6. dec, 2011

Op de regering

Ons land heeft eindelijk een regering. Het is een hele opluchting na een soap die anderhalf jaar geduurd heeft. De halve legislatuur zit er bijna op en het regeren moet nog beginnen. Het heeft alleen maar zo lang kunnen duren omdat er al die tijd een redelijke interimregering was die de zaken op een lovenswaardige manier heeft waargenomen. Maar hervormen en knopen doorhakken zat er niet in onder lopende zaken.

De baard mag er nu af  bij een aantal mannen die hem lieten staan bij wijze van stil protest. Ik kijk er naar uit Gino in zijn oorspronkelijke staat te omhelzen. Pas dan zal ik echt geloven dat we een nieuwe regering hebben. Ik had het reeds eerder over de aartsvaderlijke proporties die de baard intussen heeft aangenomen.

Persoonlijk heb ik wel bewondering voor Elio di Rupo, de eerste nicht aan de helmstok van de staat, en ook de eerste migrant die het zover schopt. Hij is als enige van het gezin in België geboren, nadat zijn vader in onze steenkoolmijnen ging werken. Vele Italianen zijn in die moeilijke naoorlogsjaren naar ons lang gekomen om hier te werken.

Hij heeft zich in mijn ogen ontpopt als staatsman. Hij is nu in iets geslaagd wat velen voor onmogelijk waren gaan houden, door de regering op de been te brengen. We mogen niet vergeten dat hij een klus van gelijkaardige titanische omvang heeft geklaard, zij het met haken en ogen, door de Franstalige parti socialiste op een moderne leest te herschoeien.

Dat is in Vlaanderen wellicht te weinig bekend en dat is jammer. Misschien komen we er nu een beetje achter dat het andere landsdeel niet een woekerhaard van corruptie en profitariaat is, zoals het lang is afgeschilderd door een bepaald segment de Vlaamse samenleving, dat een verontrustende groei vertoont.