15. sep, 2013

Michael Balint

De dokter, de patiënt, de ziekte

Een Hongaarse psychiater, actief in het Verenigd Koninkrijk,  overleed in 1970.

Na zijn dood is hij wereldberoemd geworden in huisartsenkringen. Dat heeft met twee verschijnselen te maken.

Aan de ene kant is er boek “De dokter, de patiënt, de ziekte.” Het verscheen voor het eerst in 1957 en het is dus een jaar jonger dan ik. Het sprak blijkbaar artsen in vele landen aan, want het werd maar herdrukt. Voor artsen is het ook bedoeld, al is het wellicht leesbaar voor een breder publiek, doordat de auteur een helder verhaal neerzet.

Aan de andere kant kwam het in ongeveer alle ontwikkelde landen tot de oprichting van zogeheten Balint-societies. In onze taal Balint-genootschappen. Het gaat om (huis-)artsen die elkaar pakweg een keer per maand ontmoeten om over hun gevallen te praten, die moeilijkheden hebben gesteld, of die onbegrijpelijk zijn.

De deelnemer is er onder gelijken en kan vrijuit spreken zonder te vrezen mis verstaan te worden. Doordat de leden elkaar steeds beter leren kennen groeit er een sfeer van vertrouwelijkheid.

Gespreksgroepen

Zo is het boek ook tot stand gekomen, op basis van ontmoetingen van huisartsen onder elkaar die vaak perplex stonden bij de psychologische kant van het vak. Het gaat niet alleen maar om het registreren van de klacht en het uitschrijven van een behandeling die er bij past, het zogenaamde diagnose/recept-model, zoals wat artsen toen gewend waren te doen, en nu ook nog heel vaak.

Het gaat hem om de eerste plaats om luisteren, en niet te snel met vragen komen om het probleem te situeren en te kaderen naargelang de instrumenten die we hebben om de vastgestelde problemen te verhelpen. Dat is wat artsen vaak doen, om tijd te winnen en vooruit te gaan door de tijdsdruk die er kan heersen op drukke momenten.

Als er meer tijd is, wordt de kans groter dat de huisarts het ritme van de raadpleging niet oplegt, maar de patiënt de ruimte geeft om zelf met bemerkingen of vragen te komen.

Machtsverhouding

Er bestaat hoe dan ook een ongelijkheid tussen de hulpvrager en de hulpverlener. De ene heeft een probleem en komt iets vragen. De andere oefent op basis van deskundigheid, ervaring en kennis een onmiskenbare macht uit.

Er is bij Balint natuurlijk veel meer te vinden dan dat, en de bijdrage van vandaag is niet als resumé bedoelt, alleen maar als smaakmaker, voor een andere manier van denken over de arts/patiënt-relatie die tot op heden blijft doorwerken in de opleiding en in de dagelijkse praktijk.