30. mrt, 2016

Te veel

Mag het?

Mogen we nog geloven in deze wereld? En mogen we nog in deze wereld geloven?

Het zijn twee verschillende vragen, maar ik zou het mooi vinden als we op alle twee met ja zouden kunnen antwoorden. Dat is heden ten dage niet meer vanzelfsprekend. We maken op dit ogenblik discussies mee omtrent geloven, en omtrent het behoren tot een bepaalde geloofsgemeenschap, die ik niet voor mogelijk had gehouden twintig jaar geleden.

Geloven is nog moeilijker geworden dan het al was, in een wereld die neerkijkt op godsdienstige praktijken.

Eind vorige eeuw waren we tamelijk zeker dat we toch dichtbij een ideale samenleving waren gekomen, waar iedereen zijn overtuiging vrij kan beleven in wederzijds respect met alle andere.

In het eerste zesde van deze jonge eeuw staat die wensdroom zwaar onder druk. De tolerantie voor uiterlijke tekenen van godsdienstigheid neemt af.

Dat maakt de vraag of geloven nog mag, pertinenter dan ze ooit is geweest. Nu hoor ik om de haverklap – en dat heus niet alleen in onze dichtersclub – het oude idee de kop opsteken als zou een atheïstische instelling veel beter zijn, aangezien de godsdienst voor alle wreedheden in het verleden verantwoordelijk dient geacht. Dat suggereert dat het voldoende zou zijn dat iedereen zijn geloofsovertuiging zou afleggen en tot het atheïsme overgaan, om komaf te maken met extreem geweld. De geschiedenis toont het tegengestelde aan, zoals ik betoog in mijn Pol Pot-gedicht.

Gelovigen vandaag voelen zich ter verantwoording geroepen als nog maar eens de opvatting weerklinkt, dat in God geloven op zich, een drempel is in de persoonlijke ontwikkeling. Dat daar iets mis mee zou zijn. Dat vind ik vreemd eigenlijk. Niet dat deze kritiek niet zou mogen. Ik beklaag me niet dat er mensen zijn die het vreemd vinden hoe of wat ik geloof, en die daar vragen over stellen.

Op die vragen wil ik graag naar godsvrucht en vermogen antwoorden. Soms is het een keer nodig in debat te gaan, om misvattingen te ontzenuwen, of een vertekend beeld recht te trekken. Naarmate de jaren verstrijken lijkt het meer en meer te worden en ik heb er stilaan een dagtaak aan. Het moet ook niet te veel worden.