13. jan, 2013

Republiek

Der letteren

Als er iets in de literatuur verschijnt, dan verwijst het altijd naar iets anders, en dan komt er ook altijd later weer iets nieuws bij, dat naar dat eerste iets verwijst.

Het geheel is groter dan de som van de delen.

Het gaat dus niet alleen om de gedrukte bladzijden, of in deze moderne tijd de pagina die op uw scherm verschijnt. Het gaat ook om de verwijzingen, van wat u leest naar andere pagina’s die u misschien niet te zien krijgt, maar die wel bestaan en die deze pagina mogelijk gemaakt hebben.

Het is niet meer mogelijk voor ons, die zoveel mogen en kunnen lezen, nog iets te schrijven dat niet naar iets verwijst. Alles wat we doen verwijst naar dingen die we meegemaakt hebben of bladzijden die we hebben gelezen. Het nulpunt is niet meer te vinden. Dat is nu tussen haakjes juist het praktisch voordeel van een Godfiguur, die als een peillood het perfecte niets aangeeft. Maar daar gaan we niet meer op in (zie vorige week.)

Richtsnoer

De levenservaring en de literatuur stellen ons in staat te overleven. Door groeiende kennis trachten we alle opduikende problemen te bezweren, volgens de huidige stand van de wetenschap, maar ook afgemeten aan onze eigen keuzen en waarden die stoelen op onze afkomst, opvoeding en overtuigingen.

In mijn geval, en het overkomt velen, schept de opvoeding aanvankelijk een zekere bevangenheid waarvan we ons moeten doen om onbevangen de anderen tegemoet te treden die we dagelijks ontmoeten en die wellicht een andere beschaving kennen dan de onze.

We mogen in die ontmoeting met de andere onze eigen afkomst en opvoeding vooral niet vergeten, maar die juist waardig zijn, door de gepaste verhoudingen in acht te nemen. We kunnen dat niet uitvlakken of wegcijferen.

Waarheid

In deze pagina’s zijn we op zoek naar de waarheid. Hoe kunnen we weten of iets waar is? Die vraag stelt zich elke dag nu we met informatie worden overspoeld van alle kanten, in onze eigen omgeving maar ook voor de media die we gebruiken.