1. jun, 2013

Retrouvaille

Cyberreünie

Dankzij de wonderen van het internet; via een sociale website, ben ik weer in contact getreden met Jo.

Dat brengt me terug naar de jaren zeventig toen we een innige vriendschap met elkaar hadden. In 1974 verliet ik het Sint-Jozefscollege in Aalst om naar Leuven geneeskunde te gaan studeren. We waren toen met drie jongens uit dezelfde klas die hetzelfde gingen doen, zodat we elkaar terugvonden in de universiteitsstad. Hedwig, Jo en ik. We huurden kamers in hetzelfde gebouw en we begonnen samen aan de opleiding tot arts.

Zeventig, tachtig, negentig

Het was het begin van zeven wonderlijke Leuvense levensjaren, tijdens dewelke een wereld voor ons openging, zeg maar van ons achttiende tot vijfentwintigste levensjaar.

Ik denk daar met veel schroom en tederheid aan terug. Een zweem van vervlogen tijden met een vleugje jeugdsentiment. Slik. Bijna veertig jaar later lijkt het een verloren wereld die voorgoed te niet is gegaan. Het België van Koning Boudewijn.

Later scheidden onze wegen. We kwamen mekaar weer tegen toen ik van 1986 tot 1995 een intermezzo in mijn carrière beleefde, en een medisch redactie- en vertaalbureau leidde. Hij heeft altijd in de medische research gezeten en zo kruisten onze wegen wel eens.

Anderzijds hielden we ons ook allebei bezig met de Aidsproblematiek van die jaren, in de tijd dat zoveel mensen eraan stierven.

1995

Ik heb die wereld weer verlaten om terugkeren naar de eerstelijns gezondheidszorg praktijk als huisarts. Dat doe ik nu nog steeds, met het gevoel dat dit nou net is wat ik het liefste en het beste doe, als het om een broodwinning gaat.

Het zal volgend jaar veertig jaar geleden zijn dat ik de humaniora in Aalst afsloot. Waar is al die tijd naartoe? Ik betrap me erop dat ik de laatste tijd veel van die rekensommen maak, hoe lang iets geleden is. Het is de vorderende leeftijd die me parten speelt. Het gaat te snel en het mocht best wat langer duren, dat menselijk leven van ons.

Besluit

Net zoals Faust, in de lezing van Goethe, hebben we niet het recht een enkel ogenblik vast te houden. Het glijdt ons allemaal als fijn zand door de vingers.

 Wat moet je ermee? Ik weet het niet. Ik word er alleen maar stil van. Naarmate we vorderen in dit leven verminderen de kansen en liggen de keuzes meer en meer vast. Maar we brengen ook een en ander tot stand.

Moeilijk gesteld: onze potentialiteiten nemen af, maar onze realisaties nemen toe.