4. apr, 2014

Vertekend

Beeld

Zou het gen dat zoveel onrust veroorzaakt, misschien in bepaalde gevallen een voordeel meebrengen?

We hebben omtrent erfelijke psychiatrische stoornissen alleen maar een zicht op een deel van de werkelijkheid, en we zien wellicht voornamelijk de negatieve gevolgen, omdat die in de hulpverlening terecht komen en zo aandacht opeisen. We weten niet hoeveel mensen er zijn die wel drager zijn van het gen, maar die daarom nog geen psychische klachten vertonen. Misschien zijn er wel velen, die geen last van het gen hebben of er misschien zelfs voordeel van ondervinden.

Survival of the fittest

Anders is het niet te verklaren dat de eigenschap niet door gebrek aan succes verloren gaat.

Als het waar is dat er in de menselijke bevolking, zowat overal ter wereld, een gen voorkomt dat de drager blootstelt aan een risico op een afwijking, met soms zeer nare gevolgen zoals borderline persoonlijkheidsstoornis, dan stelt zich meteen de vraag waarom dat gen überhaupt bestaat, en de kans krijgt zich voort te planten;

Op darwinistische gronden zou je verwachten dat een gen, dat voor velen onder degenen die ermee behept zijn, blijkbaar zulke schadelijke uitwerkingen heeft, vanzelf zou uitdoven in de populatie. Het valt niet objectief na te gaan omdat er nog geen objectieve parameter is gevonden, die het gen ondubbelzinnig zou kunnen aantonen, dus is het wel nattevingerwerk wat we hier doen, maar het blijft wel een boeiende vraag.

Speculatie

Ik kan het niet bewijzen en het is niet meer dan een vermoeden, maar toch.

We mogen aannemen, gezien het universele voorkomen, dat het aantal individuen dat het gen draagt procentueel gezien in de algemene populatie stabiel blijft.

Blijkbaar is er over langere tijd geen nadeel geweest dat voldoende sterk inwerkt om de kansen op vermenigvuldiging van het gen in te perken. Dus wellicht zijn er ook positieve gevolgen aan verbonden.

In  elke bevolking zijn er genen die voordeel opleveren in de ene situatie en nadeel in de andere. Dat kun je bijvoorbeeld ook zeggen van het gen dat een verhoogd cholesterolgehalte in het bloed veroorzaakt. Dit verhoogt de sterfte ten gevolge van hart- en vaatziekte, zodat je toch van een duidelijk nadeel mag spreken, dat een flinke  weerslag heeft op de levensverwachting.

Voordeel

Er valt tegen in te brengen dat het nadeel zich voordoet op een leeftijd waarop de voortplanting meestal gerealiseerd is.

Vanuit puur darwinistisch standpunt tellen de jaren die je leeft nadat je een kroost hebt verwekt, niet mee. Anderzijds zou het ook in het geval van cholesterolverhoging kunnen zijn dat we mogelijke voordelen over het hoofd zien, omdat ze niet tot klachten leiden, maar integendeel tot een overlevingsvoordeel.

Een hoger cholesterol gaat gepaard met meer agressie en minder depressie, zo blijkt uit een aantal studies. Hetzelfde gen dat cholesterolverhoging uitlokt, zou ook een weerslag kunnen hebben op het gedrag, en via die weg een heel andere en wellicht positieve invloed op de overlevingskansen uitoefenen.

Zo kunnen we ons ook indenken dat het gen dat bij borderliners die grote inwendige onrust veroorzaakt in bepaalde omstandigheden van nut zou kunnen zijn. We komen daar wellicht nog op terug.

Afbeelding: Vincent Van Gogh met een oor in het verband. Wat daar precies met dat oor gebeurd is, staat niet vast.