7. dec, 2015

Schuitenmakerszoon

De Schuitemaekers zoon zat dus op Romens stoel.

Hij zagh daar ‘tgeen er was, een gruwelijke poel;

Het ingekankert quaadt, Van’t hooft door al de leden

Was’t geestlijk lichaam krank. De zonden waren zeden.

Daar blonk zijn deucht door heen. Erasmus was hem waard;

Hij riep zijn pen ter hulp: den Keiser liet hij ’t zwaardt.

Maar ’t boze Pausdom viel den vroomen bisschop tegen.

Toen wierdt dat hooft gewaar hoe zwaar drie kronen wegen.