12. sep, 2013

Willen weten

Vertwijfeling

Onzekerheid is moeilijk te verdragen.

Het huisartsenvak heeft ons onder meer geleerd dat mensen verkiezen een diagnose te vernemen, ook als het om een sombere diagnose gaat, veel liever dan geen verklaring voor hun klachten te  vinden en te moeten leven met allerlei mogelijke verklaringen die zich afwisselend aandienen, zodat je er gek van wordt.

Onwetendheid is vervelend, want zo lang je niets weet, ga je van alles inbeelden. Er spelen allerlei fantasmen en hypothesen door je hoofd en het spookt vanbinnen, doordat je zonder ophouden vragen blijft stellen.

Zo gauw je dan de waarheid te weten komt, vallen vele onzekerheden weg en ontstaat een vaster beeld, hetgeen als een verlossing wordt ervaren. Vanaf dat ogenblik kunnen alle vragen een logisch samenhangend antwoord krijgen.

Communicatie

Het is de kunst van de huisarts om de waarheid te vertellen op een manier die de patiënt kan vatten.

Dat betekent dat de aangeboden informatie vatbaar moet zijn, op maat gesneden en in een taal de betrokkene verstaat, zonder daarom te gaan betuttelen of de waarheid te verbloemen of te verdoezelen, en ook zonder rond de pot te draaien. Dat zijn heel veel voorwaarden. De duidelijkheid moet voorop staan, en vaak zullen we het gesprek beginnen met de zakelijke informatie zo beknopt en zo compact mogelijk voor te stellen, om vervolgens altijd wel voldoende tijd te nemen om af te toetsen hoe en of de informatie begrepen is.

De patiënt moet het gevoel krijgen dat er niets achter wordt gehouden en dat de dingen bij naam genoemd worden. Het vertrouwen berust op eerlijkheid en het is mijn overtuiging dat daar hoogst zelden en alleen omwille van zwaarwichtige redenen van af geweken moet worden.

 Betutteling

De moeilijkste en laatste klip in de rij is het gevaar van de betutteling.

Balint beschrijft in “De dokter, de patiënt, de ziekte” wat hij noemt de apostolische functie van de huisarts. Het is iets dat je kwijt moet raken. Doordat de arts over informatie beschikt die hij naar goeddunken met de patiënt deelt, verkeert hij in een machtspositie. Het is dan al gauw zo dat we beslissingen in de plaats van de patiënt gaan nemen, in plaats van de informatie gewoon te verstrekken en vervolgens te kijken wat hij of zij daarmee wenst te doen.

Het heeft met paternalisme te maken, het ‘bevaderen’ van de anderen. In zekere mate is dat vaak onvermijdelijk, maar laten we dan een goede vader zijn, en daarmee bedoel ik er een die zijn afstammelingen ook de vrijheid gunt hun eigen lot te bepalen.