30. aug, 2013

Schrift

De onverbiddelijke lezer

Voor mij is de wereld pas opengegaan op de dag dat ik kon lezen.

Ik was nog geen zeven jaar oud toen ik het helemaal onder de knie had, het lezen, en vanaf dat moment las ik alles wat ik onder handen kon krijgen, ook de etiketten van de flessen die in de kast stonden. Alles wat leesbaar was, moest gelezen worden.

Niet alleen vormde het lezen van alle geschreven of gedrukte woorden een bron van nuttige informatie, die je elke dag kunt inzetten in de dagelijkse strijd tegen de chaos in de uiterlijke wereld en het moeras van de verstropende gevoelens die je als jonge mens hebt, of die ik toch had, maar ook brengt het op een prachtige manier de tijd zoek die je te leven hebt en waarvan je soms de indruk krijgt dat er te veel van is. Teveel tijd om op te doen.

Het lezen past daar een gepaste mouw aan.

Uiteenlopend

Ik las alles, romans maar ook geschiedenis, of redelijk technische dingen, maar tijdens de adolescentie ook veel Karl May tot ik zestien was, een jeugdauteur die nu wellicht vergeten is. De wereld van Old Shatterhand en Winnetou.

Dat was zeer opwindend omdat je als kleine jongen ervoer de zwakkeren de sterkeren konden overwinnen door stil nader de sluipen op de toppen van de vingers en de tenen, om de paarden van de tegenstander los te maken en te  doen schrikken, waardoor het vijandelijke kamp er achter aan gaat lopen, en je kunt ze dan fijn in de pan hakken. Of door de tegenstander in een kom te lokken en zich daar een hinderlaag op te stellen.

Het zijn niet de vaardigheid waar de arbeidsmarkt om vraagt natuurlijk, maar het voegt toch iets toe aan je leven.

Bedoeling

Wat literatuur niet me je kan doen.

In mijn dagboek ben ik geloof ik voortdurend op zoek naar die verhouding tussen onszelf en alles wat geschreven is, de letteren en de literatuur.

We zijn met onze menselijke geest tot niet veel meer in staat dan het aftasten van enkele facetten van de overgeleverde literatuur. In haar geheel is er natuurlijk veel meer dan eender wie van ons binnen een leven zou kunnen verwerken.

Wie kan lezen verschaft zich toegang tot een onuitputtelijke bron van kennis, en misschien zelf wijsheid als je goed zoekt. Niet elke kennis lijdt tot wijsheid. Dat zijn twee verschillende niveaus.

Slotvraag

Meestal sta je aan het ontvankelijke eind van de keten, en je neemt op wat je kunt gebruiken. Maar het kan ook voorvallen dat een van ons er ook iets kan aan toevoegen aan die literatuur, en dan rijst de vraag of ik dat kan. Ik heb altijd geloofd van ja, maar ik mijn overtuiging wordt gelogenstraft door de gebrekkige ontwikkeling van mijn literaire carrière.

We leven nu gelukkig in een tijd en omgeving die ons in staat stellen zo veel literatuur toe te voegen als maar willen, ook als daar niemand om heeft gevraagd, zoals in mijn geval.

En toch kan ik het doen, en omdat ik het kan, doe ik het.