17. okt, 2013

Rouwproces

Diepten van ellende

Nabij, maar onzichtbaar.

Wanneer je in rouw wordt gedompeld doordat een geliefde persoon door de dood is weggerukt uit je bestaan, dan zal dat des te meer pijn doen naarmate je meer van de overleden persoon gehouden hebt. Dat zul je altijd zien. Hoe groter de liefde, hoe zwaarder het verdriet.

Wanneer daar een zorgaspect bijkomt, als het iemand  was die veel zorg nodig had, dan is dat extra pijnlijk, omdat dit de liefde nog vergroot, of misschien veeleer verdiept. Doordat die persoon ons voor alles nodig heeft.

Ontkenning

Er komt in de rouwverwerking altijd een fase van ontkenning voor. Tijdens de rouwmis die we onlangs bijwoonden zei de priester: “zij is niet dood, zij is in de kamer hiernaast.” Dat is een welbewuste ontkenning van de dood, luid en duidelijk uitgesproken onder de gewelven van het nette kerkje. Niemand die opstaat en zegt: “U heeft het fout. Zij is wel dood.”

Niemand spreekt dat tegen, omdat iedereen aanvoelt wat hier wordt bedoeld. Hoe kort het ook duurt, de ontkenning biedt een ogenblik troost: ‘het is niet waar,’ maar we willen het in de pijn van het moment al te graag een ogenblik geloven: de dood heeft niet plaats gevonden. Het is een normaal onderdeel van al die stadia waar je doorheen moet volgens Kübler-Ross, zowat de profeet van het sterven. Ik wed dat die intussen nog in elke medische opleiding voorkomt.

Loochening

De ontkenning is goed en nuttig, als ze voorbijgaand is.

Iemand die in de ontkenning blijft verstarren, en zich niet meer kan verzoenen met de werkelijkheid, waarin het verlies heeft plaatsgevonden. Ontkenning kan dan ook ziekelijk worden.

In veruit de meeste gevallen is de ontkenning voorbijgaand, al kan het een paar keer terugkeren, en dan is het goedaardig en wellicht ook noodzakelijk voor de rouwverwerking.

Nu is het hele Christendom gebaseerd op de tegenstelling tussen erkenning en ontkenning van de dood. Dat is de spagaat waarop deze godsdienst berust en die een aantal dingen verklaart.

Paradox

Aan de ene kant erkent en herkent de leer het lijden en de dood en is zij juist daar heel goed in staat een nuttige dienst aan de samenleving te bewijzen, door die pijn en dat verlies een zin en een betekenis te geven.

De heilsboodschap, het blijde nieuws is dat we de dood kunnen ontkennen, verloochenen en logenstraffen.