23. jul, 2012

Eredienst met een reukje

Winifred Wagner was zelf een Engelse. Ze trouwde met Siegfried Wagner, de enige zoon van Richard Wagner, uit zijn tweede huwelijk met Cosima Wagner geboren Cosima List, de dochter van Franz List. Nogal een pedigree. Na de dood van haar echtgenoot, die veel ouder was dan zij bestuurde Winifred de Bayreuther Festspiele tot het einde van de tweede wereldoorlog.

Door toedoen van haar nazi-sympathieën bleven de Festspiele uit tot 1951. Ze zou er geen rol meer in spelen, maar de fakkel doorgeven aan haar zoons.

Zij was een eng persoonlijk vriendin van Adolf Hitler die zij in 1923 keerde kennen, en die ze in familiale kring ontving. Tijdens zijn gevangenschap wisselde ze brieven met hem uit en stuurde hem pakjes. Ze nam deel aan de Reichsparteitag in Weimar van de nazi-partij NSDAP en ze werd lid in januari 1926 met lidnummer 29.349;

Goebbels schreef over haar in zijn dagboek in 1926: ‘een raswijf (ein rassiges Weib). Zo zouden ze allemaal moeten zijn. En fanatiek aan onze kant.’

Het boek ‘Hitlers Religie’ van Michael Hesemann, dat ik in het dagboek al besprak op 8 juli, en waarin ik nog steeds bezig ben, aangezien er weinig tijd overblijft om te lezen, biedt ondanks de uiterst slechte vertaling boeiende lectuur. Ik zit nu ergens in de jaren twintig, en wat vooraf ging aan de machtsgreep van de nazi’s in Duitsland. Ik steek er heel wat van op.

Het blijkt dat in die jaren de basis is gelegd voor de ideologie, en feitelijk dus ook de religie, die Adolf Hitler de wereld zou presenteren van opgang tot ondergang in de jaren dertig en de eerste helf van de jaren veertig.

Hitler was als adolescent al gefascineerd door de muziek van Wagner. Voor zijn part was het de enige eredienst die Duitsland nodig had. Lohengrin, Tannhaüser en Parsifal gaven voedsel aan zijn idee dat het land zat te wachten op een Messias en dat hijzelf dat wel eens kon zijn.

Het hele nazi-debacle is niet te begrijpen zonder deze periode, en op zich is deze periode zelf niet zo gemakkelijk te doorgronden. Ik val echt van de ene verbazing in de andere. De rol van occulte genootschappen bijvoorbeeld zoals het Thule-genootschap. De rol van rijke vrouwen zoals Winifred Wagner en Helene Bechstein, erfgename van een piano-imperium, die hem een  rode Mercedes bezorgde, waarmee hij in München opvallend rondreed. De mislukte putsch in de bierkelder, het proces dat eigenlijk een farce was, en de gevangenschap gedurende dewelke hij Mein Kampf dicteerde aan Rudolf Hess.

We zien in de jaren twintig ook Goebbels, Himmler en Rosenberg al verschijnen in de omgeving van Hitler. Hoogst interessante periode en aanbevelingswaardige lectuur.  Maar de vertaalster dient een pak voor de broek te krijgen.

Afbeelding: Hitler met Helene Bechstein