uitspreekt, dan wanneer je het voor jezelf gebruikt. Zelfde signifiant, maar verschillende signifié, sorry voor het Frans van meneer de Saussure.

Op allerlei manieren kan de ene ik zich echter in de andere verplaatsen, zoals we inzake het Wilhelmus hebben gezien.

Woorden kunnen geschreven, gedrukt of gesproken zijn, dus het is wel breder en het gaat niet alleen over teksten en je kunt dat misschien nog verder uitbreiden, maar wat mij betreft, heb ik het hier over leesbare teksten, gesteld in het westers alfabet in een van de talen die we beheersen.

Tekst

Een tekst is een zinvolle woordreeks in een taal die je kunt ontcijferen.

Zolang je dat niet kunt heb je beeld zonder klank.

Het enige wat we weten is dat elk zinvolle woordreeks, in een taal die we beheersen, afkomstig is van een andere ik dan de onze, tenzij we het zelf verzonnen hebben.

Dat was tenminste waar in een wereld waarin nog geen computers bestonden. Nu bestaan er machines die grote aantallen ik-boodschappen uitspuwen waar ogenschijnlijk geen ik meer achter staat. De ik-bron die er ooit moet geweest zijn, soms niet meer op te sporen.

Ik blijf geloven dat die ‘ik’ er wel ergens is, of tenminste geweest is. Al is dat een magere troost als die op hol geslagen machines straks ook zonder menselijke hulp zich kunnen uitleven.

Besluit

Machines doen waar ze goed in zijn, hetzelfde altijd herhalen, maar het zal toch altijd iets zijn wat ooit ergens een ik in beweging heeft gezet.

Het enige wat u er van moet onthouden: we moeten ons geen oor laten aannaaien door allerlei computerboodschappen. Zoek de ‘ik’ in de tekst als je de woorden beter wilt begrijpen.

Foto: Alan Turing, de vader van de computer.