29. mei, 2013

Intervisie

Entre confrères

Vanavond woonde ik een vergadering bij, die ik al bijna twintig jaar elke vierde dinsdag van de maand bijwoon in het Frans in Brussel.

Het gaat om een groep van voornamelijk huisartsen, die zo op gezette tijdstippen met elkaar kunnen praten, over ervaringen in de opvang van middelengebruik, en de omgang met gebruikers in de dagelijkse eerstelijnsgezondheidszorg.

Het is niet te geloven dat het  twintig jaar geleden is dat ik begon met methadonverstrekking aan heroïneverslaafden. Toch is dat zo. Het was vandaag evaluatie en dan komt dit soort inschattingen te berde.

Cohorte

Ik heb de indruk dat de patiënten samen met mij oud worden. Er komen weinig of geen jongeren bij. Ik ben de behoeder van een verouderende en uitdunnende populatie methadongebruikers. De meesten zijn verslaafd geraakt in de jaren tachtig en in de zorg terecht gekomen in de jaren negentig.

Ik moet eerlijk zeggen dat het een van de belangrijkste beslissingen in mijn leven was, dat werk te gaan doen, omdat het een wereld opende die voordien gesloten was gebleven. Het is pas als je open staat voor het levensleed van vele van deze mensen dat je de tragiek van de verslaving kunt proberen te begrijpen.

Sommigen zijn zo diep gekwetst of beschadigd dat ze niet meer zonder hun middel kunnen. Wie zijn wij om daarover te oordelen? Als de huisartsen en apothekers dan in staat zijn het juiste middel bij de juiste persoon te krijgen, en dat middel is schoon, steriel, puur, gecontroleerd, en altijd beschikbaar voor een meer dan redelijke prijs per afgemeten dosis, dan moeten we dat vooral niet te moeilijk maken. Gewoon doen.

Emancipatie

De zorg moet de zorgvrager tegemoet komen in zijn behoefte aan zelfontplooiing, waarvoor een zekere controle van de omgeving nodig is.  Vaak moet eerst voor die controle gezorgd worden, waarna de zelfontplooiing als vanzelf zal plaatsgrijpen.

Voor verslaafde middelengebruikers is het feit dat ze over methadon kunnen beschikken een goede manier om meer controle over hun omgeving te krijgen. Door hen dit middel uit te reiken stellen we hen staat hun eigen gedrag en bijgevolg hun leven weer op de sporen te krijgen.

Besluit

Ik heb in dit kader veel wonderbaarlijke en waardevolle mensen, naast een aantal zeer gewone leren kennen. Slechte mensen zitten daar niet tussen, tenminste in de groep die blijft komen. Mensen met wie ik niet om kan zullen, dat wel voelen zeker? Ik schrijf dat expres zo op omdat er toch nog veel vooroordelen heersen omtrent ‘junkies’ en hun onberekenbaar gedrag. “Ze moeten er maar mee stoppen.” Ja zo eenvoudig is het niet.

Deze mensen hebben recht op zorg zoals iedereen die te kampen heeft met een aandoening.