25. okt, 2013

Quod non

Alleen mensen

Je kunt uitspraken niet los zien van het kader waarin ze zijn gedaan.

Een uitspraak kan waar zijn in de ene context, en niet in de andere. Elk menselijk spreken zit in een kader. Daar kunnen we niet aan ontsnappen. Het gaat in wezen om een mededeling van degene die de uitspraak doet naar degene die haar ontvangt. Dat zijn twee verschillende personen die alleen al door hun bestaan een kader scheppen.

Elke mededeling komt pas tot leven wanneer ze die link heeft gelegd van A naar B. Op dat ogenblik gaat de informatie over in communicatie. Als de producent en de consument in hetzelfde kader zitten kan de mededeling perfect zinvol zijn, al kan het er voor buitenstaander,die in een ander kader zit, erg op lijken dat er geen zinvolle communicatie is geweest.

Samenvallend

Hoe dichter je op elkaar zit, en hoe intiemer de relatie hoe meer die taalkaders gaan samenvallen.

We hebben gezien dat de filosofie kan proberen uitspraken te doen die gelden in elk kader, of die kaderloos zijn, maar we hebben bij Wittgenstein al gezien dat dit niet lukt.

‘Als een leeuw kon praten, dan zouden we hem niet verstaan,’ zegt Ludwig, omdat we zijn kaders niet hebben. We kunnen ons immers niet voorstellen hoe het is om in savanne rond te lopen op zoek naar een malse antiloop. We zouden niet weten wat het beest bedoelt, omdat we zijn leefwereld niet kunnen delen. We kennen zijn kaders niet

Als je een welbepaald kader niet aanvaardt, dan zijn al de uitspraken die in dat kader zijn gedaan vals. Maar ook een juiste uitspraak in een verkeerd kader wordt vals. Nu kan het zijn dat we, om een bepaalde uitspraak te verstaan, voorlopig moeten doen alsof we dat kader aanvaarden om tot de kern van de boodschap door te dringen.

Dat is wat we allemaal doen als we naar een film kijken, theater of opera: zo lang de voorstelling duurt aanvaard je het kader dat daar geboden wordt, zelfs als het onwaarschijnlijk is, omdat zulks de onmisbare voorwaarde is waaraan je moet voldoen om er volop van te genieten.

Besluit

Elke uitspraak vergt minstens twee subjecten, een spreker en een vernemer, want het is een intersubjectief gebeuren. Die subjecten zijn noodzakelijkerwijze mensen. Gelovigen zullen beweren dat ook God uitspraken kan doen, of heeft gedaan, en degenen die geloven in buitenaardse wezens mogen overtuigd zijn dat die uitspraken kunnen doen, maar ik geloof daar allemaal niets van.

Het doen en het vernemen van uitspraken is een puur menselijke aangelegenheid tot het bewijs van het tegendeel geleverd is, quod non. Elke communicatie is in wezen intersubjectief.