19. sep, 2017

Bladspiegel

Weerkaatsing

Het drama van de vergankelijkheid van alle bouwwerken, en de vluchtigheid van onze zintuiglijke gewaarwordingen, visueel gestalte gegeven in de verkruimelende gebouwen door vocht aangevreten maar niettemin vol leven in stijl. Dat is voor mij wat Venetië zo uniek maakt. Het mooiste wat er is, maar nooit vrij van vlekken en tekortkomingen. Die moet je erbij nemen. De bluts met de buil zoals we in Vlaanderen zeggen.

Venetië is de stad van glas en spiegels. Niet alleen spiegelt de stad zich in het water, ook gaat zij van oudsher prat op glas- en spiegelfabrieken, die voornamelijk op het eiland Murano te vinden zijn. Daar worden ware kunstwerken verkocht, zij het aan prijzen die soms de verbeelding tarten. Lusters, vazen, beelden, spiegels het staat er allemaal te blinken in de prachtige winkels.

Ik kan daar vele uren doorbrengen met dat allemaal te bekijken en te praten met die verkopers, die vaak heel veel informatie aanbrengen. Heel leuk om zo vragen te stellen aan iemand die blijkbaar toch niets anders te doen heeft dan toeristen te woord te staan. Zo kom je heel wat te weten over de gebruikte technieken.

Spiegels waren in de zeventiende eeuw een statussymbool. De uitvoering werd steeds kostbaarder om de rijkdom van de eigenaar in de verf te zetten. Niet alleen de grote spiegels in de salons, maar ook de kleine spiegels die de dames hanteerden bij hun opsmuk. De spiegel toont ons onszelf, zonder liegen. In de spiegel komen we onszelf tegen, zij het omgekeerd, want links wordt rechts. Terwijl onder niet boven wordt.

De spiegel is meestal de eerste die me ’s ochtends aankijkt bij het scheren, en de laatste bij het tandenpoetsen ’s avonds. Hij zegt me hoe ik eruit zie. De voortgang van de jaren valt niet te loochenen. Ik vind mezelf nu mooie dan toen ik een adolescent was. Ik vond mezelf toen absoluut niet aantrekkelijk, en nu toch halfweg. Ooit was dat een obsessie.

Ik herinner me nog dat ik ooit de spiegel in de badkamer naar de muur omdraaide om mezelf niet meer te moeten zien. Ik zal twintig jaar geweest zijn. Ik wilde wellicht de aandacht trekken. Dat baadde toen al in een sfeer van decadentie, de roes opwekkende mengeling van schoonheid en verval, waarbij de melancholie reeds in het waarnemen van de schoonheid vervat is. De weemoed om alles wat eenmalig is en in de maalstroom van de tijd verdwijnt.