6. nov, 2013

Ziekenhuisdromen

De stoel naast het bed

Een van de inzendingen van de clownsthemaronde betreft een prangend moment in een ziekenhuis.

We zien daar een cliniclown naast een bed zitten. Het is een scène in een televisiesoap waardig. Heldin wordt wakker in het ziekenhuis en weet niet of ze hallucineert als ze daar een clown ziet zitten. Het is filmachtig weergegeven en puik gedaan, zoals in een magisch-realistisch verhaal dat rechttoe rechtaan verteld wordt.

Dat is een goede strategie en het werkt. Je hebt zin om door te lezen en je blijft nergens haperen aan scrupules of ingewikkelde constructies.

Cliniclowns

Zelf ben ik niet zo wild van het wijdverspreide verschijnsel van de cliniclowns, dat moet ik toch even erbij vertellen. Het is wellicht de ergste nachtmerrie die ik me kan inbeelden dat ik uit een coma ontwaak en dat daar een clown zit in plaats van een neuroloog of een verpleegkundige.

Ik huiver ervan dat onze ziekenhuizen de deuren wijd open zetten voor een invasie van welmenende lieden die wellicht in de overtuiging verkeren dat het voldoende is een rode neus op te zetten om een kind met leukemie te verkwikken.  Of een patiënt met paranoïde psychose tot bedaren te brengen. Of iemand met een nierkoliek aan het lachen te krijgen. Of de draak steken met tuberculose.

Je komt van alles tegen in een ziekenhuis. Dat daar nu ook al clowns bij moeten, vind ik van het goede te veel.  Wat komt er straks nog op ons af? Een heks wellicht.  Of een sjamaan. Allemaal met een raar kostuum dat ze zelfs samenstellen. Ogenschijnlijke kindervrienden die de hele tijd hand- en spandiensten verlenen in het raam van de totalitaire ziekenhuisstructuur, waar de dokter alles beslist.

Zielenzorg

Dominees en aalmoezeniers hadden we al, maar die sterven vanzelf wel uit. Psychologen lopen er ook rond, en alternatieve vrijwilligers, vaak potten gehuld  in een zelfgebreide theemuts met een geur van kattenurine en Feng Shui. 

Of asinotherapie, want dat heb je nu ook, vanuit het onwrikbare geloof dat elke zieke beter wordt door het contact met een ezel. Natuurlijk moeten we straks die ezels in het ziekenhuis binnenbrengen om de bedlegerige patiënten een trip naar de weide te besparen.

Niets van dat alles in dit gedicht, waar de ontmoeting tussen de bedlegerige zorgvrager en  de clown goed afloopt. Van de clown uit is dat redelijk woordeloos, dat is het mooie.  ‘Hij zei niets’ en hij ‘stond woordeloos op.’ Dat is nu mooie aan dit gedicht.  Dat die clown niets zegt.

Besluit

De clown is de dichter in actie, lazen we onlangs, en schrijft poëzie in zijn woordeloze handelingen,

De dichter weet daar een goed beeld van op te hangen,  alleen maar beeld, zij het een beeld gevormd door woorden, terwijl de dichter zelf buiten beeld blijft.