6. okt, 2013

Grenzen van de kennis

Grenzen van de taal

Waarover men niet praten kan, daarover moet men zwijgen.

Het citaat van Wittgenstein klinkt in het Duits nog iets beter: "Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen." Dat is nog iets anders dan 'men moet zwijgen over zaken waar men niets van weet'. Het gaat om datgene waar je niet kunt over spreken, en dat is niet hetzelfde als iets wat je niet weet.

De uitspraak is een eigen leven gaan leiden, maar het is eigenlijk de laatste van de zeven proposities van de Tractatus Logico-philosophicus. Ik mag niet beweren dat ik er veel van snap, maar ik heb een grote persoonlijke bewondering voor Wittgenstein, en dat heeft evenveel met zijn biografie als met zijn filosofie te maken.

De wereld

Er bestaat een mooi boek 'De wereld die ik aantrof' van Bruce Duffy uit 1990. Een aanrader.

Ik citeer het achterplat: De hoofdrol wordt gespeeld door een van de belangrijkste, meest poëtische en tot de verbeelding sprekende denkers van onze eeuw: Ludwig Wittgenstein. Zijn getergde tegenspelers : de filosofen Bertrand Russell en G.E.Moore. Op de achtergrond tijdgenoten als Freud, D.H.Lawrence, Lady Ottoline Morrell en Karl Kraus.

In deze magistrale roman speelt Bruce Duffy een vermetel spel op de grenzen van geschiedenis, filosofie en verbeelding.

Tractatus

De Tractatus Logico-Philosophicus verscheen in 1921/1922 en werd als onbegrijpelijk en onverkoopbaar ervaren. De beroemde Bertrand Russell zette zich ervoor in en schreef een voorwoord, waarover Wittgenstein totaal niet tevreden was. De Tractatus - zoals het boek vaak wordt aangeduid - bestaat uit een serie genummerde stellingen.

Het boek handelt over de grenzen van de taal ten opzichte van het domein van de kennis, ethiek, esthetiek en religie. In wezen gaat hij hier terug op kerkvaders als Augustinus en Thomas van Aquino, maar dat doet hij zeker niet kritiekloos.

Hoewel er volgens Wittgenstein weliswaar over ethiek en dergelijke niet iets zinnigs gezegd kan worden, vindt hij deze transcendentale zaken wel heel belangrijk. De uiteindelijke levensvervulling vindt juist hierdoor plaats. Hij heeft een soort van categorische imperatief: "ervaar de wereld zoals hij is". Overigens beschouwde Wittgenstein I de Tractatus ook als niet zinvolle taal.

“Mijn filosofie,” zegt hij op het einde van de Tractatus, “is als een ladder die je weer wegzet nadat je hem hebt gebruikt.’

Oplossing

Wittgenstein dacht dat hij met de Tractatus alle problemen van de filosofie had opgelost. Onder andere daarom stopte hij met filosofie. Hij schonk zijn fortuin aan zijn zuster (die was zelf toch al schatrijk en kon dus niet in negatieve zin worden beïnvloed door het geld) en werd een paar jaar onderwijzer op een lagere school en ook even tuinman in een klooster - waar hij een intrede heeft overwogen. Van 1926 tot 1928 werkte hij mee als architect aan een huis voor een van zijn zusters.