7. sep, 2017

Peggy

Kopererts

In het Peggy Guggenheim museum heb ik een boek gekocht over de Guggenheims, en het is al uit. Ik heb dat ongeveer verslonden. Hoe ze in de mijnbouw aan hun geld zijn gekomen en wat voor merkwaardige persoonlijkheden ze hebben voortgebracht, met als toppunt deze Peggy die erfgename wordt nadat haar vader Ben Guggenheim op de Titanic zijn einde vond.

Op die manier kwam ze in het bezit van geen mega-fortuin, maar toch genoeg om haar zin te kunnen doen. En dat deed ze volop. Een zeer merkwaardige vrouw, moet ik wel zeggen. Ze ging nagenoeg met elke man naar bed die ze tegenkwam in het interbellum, dat ze grotendeels in Europa doorbracht waar ze de avant-garde opzocht en eerst in de jaren twintig met een Fransman trouwde die al even verslingerd was aan seksuele veroveringen als zij zelf.

Ze kregen twee kinderen Pegeen en Sindbad. Het paar scheidde in 1928. Tijdens de jaren dertig ging ze ook een tijdje naar Londen, waar ze een kunstgalerie oprichtte, maar ging weer terug naar Parijs, waar ze was, tijdens de eerste dadenloze oorlogszomer van 1939, de Phoney War, of le drôle de guerre, de Sitzkrieg, of de schemeroorlog.

Daar heeft ze de basis van haar collectie gelegd. Haar streefdoel was een schilderij per dag te kopen. “Dat is gemakkelijker dan een man per dag,” vond ze zelf. Ze kocht in heel Europa moderne kunst op, waarvan de prijs in elkaar stortte door toedoen van de oorlogsomstandigheden, wanneer mensen hun huis met hun have en goed en dus ook hun kunstwerken diende te verlaten.

Zelf bleef ze in Parijs tot de Duitsers Frankrijk binnenvielen. Bij geluk bevond ze zich in de zone Pétain op het ogenblik van de capitulatie. Met haar Amerikaans paspoort wist ze Spanje en vervolgens Portugal bereiken, waar ze weken diende te wachten op een stoel in een Panam Clipper, net twee jaar nadat de eerste trans-Atlantische lijn ingevlogen was.  

Zo vloog ze van Lissabon terug naar New York met een uitgebreid gezelschap en haar kunstcollectie, die ze vervolgens in de States onder de aandacht zou brengen. Dat is een van haar grote verdiensten dat ze de Europese moderne kunst van de eerste helft van de twintigste eeuw over de grote plas populair maakte. Dat belette haar niet ook Amerikaanse schilders te steunen, die ze dan weer in Europa introduceerde.