13. mrt, 2017

Wij en ik

Gij en de groep

Onder onze grondwettelijke vrijheden in de tamelijk verlichte Belgische grondwet uit 1831 vinden we ook de vrijheid van vergadering. We mogen vergaderen met wie we willen. Daar hoor je maar zelden over praten, in tegenstelling met de vrijheid van meningsuiting waar iedereen altijd de mond van vol heeft.

Er is altijd een spanningsveld aanwezig tussen het ik en het wij. Niemand van ons leeft geïsoleerd. Wij hebben een familie, beleven sociale contacten en de meesten van ons zullen wel op een of andere manier aan een groepsgebeuren deelnemen. De groep bepaalt voor een groot deel onze identiteit, en het gevoel van zelfwaarde dat we daaraan ontlenen.

De innerlijke overtuiging die je in je leven opbouwt kan botsen met de overheersende meningen in de groepering waarbinnen we leven. Dat heb je met alle groepen, dat de leden waarden en beoordelingen gemeenschappelijk hebben. Daar moet jij je plaats in vinden. Er kan ook een spanning zijn tussen de groep waarin we opgroeiden en de groep waartoe we later in het leven wensen te behoren.

Zo zijn er toch velen die oversteken van een groep naar een ander, bijvoorbeeld doordat er relaties ontstaan tussen leden van verschillende groepen. Alles evolueert heel snel. Sommigen komen erachter dat de groep waarin ze zijn geboren in een foute richting, of veel te weinig evolueert, en kunnen er zich na verloop van tijd niet meer in herkennen.

Iedereen heeft de vrijheid in al die velden de eigen keuzes te maken en desgewenst een groep te verlaten, al is dat emotioneel dikwijls niet zo gemakkelijk uit te voeren.

Ongeacht onze overtuiging dienen wij ons in te schrijven in een openbaar functionerende samenleving waar wet en recht gelden. We mogen en moeten onszelf (als gelovige) meer plichten toekennen, en hogere waarden nastreven, dan het minimum dat door de wet is voorgeschreven, maar we kunnen daar geen voorrechten aan ontlenen.

Niemand is beter dan een ander op basis van afkomst of het behoren tot een groep en iedereen moet alle kansen krijgen. Het persoonlijke verhaal moet in het gemeenschappelijke plaatje passen. De innerlijke overtuiging staat immer in spanning met het collectieve gebeuren.