4. okt, 2013

Leugens en bedrog

Tegenspraak

Er is zoveel leugen en bedrog dat je niemand kunt vertrouwen.

Er is leugen en bedrog in de industrie, in de kerk, in de staat en zelfs in de wetenschap. Er is overal leugen en bedrog, op elk terrein van het menselijke handelen, want in elke groep die groot genoeg is, zullen er altijd wel een paar zijn die zich met oneerlijke middelen voordelen willen toe-eigenen.

De media staan bol van de leugens en het bedrog. De bankencrisis van 2008 was zo een historisch moment waarop we er met zijn allen achter kwamen dat we in een zeepbel van leugens en bedrog hebben geleefd omtrent de waarde  van onze bezittingen en de gezondheid van onze economie.

Eigen boezem

We maken niet alleen elkaar iets wijs, maar we maken ook onszelf iets wijs.

Of met andere woorden, we moeten niet alleen elkaar, maar ook onszelf wantrouwen, of tenminste kritisch doorlichten, op een permanente basis. Veel van we aannemen, zeggen en denken berust niet op feiten, maar op ons verlangen de feitelijke werkelijkheid in gunstige zin te interpreteren.

De toestand is hopeloos, maar niet ernstig. Ergens blijf ik immers toch nog altijd geloven dat er zoiets als de waarheid bestaat. Of tenminste dat de menselijke geest de waarheid kan proberen te benaderen met de middelen waarover we beschikken.

Om de leugen en het bedrog te ontmaskeren en de waarheid te benaderen beschikken we over onze geest, en de opgeslagen kennis van deze en vorige generaties, opgeslagen in de literatuur.

Dat is een beetje linke soep, want ook de literatuur staat vol leugens en bedrog. We kunnen niet zomaar alles vertrouwen, alleen maar omdat het geschreven en gedrukt is.

Kritisch

Om tot de waarheid te komen heb je twee dingen nodig: een kritische geest en betrouwbare bronnen. Die kritische geest is ook bij het raadplegen van de meest betrouwbare bronnen nog onontbeerlijk.

De waarheid is niet iets wat je in pacht kunt hebben. Het blijft zoeken, met vallen en opstaan, en evident wordt het nooit. Uiteindelijk zul je altijd zien dat er op elke vraag een beste antwoord mogelijk is dat de waarheid zo goed mogelijk benadert, tot er iemand anders komt die een nog beter antwoord kan geven.

Je had een Euclides, toen kwam een Newton en later een Einstein: de kennis is er met sprongen op vooruitgegaan, soms gescheiden door lange perioden van stilstand en stagnering. Bij elke nieuwe sprong voorwaarts wordt het oude niet vernietigd, maar vindt het zijn plaats in het nieuwe. Je kunt niet zeggen dat Einstein zijn voorgangers op leugens en bedrog heeft betrapt, alleen dat hij er de begrenzingen van inzag, en met iets nieuws kwam dat voorbij die begrenzingen lag.

Zo  blijft de wiskunde van Euclides en de natuurkunde van Newton zijn waarde behouden in de normale omstandigheden hier op aarde, terwijl je de relativiteitstheorie van Einstein alleen maar nodig hebt als je de snelheid van het licht wil benaderen.

De waarheid ontstaat uit tegenspraak, of beter uit een tegensprekelijk proces.

Portret: Isaac Newton door Godfrey Kneller