27. mrt, 2013

Heilige gek

Patroon van de daklozen

Dat een flinke portie waanzin geen beletsel vormt, althans niet voor de r.k. kerk, om heilig te worden bewijst de heilige Benoît-Joseph Labre,  geboren op 26 maart 1748 te Amettes, in Artesië (Noord-Frankrijk) en overleden  op 16 april 1783, nog geen 36 jaar oud.

Hij is de patroonheilige van de (schilder)modellen, de vrijgezellen, de bedelaars, de pelgrims, de zwervers. Hij werd heilig verklaard in 1881 door Paus Leo XIII.

Nomade

Benoît-Joseph Labre leidde en zwervend leven als dakloze pelgrim en bewandelde jarenlang te voet de wegen van Europa, voornamelijk tussen zijn geboortestreek, en Compostela en Rome, waar hij zich uiteindelijk min of meer vestigde

Als jongeman probeerde hij eerst nog in verschillende kloosters toe te treden, onder meer van Kartuizers en Trappisten. Hij werd overal geweigerd. Daarvoor werden uiteenlopende redenen ingeroepen, onder meer zijn “zwakke gezondheid, zijn angsten en zijn overdreven hang naar gestrengheid.” Of omdat hij te jong was, of geen roeping had, wat naar vrome uitvluchten ruikt. Tenslotte werd hij weggezonden, uit de abdij van Sept-Fons op 11 november 1769, wegens “zijn geesteskwellingen die te vrezen gaven voor zijn hoofd.”

Controverse

Op grond van zijn hang naar verstervingen legt hij de gelofte af zich niet meer te wassen. Zijn gebrek aan hygiëne en het ongedierte dat hij met zich meedroeg, zijn spreekwoordelijk geworden.  Zijn rondzwervende manier van leven die in de Middeleeuwen nog werd bewonderd, tijdens het gouden tijdperk van de grote bedevaarten gaf in de achttiende eeuw, ten tijde van de Verlichting aanleiding tot wantrouwen vanwege de lokale en de kerkelijke overheden.

Hij gaat met iedereen om in broederlijke termen en wordt soms mishandeld of vernederd door de metgezellen die hij langs de weg ontmoet, of nog door kinderen of passanten, maar hij glimlacht in plaats van zich te weer te stellen.

Wanneer hij sterft, in Rome, in de nabijheid van Santa Maria dei Monti, wordt hij door de straatkinderen spontaan tot heilige uitgeroepen: ‘E Morto, Il Santo.’ Of ‘De Heilige is dood.’ De begrafenisplechtigheid grijpt plaats in de genoemde kerk in volle vastenperiode en geeft aanleiding tot spectaculaire vormen van volksdevotie. Het wordt zo erg dat de Corsicaanse wachten van Paus Pius VI moeten tussenkomen. Al gauw komt het bij zijn graf tot onverklaarbare genezingen.

Besluit

Dat deze heilige een geestesstoornis vertoonde zal niemand ontkennen. Desondanks werd hij door het volk als een heilige vereerd, in die mate dat de kerk hem tot de eer van de altaren verhief.