9. jul, 2012

Hitlers Religie

Een boek van Michael Hesemann dat ik kocht in een goede staat op een tweedehands boekenmarkt in een grote Nederlandse stad.

Ik lees het in een Nederlandse vertaling, die ik moet het zeggen, slecht is. Margreet den Buurman. Een naam om te vergeten. Nee dat kon echt beter.

Maar goed, waar het boek over gaat, en dat vind ik zo spannend, is hoe Adolf Hitler aan zijn geloof gekomen is dat hij een heiland was. Ik heb nog maar een paar hoofdstukken gelezen en ik ben hier dus niet bezig aan een mening over het boek.

We komen onder meer te weten waar hij voor het eerst een hakenkruis heeft gezien. En dat was in een abdij want hij werd wel degelijk katholiek opgevoed. Wat al gauw opvalt, op de leeftijd van twaalf jaar in het leven van HItler, is zijn fascinatie met de muziek van Wagner. Hij woonde een eerste keer de Lohengrin bij op die gevoelige leeftijd en hij was verkocht.

Hitler was volgens de analyses van zijn bibliotheekbestand zeer goed op de hoogte van de esoterische literatuur van zijn tijd. Hij was een belezen man, zij het een autodidact die las zoals een ongeleid projectiel, en zich graag te goed deed aan pseudo-wetenschap.

In zijn geval mag je wel zeggen dat zowel de katholieke als de wetenschappelijke opvoeding hebben gefaald. Zo iemand is alle bakens kwijt. Juist daarom dat ik zo graag vasthoud aan de bakens die ik heb. Dieu et la science. God en de wetenschap.

Maar op de eerste plaats toch de wetenschap. En als blijkt dat die geen antwoorden meer heeft, dan moeten we God ondervragen.

Hitler erkende geen gezagsbron buiten zijn eigen wil. De wetenschap niet en God niet.

Met God bedoel ik niet een bebaarde oude heer in de hemel die alles zit te besturen, maar wel eerbied voor het verleden, de literatuur, de overlevering, de heilige schriften.

Extra ecclesiam nulla salus. Er is geen heil buiten de kerk. Hoe triviaal dat vandaag ook moge klinken.