16. dec, 2011

Sport gezond?

Vandaag een lezing bijgewoond over gezond sporten.

Het eerste deel ging over plotse dood bij sporters: vier per honderdduizend sporters per jaar onder de 35 jaar, en erboven loopt dat op naar 15 per honderddduizend sporters per jaar. Op zich is dat niet zoveel al krijgen sommige gevallen van plotse dood, zeker als dat voor het oog van de camera's gebeurt, ruime aandacht.

Bij de jongeren zijn zeer vaak erfelijke aandoeningen van hart verantwoordelijk. Bij hen kan een uitgebreid medisch onderzoek het aantal overlijdens door plotse dood tijdens sport met de helft verminderen: van vier naar twee per honderdduizend.

Boven de dertig verandert het plaatje en komt de coronaire ischemie in beeld, door toedoen van de bekende risicofactoren, die aan correctie onderhevig zijn. Ook hier kan de arts de sporter goede diensten bewijzen.

Verder ging het over het trainingseffect, dat zich voornamelijk voordoet tijdens lichaamsbeweging op een bepaald niveau. Er zijn twee manieren om het inspanningsniveau dat tot het beste resultaat leidt,  af te bakenen met meetapparatuur. Door de hartslag, de bloeddruk en de ademhaling op te meten, Of door het lactaatgehalte in het bloed te meten. Dat moet dan binnen bepaalde grenzen blijven.

Daaronder treedt geen trainingseffect op en daarboven gaat het voordeel ook weer verloren omdat een deel van het metabolisme anaëroob  verloopt, op een manier die geen zuurstof verbruikt, wat dan weer andere nadelen oplevert.

Clevere jongens die sportfysiologen. Het bepalen van het lactaatgehalte vergt een druppel bloed. Die nemen ze rustig af aan de rand van het zwembad als het moet, met een oorlelprik en onmiddellijke lezing.