11. nov, 2013

Wilhelmus van Nassouwe

ben ik van Duitse bloed.

In verband met ik-gedichten schoot me het begin van het Wilhelmus te binnen.

Van in het begin komt daar een groot aantal keren het woordje ‘ik’ in voor.  De tekst weerspiegelt Willem van Oranjes gewetensstrijd.  Enerzijds zwoer hij trouw te zijn aan de Spaanse koning, anderzijds is hij boven alles trouw aan zijn geweten, dat hem voorschrijft God en het Nederlandse volk te dienen.

Hier hebben we met een sterk dramatisch ik-gedicht te maken. Het is dus niet dat ik tegen het gebruik van ‘ik’ in gedichten ben, maar veeleer pleit ik voor een doelmatig gebruik van die ‘ik.’ Nergens is dat doelmatiger dan in het volkslied.

Willem of Filips?

Hier hebben we een ‘ik’ waar iets vreemds mee aan de hand is.

Wie is de ‘ik’ die hier aan het woord is in het Wilhelmus? Zelf zegt hij dat hij Wilhelmus van Nassouwe is, maar is dat wel zo?

De woorden zijn de vader des vaderlands naar alle waarschijnlijkheid in de mond gelegd.

Als we hier even de Wikipedia mogen aanhalen: ‘Het Wilhelmus is het Nederlandse volkslied. Het is inhoudelijk geschreven als een lied dat Willem van Oranje gezongen zou kunnen hebben, alhoewel er geen enkel bewijs is dat hij het daadwerkelijk gezongen heeft.

Het Wilhelmus is een geuzenlied en de meeste teksten van geuzenliederen waren anoniem, omdat op het maken van opstandige liederen destijds de doodstraf stond. Het lied zelf wordt niettemin vaak toegeschreven aan Filips van Marnix van Sint-Aldegonde, maar concrete bronnen hiervoor ontbreken.

Ik is iedereen

Laten we even aannemen dat het zo is.

Wel dan is de ‘ik’ van het lied niet Willem, want die heeft het niet gezongen, noch geschreven, en het is ook niet Filips, want dat wordt door de tekst tegengesproken.

Anderzijds is het een lied dat door velen meegezongen wordt.

Onder meer mijn tante Dina kent het uit het hoofd. Die mensen die dat zingen, die beweren eigenlijk allemaal uit volle borst dat ze Wilhelmus van Nassouwe zijn, van Duitsen bloed.

We weten allemaal dat het niet zo is, maar toch werkt dat, en we weten allemaal wat er bedoeld wordt. De zanger of meezinger vereenzelvigt zich met een historische figuur uit de zestiende eeuw in zijn tweestrijd.

Daar liggen een heleboel driehoeken onder: tussen Willem, de koning van Spanje en het Nederlandse volk bijvoorbeeld. Maar ook  tussen de anonieme auteur, Willem en ons. Dat maakt het tot een bijzonder dramatisch volkslied dat zijn gelijke niet heeft in andere landen. Het verwijst naar een bijzondere man in een bijzondere periode.

Juist door het gebruik van de eerste persoon enkelvoud wordt die plaatselijke en tijdelijke bepaaldheid goed in de verf gezet, maar hier is dat functioneel, waar dat in vele moderne gedichten niet zo is en desondanks is het iets universeels geworden, van alle plaatsen en van alle tijden.